De Iraanse cinema van nu

Estafetterace tegen de censuur

Careless Crime

In het geheim gemaakt en voornamelijk bestemd voor een internationaal publiek: There Is No Evil en Son-Mother zijn school-voorbeelden van de hedendaagse onafhankelijke Iraanse film. De generatie van Mohammad Rasoulof en Mahnaz Mohammadi heeft het stokje van filmiconen als Abbas Kiarostami en Jafar Pahani overgenomen, maar loopt nog steeds tegen dezelfde problemen aan.

De persconferentie voor There Is No Evil tijdens de afgelopen editie van het filmfestival van Berlijn draaide om afwezigheid. Een lege stoel in het midden van de lange tafel sprekers symboliseerde de precaire situatie van de Iraanse regisseur Mohammad Rasoulof. Zijn film zou uiteindelijk de Gouden Beer winnen, maar de maker zit vast in Iran omdat zijn paspoort werd ingenomen door de autoriteiten. In 2010 zat Rasoulof al een jaar in de gevangenis en sinds 2017 mag hij het land niet meer uit. Kort na de Berlinale werd afgelopen maart duidelijk dat hem opnieuw een gevangenisstraf boven het hoofd hangt. Op dit moment weigert Rasoulof zich echter over te geven aan de autoriteiten, omdat een corona-epidemie in de Iraanse gevangenissen heerst.

Man of Integrity

De straf hangt hem boven het hoofd vanwege zijn vorige film A Man of Integrity, waarmee Rasoulof in 2018 de Un Certain Regard-competitie van Cannes won. De film, een van de maatschappij afgezonderde goudviskweker, laat zien hoe ver de corruptie reikt in een autoritaire staat als Iran. Rasoulof, die het scenario baseerde op zijn eigen aanvaringen met de wet, draaide de film in het geheim. Hij bediende zich daarvoor van een decennia oude truc die bijvoorbeeld ook in de Sovjet-Unie door regisseurs als Andrej Tarkovksi werd ingezet: bij de autoriteiten lever je een ‘veilig’ scenario in, en als de benodigde vergunningen binnen zijn draai je het eigenlijke scenario. De aldus gemaakte film exporteer je clandestien naar buitenlandse filmfestivals. Net als zijn collega Jafar Panahi (Offside, 2006; Taxi Teheran, 2015), die in 2010 tegelijk met Rasoulof werd gearresteerd en eveneens Iran niet uit mag, rekent Rasoulof al lang niet meer op officieel gesanctioneerde vertoningen van zijn werk in Iran.

Inmenging
There Is No Evil, een urgente en kritische reflectie op de doodstraf in Iran, wam tot stand via een soortgelijke, maar nog net iets gehaaidere actiek. De film bestaat uit vier korte verhalen en die vier scenario’s, door Rasoulof geschreven onder pseudoniemen, werden los van elkaar ingezonden naar de censor. Als kleinere projecten bleven ze grotendeels onder de radar.

Dat soort strategieën zijn exemplarisch voor de onafhankelijke film in hedendaags Iran: internationaal geroemd, maar in eigen land nog steeds verstrikt in een complex kat-en-muis-spel dat al speelt sinds ayatollah Ruhollah Khomeini in de jaren tachtig scherpe regels rond filmproducties voorschreef. Ook in die zin gaat de vergelijking met de Sovjet-Unie op: dit complexe en verraderlijke filmlandschap heeft de afgelopen jaren niettemin uitzonderlijke films voortgebracht, van meesterlijke regisseurs als Dariush Mehrjui, Abbas Kiarostami, Mohsen Makhmalbaf en Asghar Farhadi.

In de meeste gevallen hinderde censuur deze makers in hun bewegingsvrijheid, maar hun films werden er niet minder goed van. Sterker nog: Kiarostami en Makhmalbaf spraken meermaals over de voordelen van staatscensuur. “Het dwingt je om creatief te zijn”, zei Kiarostami in 1992 in een interview met tijdschrift Cinéaste. Makhmalbafs echtgenotye Marziyeh Meshkini is in 2000 nog stelliger in gesprek met The New York Times: “Zonder censuur had de Iraanse cinema zich niet zo sterk kunnen ontwikkelen. Onze cinema is anders dan westerse cinema. Amerikaanse films worden hier niet vertoond, dus we worden er niet door beïnvloed. We laten bijvoorbeeld geen seks of geweld zien en dat is maar goed ook. Hollywood bezet de hele wereld, behalve ons. En daarom kunnen we onze eigen films maken.”

Head Wind

Professionele piraten
De jongere generatie waar Rasoulof deel van uitmaakt breekt met dat gedachtegoed. Censuur is voor hen een moreel falen dat schrijvers en regisseurs hun creatieve vrijheid ontneemt. De corrupte en autoritaire bureaucratie ondersteunt propaganda en smoort elke mogelijkheid tot kritiek.

