A.B. Shawky over Yomeddine

'Uiterlijke verschillen zijn onzin'

Aan het eind is hij een superheld: lepraman, de melaatse hoofdrolspeler in A.B. Shakwy’s ongebruikelijke debuut Yomeddine.

Egyptische road movies zijn al een zeldzaamheid, maar het is de hoofdrolspeler met lepra die A.B. (Abu Bakr) Shawky’s debuutfilm Yomeddine volstrekt uniek maakt. Je zou kunnen zeggen dat Shawky op z’n kop zet wat filmmakers al 130 jaar lang doen: het oog van de kijker verleiden met schoonheid. Je zou de ongemakkelijke vergelijking kunnen maken met Todd Brownings Freaks uit 1932 of met The Elephant Man van David Lynch uit 1980 (geen echte misvorming overigens), want net als die films toont Yomedinne groot respect voor zijn hoofdpersoon. Je ziet iets waarvan je in eerste instantie misschien wilt wegkijken, omdat het beeld te kwetsbaar, te confronterend is. Je kijkt naar hem en je voelt de last en de pijn van zo door het leven te moeten. Maar net als Sacha Polak zegt over haar door zoutzuur getekende hoofdrolspeelster in Dirty God: blijf kijken en de littekens verdwijnen. Dat is absoluut wat je ook in Yomeddine overkomt, te meer omdat Shawky een feelgoodfilm wilde maken.

Het verhaal laat zich eenvoudig vertellen. De melaatse Beshay en de weesjongen Obama verlaten na de dood van Beshays vrouw voor de eerste keer de leprakolonie en reizen met een ezel door Egypte op zoek naar wat er nog over is van hun families. Beshay is jaren geleden door zijn ouders afgeleverd bij de kolonie omdat ze een leven met hem niet zagen zitten. De ontmoeting, waarvan geenszins zeker is of die zal plaatsvinden, zal dus op zijn minst confronterend zijn. We spraken Shawky met twee collegajournalisten in 2018 op het Filmfestival Cannes in mei 2018.

Voelt u speciale druk als enige debuterende regisseur in competitie, wat nog steeds een zeldzaamheid is hier in Cannes? “Er is veel druk en veel verwachtingen. Maar wat gebeurt, gebeurt. We hebben een film gemaakt en door de jaren heen hebben we ook veel afwijzingen gehad op onze plannen. Dus de verwachting was absoluut niet om in Cannes in competitie te draaien. We hebben de beste film gemaakt die we konden maken met de middelen die we hadden. Ik neem de kaarten zoals ze gedeeld zijn.”

De film heeft nogal een uniek concept. Hoe ontdekte u het onderwerp? “Tien jaar geleden heb ik een korte documentaire gemaakt over een leprakolonie in Egypte. Daar vertelden mensen me verhalen over hoe kinderen daar werden afgeleverd en nooit meer van hun ouders hoorden. Het idee om daar iets mee te doen is me bijgebleven. In 2013 heb ik het scenario geschreven en begon ik de lange weg om het geld bij elkaar te krijgen. Heel erg onder de radar, samen met mijn vrouw, heel lowbudget. Het duurde allemaal langer dan ik had gedacht, omdat we nogal een ongebruikelijke wereld wilden laten zien.”

U kreeg wel toestemming van de Egyptische censuur? “Ja. Zeker. Je kunt in Egypte niks filmen zonder hun goedkeuring. Anders krijg je geen enkele vergunning en kun je geen enkele camera laten draaien.”

Dit is op z’n minst een zeer ongewone hoofdrolspeler als je naar 130 jaar filmgeschiedenis kijkt. Hoe vond u hem en hoe overtuigde u hem om mee te doen? “Het scenario had ik geschreven voor de vrouw die prominent in mijn documentaire te zien was. Maar zij werd te ziek over de jaren. Inmiddels is ze ook een been kwijt dat geamputeerd moest worden. Toen ben ik gaan rondvragen en stuitte ik al snel op Rady Gamal die de hoofdrol van Beshay speelt. Ik voelde veel goeie energie rond hem. Hij voelde zich verbonden. En hij is grappig, waardoor je als kijker misschien makkelijker voorbij de lepra kunt kijken en hem als mens kunt zien.”

