Taxi Teheran

Een taxichauffeur die de weg niet kent

Taxi Teheran

De Iraanse regisseur Jafar Panahi mag sinds 2010 geen films meer maken en zijn land niet verlaten. Toch is hij nu alweer in zijn derde ‘illegale’ film te zien, dit keer als een taxichauffeur met een verborgen camera. Deze Perzische variant op het tv-programma Taxi is een filmische verzetsdaad die constant schakelt tussen filmkolder en tragische realiteit. Panahi won er de Gouden Beer mee op het Filmfestival Berlijn.

Tot 2030 mag Panahi officieel geen films maken omdat zijn werk als “anti-Iraanse propaganda” is bestempeld. De regisseur werd bovendien veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar, die uiteindelijk in een huisarrest werd omgezet, zoals zijn vorige illegale films, This Is Not a Film (2011) en Closed Curtain (2013), suggereerden. Of voor Taxi Teheran, waarin de filmmaker de Perzische hoofdstad doorkruist, zijn huisarrest is opgeheven of dat Panahi de beperking aan zijn laars lapt, is niet duidelijk, alhoewel het feit dat er geen aftiteling is “om de anonimiteit van alle medewerkers te bewaren”, doet vermoeden dat zijn problemen met de Iraanse overheid nog lang niet over zijn.

Het is een bijna paradoxaal gegeven dat de altijd goedgeluimde Jafar tot een nog kleinere ruimte dan zijn huis is veroordeeld — zijn taxi — maar dat hij daarmee wel overal heen kan rijden, alhoewel hij, in een symbolische running gag, heg noch steg weet in Teheran. Een kleine ‘veiligheidscamera’ op het dashboard filmt alles, terwijl een hele rits kleurrijke passagiers op de achterbank voorbijkomt, allemaal heel knap in (bijna) real-time in één middag gedraaid.

Ambulance
Al in de eerste minuten breekt er een verhitte discussie uit tussen een dief die voor de doodstraf is en een goedgebekte schooljuffrouw die meent dat misdadigers alleen zo handelen omdat ze geen andere mogelijkheden meer hebben. Een illegale dvd-verkoper en een filmstudent herkennen Panahi en vragen zich af of alles niet in scène is gezet (het antwoord is duidelijk, maar de film laat het speels in het midden).

Een ritje met twee oude dames en een vissenkom zorgt voor een plotse, Chaplin-achtige slapstickscène maar hun verhaal over waar ze heen gaan is nogal langdradig. Veel sterker is het plotseling kolkende drama als een bloedende man en zijn hysterische vrouw de taxi als ambulance gebruiken. Eerder bezinnend zijn de bespiegelingen over criminaliteit in Iran, zoals wanneer Panahi een oude vriend van zijn vader tegenkomt of later, als Panahi’s nichtje en regisseur-in-spe Hana (die uiteindelijk de Gouden Beer voor hem in ontvangst zou nemen in Berlijn), een straatjongetje filmt en haar oom om hulp vraagt met de islamitische filmcensuur. In deze scènes, alsook in een gesprek met een mensenrechtenadvocate, wordt het pijnlijk duidelijk in hoeverre de Iraanse rechtsstaat het leven vaak moeilijker in plaats van veiliger en moreler maakt.

Iran zal er niet blij mee zijn, maar de rest van de wereld heeft er weer een heel mooie film bij. En die illegale dvd-verkoper zorgt in Teheran hopelijk voor de rest.