Cannes 2018, blog 4: Melancholia

Ash Is Purest White
Eén gevoel overheerst in de competitiefilms. Oordeel zelf of dat een goeie zaak is. En Jean-Luc Godard orakelde zojuist via Facetime (waarover morgen meer).
Jia Zhang-ke’s Ash Is Purest White zit (net als Farhadi’s Everybody Knows, Pawlikovsky’s Cold War en Jean-Luc Godards Le livre d’image) vol hyperlinks naar zijn eigen werk. De evolutie van China van een industriële samenleving naar een postindustriële, geglobaliseerde wereld, een dansnummer (‘Y.M.C.A.’ van The Village People), de verhouding tussen twee geliefden die met de tijd verandert, de Yang-tse rivier in de buurt van de Drieklovendam, de elliptische structuur. Maar er ligt een soberheid en melancholie over het verhaal die er eerder niet was.
De titel is een verwijzing naar de pure as van een vulkaan, puur vanwege de verbranding op hoge temperatuur. Is het die pure as die Jia laat zien? De as van de wereld waarin hij opgroeide? De melancholie van een maker die erkent dat hij ouder wordt? Is de film een afscheid van zijn jeugd, zoals Jia heeft gesuggereerd — net als Christophe Honoré’s Sorry Angel — of ook een nieuw begin?
Is het toeval dat vier van deze makers via hetzelfde kijkglas over een tijd en een plaats vertellen, dat van twee geliefden: de jaren negentig en aids bij Honoré, de bevroren verhoudingen van de Koude Oorlog halverwege de vorige eeuw in Polen bij Pawlikovski en het afscheid — 2001-2018 leest het grafschrift bij Jia — van het land waarin hij opgroeide?
Het prevalerende gevoel in de competitiefilms is melancholie. Er is weinig agressie, weinig intensiteit. Een vaarwel aan oude werelden. Een gevoel van rouw misschien. Of is het zoeken naar inspiratie: hoe ging het toen, hoe kan het nu? Je kijkt immers nooit alleen maar naar het verleden als je naar de geschiedenis kijkt.
U telde vast nog maar drie makers. We hebben het nog niet gehad over Kirill Serebrennikov, de Rus die onder huisarrest leeft en behalve met zijn advocaten en familie niet met de buitenwereld mag communiceren. Ook al gaat Leto in juni op vijfhonderd schermen uit in Rusland en wordt de film daar dus niet gecensureerd. Natuurlijk wordt die niet gecensureerd. Want ook Serebrennikov koos voor een oude wereld — de rockscene in Sint Petersburg in de jaren tachtig — en vertelt het verhaal via de liefde. Pure nostalgie. Or is it?
Leto is vast een eerbetoon aan rockmuzikanten die leefden onder een dictatuur die hen liever kwijt dan rijk was. Waarin ze hun teksten aan ‘rockclubs’ moesten voorleggen om op te kunnen treden, die wel even beoordeelden of er een beetje sanitair gezongen werd. Het doet denken aan de Kulturkammers tijdens WOII onder de nazi’s, al gaat die vergelijking ongetwijfeld niet helemaal op.
Maar waarom nu dat decor kiezen? Die tijd? Door een maker bovendien die met The Student (2016) bewees — ook al was die film niet zonder euvels — zich prima bewust te zijn van actuele problemen?
De Russen kunnen over een maand vrolijk naar die vijfhonderd schermen staren en nostalgisch wegdromen. Maar als je even iets beter kijkt, zie je geen nostalgie. Leto draait om twee beroemde muzikanten, Viktor Tsoi en Mike Naumenko (en Mike’s vrouw Natasha). De een stierf in 1990, de ander in 1991. Allebei aan drank. Ze zochten de vrijheid in een onvrij systeem en vonden die in de muziek, een gevoel dat Serebrennikov ons laat voelen met de vrije, meanderende vorm van de film.
Het is geschiedenis. Het is nostalgie. Een explosie van talent. Maar bekijk het van iets meer afstand en je ziet een implosie van talent. Van een generatie die zich afkeerde van de wereld omdat het politieke extremisme het land onleefbaar maakte. “Is de vrijheid van meningsuiting nu groter dan toen?”, vroegen we Serebrennikovs producent en vriend Ilya Stewart, die vanwege de afwezigheid van de maker hier in Cannes de pers te woord staat. “Ik mag het hopen”, was het diplomatieke antwoord. Die film gaat dus ook over nu. De obsessie met immateriële waarden toen is de obsessie met materiële waarden nu. Toen muziek en de illusie van vrijheid. Nu geld en de illusie van veiligheid.
Cate Blanchett en Agnès Varda voerden vandaag een 82-koppig vrouwenprotest aan om aandacht te vragen voor het feit dat in de 71 edities van het festival slechts 82 vrouwen genomineerd werden in de selecties van de hoofdcompetitie en Un Certain Regard. In het hart van het festival met honderden camera’s op zich gericht, beklommen de 82 vrouwen, onder wie ook Ava Duvernay en Kristen Stewart, de trap van de rode loper. Even om de verhoudingen te schetsen: van mannen werden in totaal 1.866 films geselecteerd. Een beetje ongelukkig was dat direct na de speeches van Blanchett en Varda de voorgeprogrammeerde muziek uit de speakers schalde met ‘Pretty Woman’ van Roy Orbison.