Cannes blog 5: Waarom kijken we nu naar toen?

Visages, villages

De terugkeer van Agnès Varda in Cannes is ook een blik achterom. Terug naar de jaren zestig, naar de Nouvelle Vague, naar Jean-Luc Godard. Naar een andere tijd van filmmaken. Een sfeer van nostalgie die het hele festival van Cannes dit jaar lijkt te ademen. Waarom kijken we nu terug?

Het is waarschijnlijk de liefste film die dit jaar in Cannes te zien is: Visages, villages van Agnès Varda en haar coregisseur JR – een kunstenaar-fotograaf die zich verschuilt achter initialen en een donkere zonnebril.

De oude heldin van de Nouvelle Vague, geboren in 1928, hobbelt ontwapenend achter de kwieke dertiger JR (1983) aan – wat ze in ingestudeerde scènetjes en dialogen nog plagerig uitvergroten. Het ontdoet hun documentaire, waarvoor ze door Franse dorpjes reizen op zoek naar gezichten om vast te leggen, op geen enkele manier aan waarachtigheid, omdat altijd duidelijk is wanneer ze doen alsof. Het maakt ze samen alleen maar liever.

De overeenkomst tussen de oude en de jonge artiest is duidelijk: hoe ze contact leggen met mensen. Beide kunstenaars hebben een ontwapenende invloed op wie ze bij toeval tegenkomen. “Toeval is altijd mijn beste assistent geweest”, zegt Varda aan het begin van Visages, villages. Het geeft een luchtig, intuïtief gevoel aan hun film, die vrolijk van het ene onderwerp naar het andere fladdert, alsof voortgedreven door de wind.

Het is een mooi idee: de oude filmmaker die – voor het eerst van haar carrière in coregie – het stokje overdraagt aan een jongere kunstenaar met eenzelfde sensibiliteit. En toch is dat niet wat Visages, villages is. Het is veel meer de jongere kunstenaar die samen met de oudere terugblikt. Een nostalgische film van nostalgische filmmakers.

Varda vergelijkt JR met haar oude vriend Jean-Luc Godard, van wie JR zeer onder de indruk is. Beide mannen dragen graag donkere zonnebrillen die hun ogen verbergen. Varda vindt het maar onbeleefd en toont JR de korte film Les fiancés du pont Mac Donald ou (Méfiez-vous des lunettes noires) die ze in 1961 maakte met Godard en Anna Karina in de stijl van de zwijgende film, waarin ze JLG zo ver kreeg om heel even zijn zonnebril af te zetten: ‘Maudites lunettes noires!’, aldus een tussentekst.

Terugblikken: ook Todd Haynes filmde een deel van zijn familiefilm Wonderstruck in de stijl van de zwijgend zwart-witcinema. Het overtuigde maar gedeeltelijk en deed verder weinig meer dan afstand scheppen: dit was ooit, toen, daar. Maar waarom kijken we er nu naar?

Le redoutable

De ongeziene Godard, onder zijn zonnebril, kreeg gisteren een eerbetoon in de ontruiming door een bommelding van de eerste persvertoning van Le redoutable, een speelfilm door Michel ‘The ArtistHazanavicius over de Godard van 1967 – een film over Godard niet zien is des te Godardiaans. Het zou de Filmkrant niet verbazen als de oude meester zelf verantwoordelijk was voor de tijdelijke verstoring; hij had al eerder gezegd het hele project “stom” te vinden.

Waarom kijkt Varda nu terug? Dat is niet zo vreemd, ze is aan het einde van haar leven – Visages, villages zit, zonder zwaarmoedig te worden, vol verwijzingen naar haar nakende einde. Maar waarom maakt Hazanavicius nu een film over de Godard van 1967?

120 BPM

Net zo roept 120 BPMeen emotioneel geslaagde film over de beginjaren van het aids-activisme – de vraag op: waarom nu? De film informeert, shockeert en motiveert tot verontwaardiging en actie – alleen is het soort activisme dat de film laat zien nu niet meer nodig. Aids wordt niet meer genegeerd en is inmiddels een chronische in plaats van dodelijke ziekte. Had alle energie en betrokkenheid die de kijker na afloop voelt niet beter op een hedendaags onderwerp gericht kunnen worden?

We blikken terug. Varda en JR plakken hun foto’s graag op gebouwen die teloorgaan. Verlaten gebouwen, gebouwen die klaar staan voor de sloop, wachtend tot de laatste bewoner vertrekt. Dat doet denken aan het prachtige abandoned building (de zoekterm waarmee je op Google op de mooiste plekken komt) in Andrej Zvjagintsevs Loveless. Zijn camera toont kamer na verlaten kamer schoonheid in verval. Ooit leefden hier mensen, ooit was hier leven, drang, daadkracht, urgentie, noodzaak. Nu niet meer.

Loveless

Het is een gevoel dat ons soms, tijdens een avondwandeling langs de Croisette, bekruipt over het festival zelf. Waarom vertonen ze deze films nu? En waarom valt de hoofdcompetitie tot nu toe zo tegen? Is dit echt de stand van de 21ste-eeuwse cinema? Waarom reageert het festival zo schoorvoetend op moderne werkelijkheden als Netflix en VR? Waarom voelt de streng gereguleerde rode loper als een relikwie, met z’n mannen in zwarte doodgraverspakken en vrouwen als sprankelende trofeeën? Bevindt het nu van het festival zich in het verleden? Wil Cannes terug naar toen? Is de cinema, de filmkunst zowel als de bioscoop, een fenomeen van de twintigste eeuw? Dwalen we over twintig jaar door de verlaten ruïnes van het Palais des Festival als een abandoned building, waar ooit leven was, drang, daadkracht, urgentie, noodzaak? Is Cannes nog nu?