IDFA: Wang Bing

Verroesting en verjonging

Youth (Spring)

Met een indrukwekkend retrospectief, bijgestaan door tien keuzefilms, zet het 36ste IDFA Wang Bing terecht neer als een van de belangrijkste non-fictieregisseurs. Hij maakt de grootse verschuivingen in China op een persoonlijke schaal invoelbaar.

Het verbaast niet dat het werk van de Chinese regisseur Wang Bing sommige kijkers afschrikt. In een tijd dat men lange films steeds meer is gaan schuwen, is het oeuvre van Wang Bing zelfs totaal overweldigend te noemen.

Zo duurt zijn vroege meesterwerk Tie Xi Qu: West of the Tracks (2002), over economisch verval in het Tie Xi-district, ruim negen uur. Het indrukwekkende Youth (Spring) (Qingchun) nam eerder dit jaar in de hoofdcompetitie van Cannes ‘slechts’ drieënhalf uur van je dag in beslag. In het retrospectief rond deze IDFA-eregast van 2023 draait ook het aangrijpende ’Til Madness Do Us Part (2013), dat nét een tikje langer dan Youth (Spring) duurt.

Wang Bing. Foto: André Bakker

Zulke imposante lengtes kunnen ontmoedigend werken, zeker als de films ook nog zo ernstig klinken als die van Wang Bing. Wat naar aanleiding van dit door IDFA geprogrammeerde retrospectief dus niet vaak genoeg benadrukt kan worden, is hoe bijzonder het eigenlijk is om zo’n lange tijd in de bioscoopzaal door te brengen met het werk van zo’n belangrijke filmmaker. En hoe belangrijk het ook echt is om die duur te ervaren – om in geest en lichaam te voelen dat het verstrijken van de tijd een essentieel onderdeel is van de filmervaring.

Een uniek aspect van de geduldige en diepgravende cinema van Wang Bing blijft dat zijn werk als geen ander invoelbaar maakt hoe de tijd verstrijkt. De tijd laat zich in de films van de Chinese regisseur op twee manieren meten.

Je hebt allereerst het microniveau binnen de film zelf. Wang Bing bouwt zijn films op met lange shots die de alledaagse handelingen van de mensen voor zijn camera observeren. Zoals bijvoorbeeld in Youth (Spring), dat zich voornamelijk afspeelt in de naaiateliers van de stad Zhili, waar vooral jongere werknemers op moordend tempo kleding in elkaar naaien voor de fastfashion-industrie.

Elk shot in de film duurt ongeveer 25 minuten; het zijn bijna films op zich, vol met de eigenaardigheden die zich onvermijdelijk openbaren als je maar lang en aandachtig genoeg observeert. Je ziet de intermenselijke relaties op de werkvloer, de kleine plagerijen en de grotere conflicten. Je voelt niet alleen de vermoeidheid en verveling van de arbeiders bij het uitvoeren van hun repetitieve taken, maar ook hun doorzettingsvermogen en veerkracht. Je begint zo te beseffen dat de duur die jij in de zaal voelt maar een fractie van de inzet vergt die zij keer op keer opbrengen om hun dagelijkse werk te doen.

Ook al lijken de sobere, realistische films van Wang Bing volledig lineair, de tijd blijkt er rekbaar en vloeiend te zijn. ‘Boetseren met tijd’ is hoe Andrej Tarkovski die omvormbaarheid van de tijdservaring omschreef in zijn boek De verzegelde tijd (1985). Voor Tarkovski is tijd het kenmerkende materiaal van cinema. Je kan het met de camera en in de montage kneden en bewerken zoals je wilt, waardoor de tijd vrijuit over het zilveren scherm mag gaan vloeien.

Youth (Spring)

Ook Wangs monumentale filmwerken gebruiken tijd als belangrijkste boetseermiddel, maar hebben als bijkomend ruw materiaal ook nog het leven zelf, dat hij met zijn cameraploeg zo natuurgetrouw mogelijk probeert vast te leggen. Voor Wang en zijn team betekent dat vooral veel geduld hebben. Youth (Spring) construeerde hij bijvoorbeeld in de montage uit zo’n 2700 uur aan materiaal dat hij tussen 2014 en 2019 schoot. In die tijd volgde hij allerlei mensen in meerdere naaiateliers en hij monteerde vervolgens jaren aan dit eerste deel van een beoogde trilogie over het leven van hedendaagse jongeren in China. Een duidelijk hoofdpersonage is er dus niet in Youth (Spring), het zijn de jongeren in het algemeen die hij in dit moment van hun leven probeert te vangen.

Als kritisch observator heeft Wang zijn moederland snel en sterk zien veranderen. Inmiddels woont de regisseur in Parijs, maar wat mensen nu in China doormaken gaat hem nog steeds aan het hart. In die zin heeft de titel van Youth (Spring) voor hem een tweeledige betekenis. “Je ziet het in de ateliers”, vertelde hij na de première van zijn film tegen Dennis Lim voor de digitale nieuwsbrief van Film Comment. “Er werken nog wel wat ouderen, maar zij zijn niet de werkkracht van de plek.”

