Sacha Polak over Dirty God
Vrouwen op een missie
Dirty God, de openingsfilm van IFFR, begint met de verminkte huid van een jonge vrouw, van heel dichtbij gefilmd. Alsof je met een luchtballon over een landschap zweeft. Sacha Polak: ‘Als je die littekens al eens gezien hebt, dan heb je ze gezien. Dan kan je daarna naar de mens kijken.’
Jade is een jonge moeder in de bloei van haar leven als ze door een zoutzuuraanval zwaar verminkt raakt. Over haar hele lijf zie je de sporen van het trauma, en toch zoek je naar iets daaronder: de schoonheid van een vrouw die zich een weg door de dagen heen ploetert, op zoek naar grip op haar eigen bestaan.
Dirty God is na Hemel (2012) en Zurich (2015) de derde speelfilm van Sacha Polak, en haar eerste geheel Engelstalige film. m. De film opende het afgelopen International Film Festival Rotterdam en ging daarna naar het Amerikaanse Sundance. Polak zit er ontspannen bij op de bank op kantoor bij distributeur Cinéart, maar heeft samen met producent Marleen Slot van Viking Film heel wat in beweging moeten zetten om dit intieme drama van de grond te krijgen. Ze overtuigden de BFI tot coproductie en mogen bij de BBC aankloppen voor een volgende film.
“Marleen zag het meteen zitten toen ik haar het prille idee voorlegde. Het was lang niet zeker of we zoiets gefinancierd zouden krijgen, dat een onbekende regisseur zoiets voor elkaar krijgt in Engeland is natuurlijk niet vanzelfsprekend. In het begin hadden we helemaal geen geld, en sliepen we in een jeugdherberg in een stapelbedje. Dat is hoe de film is ontstaan, twee vrouwen op een missie, met onze rolkoffertjes door de stad.”
Wat ging daaraan vooraf? “Een aantal jaar geleden was ik op Lowlands en toen zag ik een jonge vrouw met littekens van een verbranding in haar gezicht. Ik keek naar haar en het viel me op dat om haar heen eigenlijk iedereen de hele tijd naar haar keek en wegkeek, niet wilde kijken maar dan toch weer ging kijken. En toen dacht ik: dat is een interessant gegeven voor een film, een jonge vrouw die daarmee worstelt. In de tussentijd was ik gevraagd om een andere film te regisseren in Engeland. Ik was daar dus heel veel, en wilde daar ook aan Dirty God werken. Ik ontmoette daar Susanne Farell, de co-scenarist, en samen met haar heb ik voor de research allemaal jonge vrouwen geïnterviewd. Daar kwam dat zoutzuurverhaal naar voren. Toen ik dat hoorde dacht ik: dit is gewoon een heel dramatisch gegeven, hier moet ik iets mee.”
Actrice Vicky Knight is gestreetcast voor de hoofdrol en is zelf ook zwaar verbrand. Hoe voelde je dat zij de film zou kunnen dragen? “Dat is een risico, maar dat is het altijd als je werkt met iemand die nog nooit geacteerd heeft. Ik vind het heel fijn om iemand te zien die nieuw is. We hebben alle meisjes gesproken die wat voor littekens dan ook hadden. En Vicky, die vonden we via een video die ze online heeft gepost over wat er met haar is gebeurd. Daarna zat ze in een televisieprogramma, waar achteraf van bleek dat de titel Too Ugly for Love was, echt zo’n sleazy datingshow. Daardoor had ze hele slechte ervaring met voor de camera staan. Dus ze reageerde niet op de casting director, maar die bleef haar benaderen totdat ze uiteindelijk met Vicky af mocht spreken. Ik ben naar Londen gegaan om haar te ontmoeten. Toen dacht ik meteen: zij is te gek, ze is precies wat we nodig hebben. Het was een genot om met haar te werken, omdat ze ook zo in haar element was op de set. Ze vond het filmen heerlijk, daar maakte ze iedereen op de set gelukkig mee.”
Je opent de film met haar verbrande huid, van heel dichtbij gefilmd. Alsof je met een luchtballon over een landschap zweeft. “We hadden dat niet in het scenario gestopt, maar ik was nog op zoek naar de openingsscène. ’s Nachts keek ik op mijn hotelkamer een filmpje, Most Epic Opening Scenes, en dat waren inderdaad voornamelijk landschappen en ook de billen van Scarlett Johansson, gefilmd als een soort landschap. Toen appte ik cameraman Ruben Impens, dat ik op die manier ook shots van de littekens wilde maken. Zo is dat gegaan. Mijn eerste gedachte was: hoe langer je naar ze kijkt, hoe meer je de persoon ziet en hoe minder je de littekens ziet, want dat had ik ook met de vrouwen die ik ontmoette. En als je die littekens al eens gezien hebt, dan heb je ze gezien. Dan kan je daarna naar de mens kijken.”
Liet Vicky je makkelijk toe als regisseur? “Met Vicky was het de uitdaging dat zij mij moest vertrouwen. Er komt toch een of andere Nederlandse troela naar Dagenham, wat een vrij heftige buitenwijk is in Londen, om haar voor een film te vragen. Ik heb haar in eerste instantie geen script gegeven, ik begon gewoon aan haar te vertellen, beetje bij beetje, waar de film over ging. En ik ben samen met haar op dansles gegaan, omdat ze moest dansen in de film en ik dacht dat ze nog een beetje stijf was. En ze kon niet zwemmen, dus ik ben elke week met haar gaan zwemmen. Zo zijn we eigenlijk een vriendschap aangegaan, zij is gewoon heel belangrijk geweest en is dat ook nog steeds. Het is een relatie die je voor de rest van je leven meeneemt, die verantwoordelijkheid heb ik ook. Want ik vraag nogal wat. Neem die seksscènes in de film, om iemand zich zo open te laten stellen, dat is ingewikkeld. En ze werd soms ook heel kwaad op me, vanuit een soort ‘Godverdomme, waarom moet ik nou naar een piemel kijken?’”
Over familie gesproken. In de aftiteling bedanken jij en Marleen jullie familie en vrienden. Waarom? “Marleen beviel van haar kind tijdens de financiering van deze film. Ze zat in de trein van Londen naar huis, en was net thuis toen de weeën begonnen. Ze kreeg nog een telefoontje dat we financiering via Eurimages hadden en toen kwam haar kindje. Ik wil niet zeggen dat het zwaar is om moeder te zijn en films te maken, maar ik kan er niet altijd zijn voor mijn gezin. Dat wordt een vrouw meer kwalijk genomen dan een man. Ik ben er nu weer heel veel en ik ben ook weer heel hard mijn best aan het doen, elke dag iedereen naar school brengen. Maar ik merk wel dat je er raar op aangekeken wordt, ook vanuit de crèche of school: ‘Oh, is mama er nou nog steeds niet?’ Of: ‘Oh, wat goed, dat jouw vriend dat allemaal doet.’ Dat zijn van die dingen die je het gevoel geven dat het nog steeds ongelijk is. Het dan heel fijn als je eigen omgeving al voorbij die ongelijkheid is en je volledig steunt.”