Vice

Dick Cheney en de wondere waarheid

Waar Adam McKay in The Big Short de financiële crisis inzichtelijk maakte, stort hij zich in de Dick Cheney-biopic Vice op de gapende politieke kloof die lijkt te groeien tussen alles en iedereen.

“We hebben fucking ons best gedaan”, stelt een disclaimer aan het begin van Adam McKays Vice die het waarheidsgehalte van de film bevestigt en tegelijk ondermijnt. Alles in deze manische biopic over Dick Cheney, die als vicepresident onder George W. Bush ongekende macht naar zich toetrok, is waar, stelt die titelkaart. Of althans: “Zo waar als mogelijk is, in acht nemend dat Cheney één van de meest geheimzinnige leiders ooit was.”

Die onzekerheid wordt iets later nog wat verder opgevoerd met een ‘citaat’ dat min of meer als motto voor de film dient en ook in de dialogen een paar keer terugkomt. “Wees waakzaam voor de stille man”, luidt het, “want terwijl de rest spreekt, kijkt hij. En terwijl de rest handelt, maakt hij plannen. En terwijl de rest uitrust… slaat hij toe.” De spreuk wordt toegeschreven aan een anonieme denker, maar lijkt voor de film zelf bedacht. De waarheid, de feiten, ze staan aan alle kanten onder druk in Vice. Want dát, zo stelt McKay tussen de regels door, is de wereld die Cheney in het leven heeft geroepen.

Vice is dus nog meer een film over de gapende politieke kloof in hedendaags Amerika, dan een biografie over Cheney, die hier door Christian Bale met een flinke laag make-up wordt gespeeld. Zeker, de feiten van zijn leven komen keurig voorbij – zijn lapzwanserige jeugd in het Amerikaanse ‘heartland’, zijn huwelijk met de ambitieuze Lynne (Amy Adams), zijn training onder Donald Rumsfeld (Steve Carrell), zijn eerste stappen in het Witte Huis als stafchef onder president Gerald Ford, zijn drie hartaanvallen. Maar dat alles wordt min of meer in het voorbijgaan afgedaan, zoals Cheney in de film zijn hartaanvallen kalmpjes afwimpelt met een gelaten: “Ik geloof dat we even naar het ziekenhuis moeten.”

Belangrijker voor McKay is hoe Cheney de Amerikaanse politiek, en daarmee de dagelijkse realiteit in het land, naar zijn hand zette. De grote lijn van dat verhaal is bekend, en de film voegt weinig toe aan het gevestigde beeld van machtsbeluste graaier Cheney. Maar McKay wil dat het grote publiek de juridische achtergronden van die machtsgreep doorgrondt, en zet daartoe de volledige filmische trukendoos in, zoals hij dat in zijn voorgaande film The Big Short al deed om de financiële crisis inzichtelijk te maken. In Vice gebruikt hij onder meer de hardwerkende Amerikaan Kurt (Jesse Plemons) als verteller, een Shakesperiaans intermezzo en een fake-happy-end halverwege de film. Alles om de kijker bij de les te houden, en om schimmige politieke middelen als de ‘unitary executive theory’ te verhelderen. De film is bij vlagen drammerig en zeker een kwartier te lang, maar ook energiek en enerverend.