Jeugd heroveren
Voor Wang is de titel van zijn film met name een verwijzing naar de geïdealiseerde plek die de jeugd in China heeft: “Tijdens de revolutionaire hartstocht halverwege de twintigste eeuw werden, vooral in de kunsten, het woord en het idee van jeugd overmatig gebruikt om de revolutionaire geest te vangen. Ik wil het terugveroveren van dat gebruik en van die betekenis. Het feit is: deze sector rust op deze werkkracht – de fysieke arbeid van jonge mensen.”

Deze interpretatie brengt ons bij het macroniveau waarop tijd in Wangs films ook opereert, en de manieren waarop zijn oeuvre als geheel de grotere verschuivingen in China en de rest van de wereld weerspiegelt. Zet Tie Xi Qu: West of the Tracks bijvoorbeeld naast Youth (Spring) en je ziet hoe in dertig jaar tijd de roestende industrieën van China’s socialistische planeconomie geleidelijk plaats hebben gemaakt voor privaat beheerde en geïndividualiseerde microfabrieken, in dit geval die van de fastfashion-industrie.

Tie Xi Qu: West of the Tracks

Individu versus ideologie
Het gecentraliseerde communisme waarmee de regisseur zelf opgroeide is verruild voor een sneller en gehaaider systeem van geïntegreerd kapitalisme, dat de samenleving sterker heeft gefragmenteerd. De digitale cinema van Wang poogt die fragmentatie te vangen. Zo stond Tie Xi Qu: West of the Tracks voor de roest en het verval van de oude wereld; het markeerde het einde van een tijdperk. Youth (Spring) luidt juist een nieuwer systeem in, met zijn eigen vormen van economische onzekerheid en arbeidsexploitatie.

Dat in realtime getuige zijn van de ideologische omwentelingen van China in de 21ste eeuw is een cruciaal aspect van Wangs films. Al is ideologie nooit het daadwerkelijke hoofdonderwerp van zijn films. Het gaat hier niet om de grote politieke narratieven, maar om de manier waarop politieke en economische verschuivingen invloed hebben op het alledaagse leven van individuen.

Precies dat aspect zie je ook terug in de fascinerende lijst aan keuzefilms die Wang voor IDFA heeft geselecteerd: tien relatief obscure documentaires over de worstelingen van individuen tegen de achtergrond van de grootse ontwikkelingen die China heeft doorgemaakt.

Die interesse zie je ook steeds terug in Wangs eigen werk, zoals in de schrijnende documentaire ’Til Madness Do Us Part, over patiënten op de mannenafdeling van een psychiatrische inrichting in een arme streek in Zuidwest-China. Wat de mensen in deze film hebben gedaan waardoor ze hier gedwongen werden opgenomen, maakt voor Wang niet uit. Het enige wat we over deze mensen te weten komen, is hun naam en het aantal jaar dat ze als patiënt al in deze inrichting hebben doorgebracht. Hun zogenaamde waanzin maakt zo onmiddellijk plaats voor alledaagse banaliteit. Het is een film over verduren en wachten, met veel scènes van slapende mensen en vermoeide mannen die naar de televisie in de gemeenschappelijke ruimte staren.

Man in Black

Getuigenis
In de meeste gevallen stuurt Wang de realiteit die zich voor zijn camera voltrekt zo weinig mogelijk. Zijn sobere digitale cinema is er voornamelijk een van observerend realisme. Maar er zijn momenten dat hij dichter bij een individu wil komen, om concreet te maken hoe zij getuige zijn geweest van de vele conflicten en tragedies die China’s moderne geschiedenis hebben opgebouwd.

Een uitzonderlijke film op dat vlak is Man in Black, een werk van een uur dat naast Youth (Spring) werd opgenomen in de afgelopen editie van Cannes. Hier filmt Wang Bing de 86 jaar oude componist Wang Xilin in een meer symbolische vorm, als een naakt en kwetsbaar mens dat slachtoffer is geweest van de marteling en repressie van de communistische partij. Man in Black geeft Wang Xilin de ruimte om zijn traumatische geschiedenis op te voeren als interpretatieve performance, via zijn lichaam, zijn stem en zijn muziek. Het is een poëtischer versie van Wang Bings gehele filmfilosofie: om de complexe mechanismen van de geschiedenis te vangen in de gelaagdheid van een enkel mens. Er zijn weinig regisseurs die dat doen met zo veel toewijding, aandacht en geduld als deze essentiële filmkunstenaar.


Retrospectief en Top 10 Wang Bing op IDFA | 8 t/m 19 november 2023 | Diverse locaties, Amsterdam

Retrospectief Wang Bing

  • Youth (Spring) (2023)
  • Man in Black (2023)
  • Mrs. Fang (2017)
  • ’Til Madness Do Us Part (2013)
  • Alone (2012)
  • Tie Xi Qu: West of the Tracks (2002)

Toptien-selectie door Wang Bing

  • Before the Flood (Yifan Li & Yu Yan, 2005)
  • Bing’ai (Yan Feng, 2007)
  • Born in Beijing (Li Ma, 2011)
  • Last Train Home (Lixin Fan, 2009)
  • Old Men (Lina Yang, 1999)
  • Petition (Liang Zhao, 2009)
  • To Live Is Better Than to Die (Weijun Chen, 2003)
  • The Next Life (Jian Fan, 2011)
  • Wheat Harvest (Tong Xu, 2008)
  • When the Bough Breaks (Dan Ji, 2011)