In mijn ervaring is Egyptisch drama nogal overvloedig in z’n dramatische gebaren. Moest u de acteurs overtuigen het melodrama wat terug te draaien? “Ik hou niet van melodrama en het hielp dat het geen professionals zijn. Ze doen het gewoon, ze hebben niet het idee dat ze moeten acteren met een hoofdletter. Ik wilde het drama zover mogelijk terugdraaien. We wilden een feelgoodfilm maken. Geen tranentrekker omdat de personages zo zielig zijn. Het materiaal is sterk in zichzelf, het had geen dramatische push nodig.
“We hebben vier maanden vooraf geoefend met de acteurs. Om elkaar te leren kennen en om vertrouwen te winnen. Ik moest laten zien dat ik hem niet wilde exploiteren, dat ik geen freakshow wilde maken. Langzaam zijn we het acteren gaan oefenen. Zoiets kost tijd en je weet eigenlijk niet of het gaat lukken tot je echt gaat filmen. Pas op de eerste draaidag wist ik of die jarenlange aanloop niet voor niks was geweest.”

De film heeft de structuur van een klassieke roadmovie. Had u inspiratiebronnen? “Elke road movie die Wim Wenders heeft gemaakt. En er is een onbekende en ondergewaardeerde Egyptische roadmovie, getiteld The Sixth Day (Al-yawn al-sadis) van Youssef Chahine uit 1986, die op een boot op de Nijl speelt. Dat was ook een grote inspiratie. Road movies hebben een hele eigen charme, omdat je je land kunt laten zien en dat als een soort personage kunt laten meespelen.”

Heeft lepra ooit een rol gespeeld in een Egyptische film? “Niet dat ik weet. Er zullen vast tv-reportages bestaan maar volgens mij is mijn documentaire de eerste die lepra liet zien.”

Het is een hele dappere keuze om je hoofdpersoon iemand met een man met lepra te laten zijn. Het is soms pijnlijk om te zien. “Het onderwerp is zeer ongebruikelijk en daarom was de film ook zo moeilijk voor elkaar te boksen. Maar ik geloofde heel erg dat hier een verhaal in zat. Misschien is het een dappere keuze. Mensen moeten meer lef hebben in hun films. Buiten alle sequels en prequels liggen onbekende werelden die we moeten verkennen.”

De focus van films is vaak schoonheid, iets wat het oog aantrekt. U richt de camera op waar de wereld van weg wil kijken. “Omdat ik geen cliché wilde laten zien. Mijn idee kwam meer voort uit iets dat heel erg in de Egyptisch cultuur zit, namelijk dat mensen zelfs bij de grootste tegenslagen blijven lachen. En geloof me: in Egypte hebben mensen heel wat te verduren. Aan die kracht zou ik geen recht doen als ik een droevige film zou maken waarin de hoofdpersoon steeds zit te peinzen en medelijden heeft met zichzelf. Dat is niet de waarheid die ik in de leprakolonie heb gezien.”

Er zit een scène in waarin de twee hoofdrolspelers de boeien worden afgenomen. Iemand zegt dan tegen een Christen: maar jullie zijn met zovelen? En de ander zegt: ja, dat is de reden dat we altijd in de gevangenis worden gegooid. “Dat was geen groot politiek of religieus statement. Die scène is meer geïnspireerd door iets wat iemand ooit schreef, ik ben nu vergeten wie, maar dat alle problemen van de mensheid kunnen worden opgelost door twee mensen die stilletjes in een kamer met elkaar praten. Als er maar geduld is en als er maar geluisterd wordt. Die connectie tussen mensen wilde ik in die scène laten zien. Ze realiseren zich dat alle uiterlijke verschillen onzin zijn.”