Bianca Stigter over Three Minutes — A Lengthening

'Ik voelde me een archeoloog met filmbeelden in plaats van potscherven'

Bianca Stigter (foto: Annaleen Louwes)

Voor haar regiedebuut nam schrijver en journalist Bianca Stigter een oud amateurfilmpje onder de loep. Door elk detail te analyseren brengt ze het leven in een Joodse gemeenschap in Polen aan de vooravond van de genocide ongelooflijk dichtbij. Ze herkauwt de beelden tot ze ruim een uur vullen, en dan komt het einde nóg te vroeg. “Nog steeds zie ik elke keer andere details.”

Op een stralende zomerdag in 1938 deed de Amerikaan David Kurtz op een tour door Europa ook zijn Poolse geboorteplaats Nasielsk aan, zo’n vijftig kilometer ten noorden van Warschau. In het korte 16mm-filmpje dat hij er schoot, vult in bijna elk shot het kader zich met nieuwsgierig toegestroomde inwoners.

Vooral voor de kinderen en jongeren van Nasielsk, die zich uitgelaten voor zijn lens verdringen, is de aanwezigheid van Kurtz’ camera magisch. Op de achtergrond staan de volwassenen in de deuropeningen van hun huizen. In een ander shot stroomt de synagoge uit—Kurtz’ wieg stond in het deel van Nasielsk waar de Joodse gemeenschap woonde, die op dat moment bijna de helft van de bevolking van het stadje uitmaakte.

Momentopname
Het amateurfilmpje duurt maar enkele minuten en bestaat uit doodgewone beelden van het doodgewone bestaan van doodgewone mensen. Maar dat die beelden er überhaupt zijn, is helemaal niet gewoon. In zijn frivole momentopname van het Joodse leven in Nasielsk legde David Kurtz een wereld vast die minder dan anderhalf jaar later wreed en abrupt zou eindigen.

“Wat zou het geweldig zijn als je dit langer kon laten duren.” Dat is wat Bianca Stigter dacht toen ze het filmpje zag op de website van het Holocaust Memorial Museum in Washington. Ze was daar terechtgekomen via de Facebook-post ‘Three Minutes in Poland’. “Die woorden klonken intrigerend: drie minuten in een land, dat is nog korter dan twee dagen Brussel en een dag in Amsterdam. Ik klikte erop en het bleek de titel van een boek door de kleinzoon van David Kurtz over dit oude vakantiefilmpje; de beschrijving verwees naar de site waar je die beelden zelf kon zien. Ik was er meteen door geraakt. En ik dacht: het is geweldig dat we die drie minuten hebben, maar wat als je ervoor kon zorgen dat dit verleden langer in het heden is?”

Overlevenden
Het bleef op dat moment bij een losse gedachte, want Stigter was van alles—kunstredacteur, historicus, filmproducent—maar geen filmmaker. De organisatoren van het Critics’ Choice-programma van het Filmfestival Rotterdam, voormalig Filmkrant-hoofdredacteur Dana Linssen en redactiechef kunst bij Het Parool Jan Pieter Ekker, brachten daar verandering in. “Zij vroegen of ik een video-essay wilde maken naar aanleiding van een film. Ik stelde voor om met deze beelden iets te doen, en dat vonden ze een goed idee. Pas toen ben ik het boek gaan lezen en heb ik contact gezocht met de schrijver, Glenn Kurtz.” Zo ontstond het korte video-essay Three Minutes Thirteen Minutes Thirty Minutes, dat Stigter in januari 2015 op het festival presenteerde. Maar daarmee was ze nog niet klaar met het materiaal. “Ik dacht: het kan best nog veel langer.”

Het resultaat is Three Minutes — A Lengthening, een bioscoopfilm van ruim een uur waarin elk frame afkomstig is uit de oorspronkelijke film van David Kurtz. “Dat was het experiment,” vertelt Stigter, “om uitsluitend gebruik te maken van de beelden uit dat korte filmpje en te kijken hoe ver je daarmee kunt komen.” In de voice-over zijn onder meer Glenn Kurtz zelf en enkele overlevenden te horen, die hij wist op te sporen bij zijn onderzoek naar de Joodse gemeenschap van Nasielsk, zoals beschreven in zijn boek.

