Cannes 2023, blog 5

Lang in Cannes

Youth (Spring)

Met lange films van Wang Bing, Steve McQueen en Nuri Bilge Ceylan lopen de kijkuren tijdens de 76e filmfestival van Cannes flink op. En een lange film is — zeker tijdens een druk festival als Cannes — een serieuze investering van tijd, energie en concentratie. Wat krijgen we ervoor terug?

Het is ongelooflijk hoe snel kledingstukken door de naaimachines gaan in Youth (Spring). Er zit zo’n genadeloos hoog tempo in de productie van goedkope textiel dat je bijna wil dubbelchecken of het beeld niet gewoon versneld is afgespeeld. Verre van, blijkt. De Chinese documentairemaker Wang Bing maakt juist slow cinema over de Chinese fast fashion-industrie en het is precies deze combinatie die Youth (Spring) zo’n fascinerende film maakt: een langzame, geduldige meditatie op stressvol en gehaaid werk.

Wang Bing staat bekend om zijn antropologische en observerende documentaires. De meeste van zijn films passen in een artistiek-sociologisch onderzoek naar economisch verval, exploitatie van arbeiders en marginalisering van burgers in hedendaags China. Het beste voorbeeld daarvan is gelijk zijn bekendste werk: Tie xi qu: West of the Tracks (2002), een negen uur durend epos over de-industrialisatie in fabrieksstad Shenyang.

Voor Youth (Spring), het eerste deel in een reeks over Chinese jongeren, bracht de regisseur bijna vijf jaar door in de stad Zhili. Bing draaide ongeveer drieduizend uur aan materiaal in dit epicentrum van de Chinese textielindustrie, waar zo’n twintigduizend naaiateliers goedkope kinderkleding produceren bestemd voor de Chinese markt. We hebben allemaal een beeld bij deze industrie, mede omdat het westerse kapitalisme ook mogelijk wordt gemaakt door de goedkope arbeid die we hier zien. Youth (Spring) gaat niet tegen dat beeld in maar vult het wel aan, voorziet het van diepgang en textuur. Dat is het uitzonderlijke van Wang Bing, die haast ongehinderd lijkt te mogen filmen in de dichtbevolkte naaiateliers en de gedeelde privévertrekken van de seizoenarbeiders, waarvan er jaarlijks zo’n 300 duizend van het platteland naar Zhili trekken om maandenlang werkdagen van dertien uur te maken.

Onafgebroken, monotoon werk; momenten van extreme verveling; stressvolle onderhandelingen met managers over uitbetaling: Youth (Spring) laat praktisch elk aspect van dit proces zien. En door de relatief lange speelduur — al is het voor Wang Bings doen juist een kort werk — wordt het nooit een plat relaas tegen exploitatie of een politiek pamflet met uitgekauwde speerpunten. Youth (Spring) is aandachtig en genereus. Er is ruimte voor het leven om de structuur van de film in te sijpelen. En bij het leven horen tegenstrijdigheden en inconsistenties. Speelse interacties, liefdevolle gebaren en andere privémomentjes doorbreken de monotonie van het werkproces en verschuiven de focus van de film. De naaimachines blijken secundair. Ze zijn hooguit een vehikel om tijd door te brengen met al die unieke personen door wie ze worden aangezwengeld. Het effect is dat het voelt alsof je zelf ook aanwezig bent in die ruimte. Niet alleen Wang Bing, maar ook jij brengt die tijd door met al die mensen.

Waarom zo lang over Wang? Omdat het opvallend is dat Cannes dit jaar veel lange films in de programmering heeft opgenomen, en een lange film op een prominent festival als dit is nogal een investering. Je had twee andere films kunnen kijken, meerdere interviews kunnen doen of een Cannes-blog voor Filmkrant kunnen schrijven in de tijd die je met Youth (Spring) doorbrengt. Maar precies dat is het punt: langdurige cinema moet je niet willen kwantificeren. Je overgeven aan cinema die lang duurt is als een sociaal contract aangaan met de maker(s) van de film. Jij besteedt weliswaar kostbare tijd, maar krijgt er waarschijnlijk zo veel meer voor terug. Slow cinema wordt zo de cinema van aandacht. Aandacht van de makers voor hun onderwerpen, en aandacht van de kijker voor het werk dat zich op het scherm voltrekt.

