The Report en Official Secrets

De politieke cinema staat machteloos

The Report

The Report en Official Secrets laten zien dat we belogen en bedrogen worden door machthebbers. The Report reconstrueert martelpraktijken van de CIA en Official Secrets volgt een klokkenluider rond de Irak-oorlog. Zijn zulke politieke schandaalfilms zinvol? Ze onthullen vooral een fundamenteel probleem met politieke cinema: mensen gaan alleen naar films die opvattingen verkondigen waarmee zij het toch al eens zijn.

“Vijf jaar werk maar misschien is het allemaal voor niets geweest”, zegt Daniel Jones, uitstekend gespeeld door Adam Driver, in The Report van Scott Z. Burns. Jones is voorzitter van een commissie van de Amerikaanse Senaat en heeft vijf jaar onderzoek gedaan naar martelmethoden die de CIA toepaste op terrorismeverdachten. Het resultaat is in 2014 een megarapport – bijna zevenduizend pagina’s plus dertigduizend voetnoten – dat onder druk van de CIA niet gepubliceerd dreigt te worden. Uiteindelijk reikt de macht van de geheime dienst niet zo ver, maar ze bereikt wel dat gevoelige passages worden geblokt.

De schokkende conclusies zijn er niet minder om: de CIA martelde na 9/11 in geheime gevangenissen in Azië en Oost-Europa terrorismeverdachten. Eufemistisch noemde men dat ‘verruimde ondervragingstechnieken’. Waterboarding is het meest berucht, maar gevangenen werden ook blootgesteld aan keiharde muziek, moesten urenlang naakt staan, zaten in duisternis vastgeketend in ijskoude cellen en werden dagenlang wakker gehouden. Ook werd rectale hydratie toegepast. Wie wil weten wat dat inhoudt, moet het rapport lezen. Van de 119 gemartelde gevangenen kwamen er twee door onderkoeling om het leven.

Wie dacht dat het rapport over de martelingen gevolgen zou hebben voor de CIA en leden van de voormalige regering-Bush, die de martelpraktijken sanctioneerde, kwam bedrogen uit. Er is niemand vervolgd. Ook de twee psychologen niet die de martelmethoden bedachten en met hun ‘advies en trainingsbureau’ tachtig miljoen dollar van de CIA opstreken. Een rechtszaak, in 2015 aangespannen door twee martelslachtoffers en de familie van een in de gevangenis omgekomen derde, eindigde in een schikking. Tot zover het Amerikaanse vermogen om zich rekenschap te geven van de gruwelijke misstanden in het antiterreurbeleid na 9/11.

Leugens
The Report laat zien hoe Jones met een paar assistenten vijf jaar strijdt tegen de CIA om de waarheid over de martelmethoden boven water te krijgen. Het eerste deel van de film gaat over zijn onderzoek, waarin op elke twee stappen voorwaarts er één terug volgt. De CIA houdt met een beroep op de staatsveiligheid documenten achter, zet Jones weg als een onvaderlandslievende en anti-Republikeinse pion van de Democratische Partij, hackt zijn computer en vernietigt belastende documenten en video-opnamen van martelingen. Dat Jones stukje bij beetje toch de waarheid boven tafel krijgt, is bijna een wonder, dat alsnog bijna om zeep wordt geholpen door de CIA-poging om publicatie van het rapport tegen te houden. Dat lukt op het nippertje niet en in 2014 wordt een samenvatting van het rapport gepubliceerd. Het levert het onomstotelijke bewijs dat de CIA terreurverdachten martelde. Schokkend voor een land dat zich een rechtsstaat noemt.

Nog schokkender is dat de CIA uit eigen onderzoek wist dat marteling geen bruikbare informatie oplevert, omdat gemartelde gevangenen van alles bekennen als het martelen maar stopt. Toch ging de CIA door met martelen en deed ze naar buiten toe voorkomen dat het uiterst bruikbare kennis opleverde. Zo stelde ze dat de ontdekking van de schuilplaats van Osama bin Laden te danken was aan de getuigenis van een gemartelde terreurverdachte. Die leugen werd president Obama en de buitenwereld op de mouw gespeld. Ook Kathryn Bigelows Zero Dark Thirty (2012), over de zoektocht naar Bin Laden, voert de CIA-onzin als waarheid op.

Chantage
Over naar Engeland, waarin Tony Blair premier was in de tijd van 9/11. Na de aanslagen op de Twin Towers ontpopte hij zich tot een fanatieke volger van het antiterreurbeleid van de regering-Bush. De Britse premier schaarde zich achter het Amerikaanse voornemen om Irak binnen te vallen. Klein probleem: het Engelse volk moest overtuigd worden van de noodzaak ervan. Blair praatte zich de blaren op de tong over zogenaamde bewijzen dat Irak beschikte over massavernietigingswapens/atoombommen, waarmee de Iraakse tiran Saddam Hoessein het Westen van de kaart kon vegen. Om de inval een volkenrechtelijk legitieme basis te geven, wilden Bush en Blair de goedkeuring van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. Daarvoor was nodig dat de meerderheid van de vijftien in de Veiligheidsraad vertegenwoordigde landen vóór een ‘invalresolutie’ zouden stemmen. Om zes twijfellanden over te halen, kregen medewerkers van de Britse inlichtingendienst opdracht om materiaal te verzamelen waarmee deze landen gechanteerd konden worden. Het wekte de woede van medewerker Katharine Gun, die deze praktijk in de openbaarheid bracht in de hoop er een oorlog tegen Irak mee te voorkomen. Gun was tegen zo’n oorlog, omdat ze door haar werk wist dat Saddam Hoessein niet betrokken was bij 9/11.