Iets van Pompeï
Maar de filmbeelden dienen niet ter illustratie van dat verhaal. In deze film zíjn de beelden het verhaal. Stigter zet stil, draait om, zoomt in, rekt uit, en komt keer op keer terug bij dezelfde beelden om er steeds weer een ander detail van te bevragen. Van praktische kwesties als ‘Wat hangt daar in de deurpost?’, ‘Wat staat er op dat bord?’ en ‘Wat voor boom is dat?’ tot meer filosofische, over de eigenschappen van het materiaal, de betekenis van herinnering en hoe bewegende beelden tegelijk de suggestie van aan- en afwezigheid kunnen oproepen. Zo ontfutselt ze steeds nieuwe geheimen aan het materiaal, waarbij de stem van Helena Bonham Carter als het ware samen met ons, kijkers, het beeld korrel voor korrel aftast.

“Die verschillende werking van woord en beeld komt telkens terug in de film”, licht de filmmaker toe. “Het filmpje heeft voor mij iets van Pompeï: alsof je daadwerkelijk nog een stukje van het verleden hebt, dat je rechtstreeks kunt betreden. Het heeft een hele sterke ‘historische sensatie’, zoals Huizinga dat noemde.” Toch is er iets wat de filmbeelden niet vertellen— niet kunnen vertellen.

Knopenfabriek
Halverwege Three Minutes—A Lengthening zoomt het beeld in op de marktplaats waar de ontmenselijking begon, een kleine anderhalf jaar nadat Kurtz dit lege plein terloops in zijn kader ving. De kasseien lossen op tot een abstract patroon, waardoor de aandacht zich volledig concentreert op de gesproken tekst: een bewaard gebleven ooggetuigenverslag van de twee dagen waarin de Joodse inwoners hier bijeengedreven, mishandeld, uitgeput, getergd en vernederd werden voorafgaand aan hun deportatie. Het begin van een morbide afvalrace die via het getto van Warschau uiteindelijk naar de vernietigingskampen zou leiden.

In de zonnige opnamen van David Kurtz lijkt niets te wijzen op de dreiging die deze gemeenschap boven het hoofd hing. Maar Stigter vestigt met een close-up van de ingang van de synagoge de aandacht op een iconische houtsnede, die op een van de twee verder symmetrische deuren ontbreekt. Poolse nationalisten hadden hier eerder dat jaar al huisgehouden, blijkt uit de toelichting van een Poolse historicus.

Op vergelijkbare manier verbindt zij aan close-ups van de kleding van de bewoners een verhaal over de knopenfabriek van Nasielsk, dat ze opdiepte uit de archieven van een Duitstalige krant die tijdens de bezetting in Nederland verscheen. De lasterlijke strekking van dat artikel, geschreven nadat de nazi’s de bedrijfsvoering van de fabriek hadden overgenomen, legt de essentie van de vernietigingsmachine bloot.

Het onderstreept hoe belangrijk het is dit soort beelden, beelden van wat er was vóórdat die vernietigingsmachine toesloeg, te bewaren en te blijven zien. “Er zijn nog wel meer filmpjes die het Joodse leven van voor de Tweede Wereldoorlog laten zien, maar bijzonder is dat dit filmpje deels in kleur is. Dat is zeldzaam, en dat brengt het ook heel dichtbij. We stellen ons de wereld van voor de jaren vijftig meestal voor in zwart-wit. Zie je die periode opeens in kleur, dan is dat een sensatie: je beseft dat de wereld waarin die mensen leefden helemaal niet zo anders was dan de onze.”

Azijnsyndroom
Voor de filmmaker zelf blijven die paar minuten film nog steeds een bron van fascinatie: “Ik heb er vijf jaar aan gewerkt, en nog steeds zie ik elke keer andere details. Het lijkt een soort magisch filmpje, dat maar blijft geven. Maar waarschijnlijk is het zo dat als je eenmaal je aandacht zo hebt gefocust, zich telkens weer nieuwe dingen openbaren. Ik voelde me soms een soort archeoloog, maar dan met filmbeelden in plaats van potscherven.”

In de film is even, heel kort, de filmstrook zelf te zien, een reeks beeldjes met perforatieranden aan weerskanten. “Dat is om aan te geven dat film niet alleen maar licht is en beelden, maar óók een materiaal, iets wat stuk kan gaan of weg kan raken.” Bijna was dit filmpje er inderdaad niet meer geweest, want toen Glenn Kurtz het uit een kast opdiepte was het acetaat al zwaar aangetast door azijnsyndroom, een zichzelf aanzwengelend ontbindingsproces. “De restauratoren die het materiaal in opdracht van het Holocaust Memorial Museum onder handen namen, vertelden hem later dat hij geen maand later had moeten aankloppen. Want dan hadden ze de film waarschijnlijk niet meer kunnen redden.”