West of the Tracks

Achter de regenboog

Tie xi qu: West of the Tracks

De Chinese sensatie van 2003, het negen uur durende West of the Tracks, wordt vertoond in Cinema De Balie. De tragikomische documentaire is een spiegel voor onze eigen consumptie- en afdankmaatschappij.

Ruim een jaar verbleven de Chinese regisseur Wang Bing (1967) en zijn geluidsman Lin Xudong op en om de ‘Rainbow Row’ in het arbeidersdistrict Tie Xi in Shenyang in Noord-Oost China. Van december 1999 tot voorjaar 2001 om precies te zijn en uit de monstrueuze hoeveelheid dv-materiaal die zij daar verzamelden monteerde Wang een driedelig epos, van in totaal 545 minuten superieure sociaal geëngageerde cinéma vérité.

Je moet er even voor gaan zitten. Een ouderwetse werkdag om precies te zijn. Of er een lang weekend voor vrij nemen, vanaf 13 januari, als in een extra lange editie van de traditionele Docuzondag in de Amsterdamse Cinema De Balie Wang Bings Tie xi qu: West of the Tracks in afzonderlijke delen én in een aaneensluitende voorstelling wordt vertoond. Het was al een van de stiekeme hoogtepunten van het Filmfestival Rotterdam 2003, maar in de festivaleconomie is negen uur film kijken per definitie een ingewikkelde aanslag op je tijd.

Rust‘ (roest), ‘Remnants‘ (restanten) en ‘Rails‘ noemde Wang Bing zijn drie delen industrieel verval. Ooit eens bevond Tie Xi zich in het centrum van de Chinese planeconomie en industrialisatie. Na oplevingen in de jaren dertig en na de Culturele Revolutie in de jaren zeventig en tachtig trokken duizenden studenten, boeren, arbeiders en gelukszoekers naar Shenyang. Hoogovens, staalbedrijven, de ene fabriek na de andere verrees, ging failliet of werd vervangen door een nieuw bedrijf dat zijn onderkomen optrok naast de zoveelste leegstaande en verouderde bedrijfshal.

Snippers
Om de restanten, overblijfselen, snippers waar Wang Bing het hart van zijn trilogie naar noemde, draait het natuurlijk. Eigenlijk zijn de werkloze en verarmde arbeiders die hij portretteert natuurlijk ook van die ‘restanten’ waar niemand meer om geeft.

Op een gegeven moment strijkt de jaarlijkse loterij neer in het dorp, met een spreekstalmeester die aan een winnaar vrolijk vraagt wat hij doet. "Eh, momenteel zit ik even tussen twee banen in." "Oh ja, hoe lang al, zes maanden?", grapt de aangever verder. "Nou, tien jaar", grijnst de man verlegen. "Hoe kom je dan aan geld voor lootjes?", vraagt de presentator zich nog af. Hij heeft net een pleidooi gehouden voor het kopen van loten boven gokken, roken, drinken, Mahjong spelen en verder alles wat de mensen ‘west of the tracks’ door hun troosteloze leven heen sleept. "Dat leen ik." Dat is de hele humor en tragiek van West of the Tracks in een notendop.

Die negen hypnotiserende uren voelen na afloop nog steeds als een notendop. Een mini-universum dat fungeert als een spiegel voor onze eigen consumptie- annex afdankmaatschappij. Waar mensen papiersnippers zijn in de sneeuw, doorweekte vodjes waarop eens in doorgelopen goedkope drukinkt de geheimen van de mensheid op stonden geschreven.