Rasoulof bewees bovendien het ongelijk van de aannames van Meshkini over Amerikaanse invloeden. In zijn documentaire Head Wind (2008) brengt hij in kaart hoeveel er in Iran gebruik wordt gemaakt van illegale satellietschotels, piraterijwebsites en dvd-handeltjes om toegang te krijgen tot verboden films en videoclips. En hij toont ook dat het Iraanse publiek de filmproducties uit eigen land die officieel verboden zijn wel degelijk weet te vinden.

Overigens toont Head Wind ook hoe diep de dogmatische blik op film is doorgedrongen, wanneer blijkt dat zelfs de professionele piraten al te expliciete scènes uit internationale films snijden. “Zoenen gaat nog wel”, stelt zo’n behendige downloader en dvd-brander. “Maar alles dat zich in de slaapkamer afspeelt, haal ik eruit.” Een dorpeling vertelt dat hij dankzij zijn satellietschotel van talloze zenders geniet Maar het gros daarvan is niet bestemd voor vrouwenogen, dus zijn echtgenote kijkt niet mee.

Vrouw en regisseur
De Iraanse wet schrijft de sluiering van vrouwen voor, zowel in het openbaar als in films. Om dit “ingetogenheidssysteem” heen zijn uitgebreide filmcodes bedacht. Het doet denken aan de zelfcensuur van Hollywood onder de Hays Code (1938-1968).

De Iraanse filmwetenschapper Negar Mottahedeh beschrijft in haar boek Displaced Allegories mooi de interessante parallelen ussen deze Iraanse regelgeving en feministische kritiek op de male gaze in de westerse film. Iraanse films mogen de vrouw per definitie niet objectificeren of opvoeren voor het genot van mannelijke toeschouwers. Maar diezelfde codes maken ook dat verhalen over de intieme ervaringen van vrouwen op het gebied van hun lichaam en seksualiteit taboe blijven.

Activist en regisseur Mahnaz Mohammadi probeert wél een tipje van de sluier op te lichten en meer expliciete films te maken over de misstanden waarmee vrouwen in de Iraanse samenleving worden geconfronteerd. Zo toont haar korte documentaire Women Without Shadows (2003) de schrijnende situatie van dakloze vrouwen in een staatsopvang. In 2011 en 2014 werd ook Mohammadi gearresteerd, op beschuldiging van van feministisch activisme en de verspreiding van propaganda. Ze zat meer dan zeven jaar in de gevangenis. “Ik ben een vrouw en een regisseur”, zei ze er in 2011 over tegen het filmfestival van Cannes. “Dat is reden genoeg om me te arresteren.”

Pas in 2016 maakte ze weer een film, de documentaire Mr. Vali over een ex-drugsverslaafde die probeert anderen te helpen met afkicken. Het is een prachtige film, en extra het zien waard na de recente uitbreng van de in Iran omstreden maar ook razend populaire thriller Just 6.5 van Saeed Roustayi, die de Iraanse drugsproblematiek in een genrejasje hijst.

Opleiden
Met Son-Mother (2019) maakt Mohammadi haar speelfilmdebuut. Het intense drama draait om weduwe Leila, die als zij opnieuw wil trouwen verstrikt raakt in haar conflicterende rollen als moeder, vrouw, voogd en opvoeder. Mohammadi maakt de onafwendbare breuk tussen haar en haar twaalfjarige zoon op schrijnende manier voelbaar.

Son-Mother

Het scenario voor Son-Mother werd geschreven door Rasoulof, opnieuw onder pseudoniem. Ook dat is een bekende tactiek: door de staat tegengewerkte regisseurs laten hun scenario’s door andere makers verfilmen, zodat op zijn minst hun verhalen door de mazen van de wet glippen. Anonimiteit is hun schild, en dus is het onmogelijk zeker te weten hoeveel films uit de pen van bijvoorbeeld Jafar Pahani op internationale filmfestivals hebben gedraaid. Dat maakt het des te belangrijker om de nieuwe generatie Iraanse regisseurs op de voet te volgen: zij nemen ook letterlijk het stokje van de vorige generatie over in de estafetterace tegen de censuur.

Het doorgeven van kennis heeft dan ook een enorm belang in Iran; Kiarostami wijdde zijn laatste levensjaren bijna volledig aan het opleiden van jonge makers. Die beginnen nu internationaal door te breken. Zoals Ahmad Bahrami, wiens overweldigende zwart-witdrama The Wasteland dit jaar de Orizzonti-competitie van het filmfestival van Venetië won. In zijn zwanenzang 24 Frames (2017) bracht Kiarostami onder meer een eerbetoon aan Shahram Mokri, wiens Careless Crime dit jaar eveneens in Orizzonti draaide.

Careless Crime is een ode aan de Iraanse filmcultuur. Mokri neemt een veertig jaar geleden tijdens de Iraanse revolutie in brand gestoken filmtheater als uitgangspunt om verbanden te zoeken tussen heden en verleden van de Iraanse cinema. Zijn conclusie, verwoord in een interview met een Venetiaanse krant, biedt een mooi beeld voor hoe we de hedendaagse Iraanse film kunnen begrijpen: “Misschien verloopt de geschiedenis bij ons in een cirkel, en niet in een rechte lijn.”