Activisten tegen de Irakoorlog zagen in Gun een moedige klokkenluider, maar de regering-Blair klaagde haar aan voor schending van staatsgeheimen. De zaak leidde tot veel publiciteit. Sean Penn noemde Gun met veel gevoel voor dramatiek “a hero of the human spirit”. Ook kreeg ze steun van Daniel Ellsberg, de klokkenluider die in 1971 de Pentagon Papers naar buiten bracht, een geheim overheidsrapport dat onthulde dat de Amerikaanse regering soldaten naar de Vietnam-oorlog bleef sturen, terwijl ze al jaren wist dat deze oorlog niet gewonnen kon worden. De rechtszaak tegen Gun eindigde bijna een jaar na de Irak-oorlog op de eerste dag van het proces verrassend met de intrekking door de regering Blair van de aanklacht. Ongetwijfeld was de reden van Blairs angst dat tijdens het proces de onwettelijkheid van de oorlog uitvoerig zou worden blootgelegd.

Corruptie
En nu is er de politieke thriller Official Secrets van Gavin Hood, waarin Keira Knightley klokkenluider Gun speelt als een moreel gedreven vrouw die de wereld wil behoeden voor de desastreuze Irak-oorlog. Dat het niet is gelukt, doet niets af aan Guns moedige poging. Toch roept Official Secrets net als The Report een lastige vraag op. Niet over Gun en Jones – zij roepen met hun morele standvastigheid bewondering op – maar over de zin van politieke (schandaal)films. Wat willen de makers van zulke films bereiken? In de jaren zestig was dat duidelijk: met politieke films wilden filmmakers inzicht geven in politieke (machts)structuren met als doel ze te veranderen. Als burgers op de hoogte waren van sociale en politieke misstanden zouden ze in verzet komen en voor een betere wereld gaan strijden. De sleutelwoorden waren ‘bewustwording’ en ‘aksie’.

Official Secrets

Radicale filmmakers als Jean-Luc Godard hadden overspannen verwachtingen van de politieke invloed van cinema. In werkelijkheid was de invloed van radicale films die opriepen tot revolutionaire veranderingen ongeveer nul. Wel invloedrijk waren politieke Hollywood-films, met als oermodel All the President’s Men (Alan J. Pakula, 1976). Volgens Ronald Reagan kostte de film over het Watergate-schandaal de Republikeinse president Ford een tweede ambtstermijn. De Amerikaanse kiezer, die in All the President’s Men de misdrijven van Nixon (afluisteren, inbraak in het kantoor van de Democratische Partij) handzaam zag samengevat, wilde afrekenen met de politieke corruptie en koos de Democraat Jimmy Carter tot president. William Goldman, de scenarist van de film, stelde dat deze politieke thriller en journalistiek heldenverhaal “misschien de hele loop van de Amerikaanse geschiedenis heeft veranderd”. Dat lijkt nogal overdreven, maar All the President’s Men bewees dat films een belangrijke politieke factor kunnen zijn.

Polarisatie
Ruim veertig jaar na All the President’s Men leven we in andere tijden en wordt Amerika geregeerd door een potentaat die vindt dat hij boven de wet staat. Toen Donald Trump drie jaar geleden campagne voerde voor het presidentschap, bezwoer hij dat hij als president martelmethoden “veel erger dan waterboarden” zou toestaan. Het verbijsterende is dat ongeveer de helft van de Amerikanen twee jaar na het rapport over CIA-martelingen een prima beleidsvoornemen zag in Trumps barbaarse, een beschaafd land onwaardige opmerking. The Report speelt zich af in de jaren tussen 2009 en 2014, een periode die met Trump aan het bewind een eeuw geleden lijkt. Daardoor voelt de uitstekende politieke thriller als mosterd na de maaltijd. De film is te laat om invloed uit te kunnen oefenen. Dat geldt ook voor Official Secrets.

Maar er is momenteel een fundamenteler probleem met politieke cinema: hoe gepolariseerder de politieke verhoudingen, hoe minder invloed politieke films hebben. Mensen gaan in zo’n periode alleen naar films die opvattingen verkondigen waarmee zij het toch al eens zijn. Trump-aanhangers gaan niet naar The Report, zodat de film blijft steken in een preek voor eigen parochie. Dat geldt voor alle Amerikaanse politieke films van de laatste jaren. Zijn er Amerikanen die door Vice (Adam McKay, 2018) anders zijn gaan denken over Dick Cheney, de sluwe architect van de Irak-oorlog? Of die door Spielbergs The Post het belang van persvrijheid zijn gaan inzien? Of die na Oliver Stone’s Snowden klokkenluider Edward Snowden geen landverrader vinden, maar een held? Politieke films breken alleen door de muren van de eigen parochie als mensen nieuwsgierig zijn naar andere opvattingen, geïnteresseerd zijn in een uitwisseling van ideeën. Dat klinkt in de huidige tijd utopisch. Het verlamt politieke cinema en maakt politieke films machteloos. Goed onderwerp voor een politieke film.