Occupied City

Wat overigens niet wil zeggen dat lange films onafgebroken, pure concentratie van het publiek vereisen. Neem Steve McQueens eerste documentaire Occupied City, met een scenario van Bianca Stigter naar haar gelijknamige boek. Die duurt ook vier uur, wat ook een noodzakelijke lengte blijkt. En dat wil zeker niet zeggen dat de uren voorbijvliegen. Of dat het niet lang voelt. Of dat je gedachten nergens afdwalen. Want dat doen ze wel. Maar dat past bij deze opsomming van gebeurtenissen, op de plekken in Amsterdam waar ze plaatsvonden, tijdens de bezetting en Jodenvervolging in de Tweede Wereldoorlog.

De ene na de andere naam wordt genoemd, vaak met plaats en leeftijd van overlijden; de ene na de andere locatie komt in beeld: woonhuis, instelling, park, straat. Occupied City is een lange opsomming, alles op dezelfde duidelijke, kalme toon voorgedragen in de voice-over van Melanie Hyams. Een opsomming die een echo vormt van het Holocaust Namenmonument dat we in de film geopend zien worden: lange rijen namen om de individualiteit te erkennen van mensen die als groep werden vervolgd. Net als dat monument, of als de Stolpersteine waarvan we er in de film weer vier gelegd zien worden in Amsterdam, is Occupied City een herdenkingsmonument, maar dan in filmvorm. Met alle plechtigheid, gedragenheid en repetitieve ritualisering die daarbij passen.

Waarbij de echte reflectie vaak juist plaatsvindt wanneer de gedachten afdwalen. En waarbij juist door die kracht van herhaling uit de afzonderlijke verhalen langzaam het geheel van de geschiedenis opdoemt – in tegenstelling tot geschiedschrijvingen die zich beperken tot de grote lijnen, met de individuele anekdote slechts ter illustratie.

Concentratie komt in golven. Dat in en uit de film bewegen is dus de meest onderscheidende karakteristiek van langdurige cinema. About Dry Grasses, Nuri Bilge Ceylans eerste film in vijf jaar, verheft dat proces tot haar eigen kunst. Toegegeven, Ceylans nieuwste is minder secuur dan zijn voorgangers en daardoor wat lastiger te pijlen als een geheel, maar op scèneniveau behoort dit tot het beste wat de Turkse regisseur ooit heeft gedaan. Met Gouden Palm-winnaar Winter Sleep (2014) en Once Upon a Time in Anatolia (2011) toonde Ceylan zich al meester van grootse, literaire films, waarin het uitgestrekte Turkse landschap de complexe psychologische staat van de mensen die het bevolken weerspiegelt. Op sommige momenten overtreft About Dry Grasses deze meesterwerken met hypnotiserende scènes waarmee de film je volledig opslokt. Ceylan is expert in het laten uitspelen van intieme dialogen. Een nachtelijk gesprek tussen twee personages kan je laten zweven op het over en weer bewegen van scherpe woorden en de uitwisseling van doordringende blikken. Hangend aan de lippen van de personages lijken de grenzen van tijd en ruimte te vervagen. Duurde de dialoogscène vijf minuten of een half uur?

Perceptie van tijd wordt relatief bij een film als deze. About Dry Grasses krijgt zo een eigen golvend ritme, waarin je meanderende cinema ook kan beleven als een achtbaanrit. Alleen als je je overgeeft aan de duur van de film kan je mee in zulke subjectieve bewegingen. Die rekbaarheid en maakbaarheid van tijd is de essentie van cinema zelf. De meest belonende films tot nu toe op deze editie van Cannes beeldhouwen monumentale cinema met tijd als belangrijkste bouwsteen.