Mahnaz Mohammadi over Son-Mother

‘We zijn onze eigen onderdrukker’

Mahnaz Mohammadi’s eerste fictiewerk raakt aan iets dat ze zelf dagelijks ondervindt: de achtergestelde positie van de vrouw in een ongezonde samenleving. Ze vraagt zich af: als iedereen in essentie goed is, wie zorgt er dan voor al die tragedie?

Half vijf op een grauwe vrijdagmiddag; het is weekend in Teheran wanneer ik Mahnaz Mohammadi bel. Haar fictiedebuut Son-Mother is geschreven door haar goede vriend en inspirator Mohammad Rasoulof, bekend van zijn bekroonde filmoeuvre en gevangenisstraf om datzelfde werk. Mohammadi zelf heeft een minstens zo indrukwekkend cv waarin filmmaken en verzet plegen constant en onontkoombaar door elkaar heen lopen.

In Son-Mother laat Laila haar zoontje Amir achter op een internaat in de hoop dat ze hem op kan halen zodra haar nieuwe echtgenoot hem toelaat in hun huishouden. De film bestaat uit twee hoofdstukken: eerst het verhaal vanuit de moeder en hoe ze tot het punt gedreven wordt haar zoon te verlaten, en vervolgens vanuit de zoon, die wacht op de terugkeer van zijn moeder.

“Observaties in mijn eigen omgeving doen mij afvragen wat dit leven betekent, welke boodschap het voor ons heeft”, zegt Mohammadi. “Bij die zoektocht was ik op pad voor een documentaire, ik reisde 60 duizend kilometer kriskras door Iran. Ik stelde vrij onschuldige vragen: over de liefde, wensen, spijt en hoe een vrouw te zijn. Ik kwam erachter dat pijn vaak iets is dat we onszelf aandoen. Toen besefte ik: we zijn onze eigen onderdrukker.”

Is dat waarom Iraanse cinema zo goed is, omdat drama inherent is aan de samenleving? “Ik denk niet dat je je Iraniërs voor kunt stellen zonder tragiek in hun persoonlijke levens. Iedereen leeft voor de ander, met als resultaat dat niemand echt gelukkig is. Daarom ben ik nu op zoek naar wat de veroorzaker is. Wat is de bron van dit gedrag?”

Jij hebt alvast één besluit genomen waarmee je aan de druk van de samenleving bent ontsnapt: de keuze filmmaker te worden. “Ik weet nog dat ik een keer de hoofdprijs won op een filmfestival voor vrouwen, in Teheran. Een dag eerder was het Moederdag en een vertegenwoordiger van de overheid zei toen: ‘Een vrouw is incompleet zolang ze geen moeder is.’ De volgende dag was het uitgerekend die man die de prijs aan mij uitreikte. Ik klom het podium op en kon mijn mond niet houden: ‘Ik mag dan wel geen moeder zijn, maar blijkbaar heb ik andere kwaliteiten.’ Iedereen was ontstemd. Ik was uit de rol van vrouw-zijn geschoten.”

Film heeft je leven moeilijker gemaakt, maar tegelijkertijd heeft het je misschien ook wel gered? Is het niet een klein wonder dat je na jaren gevangenschap de passie voor het vak weer gevonden hebt? “Weet je wat ik denk? Mahnaz voor die tijd in de gevangenis, dat was iemand anders. Zij was ook filmmaker, maar was met luchtigere zaken bezig. Ik zat een tijdje in isolement, dat was verschrikkelijk. Ik ben daar toen gestorven en opnieuw geboren. Van binnen heb ik nog wel wat restjes van de oude Mahnaz, maar zij is psychologisch geëxecuteerd. En de nieuwe persoon heeft niets meer te verliezen.”

Wie is een betere filmmaker? “Ik denk dat de nieuwe Mahnaz nergens veel om geeft, behalve om de waarheid. En al was de oude ik al documentairemaker, ik heb nu mijn ogen op de waarheid gericht. We wijzen naar het regime, dat die ons leven maakt tot wat het is. Maar wij maken zelf het regime. We nemen niet de verantwoordelijk voor onze eigen situatie. We zijn kwaad, maar we kijken onszelf nooit in de spiegel aan.”

Hoe reflecteer je daarop in je werk? “Als je naar Son-Mother kijkt, is Laila een goed mens, Kazem is een goed mens. Iedereen is in essentie goed. Maar wie zorgt er voor de tragedie? De anderen, zij veroordelen.”

Bibi, de oudere buurvrouw van het hoofdpersonage Laila, mengt zich in haar leven op een fascinerende wijze. Ze is overal. Is ze een goed mens, of de grote bron van onrust met haar gestook? “Zij staat voor de traditie. Op een gegeven moment zie je haar lopen door de sneeuw, ze glijdt bijna uit terwijl Amir, het zoontje van Laila, door betraliede ruiten naar haar kijkt. Ik brak toen ik besefte dat vrouwen de hoofdrol spelen in die onderdrukking van elkaar. Vrouwen zijn nooit van zichzelf.”

Hoe kan iemand als Laila zich uit die tradities loswrikken? Had ze niet ook geholpen kunnen worden door iemand als Bibi? “Het ingewikkelde is: dat is precies wat Bibi doet. Haar eigen leven stelt weinig voor. En ze probeert dat voor Laila te voorkomen door haar aan de man te krijgen. Een echtgenoot is een soort verzekering van een leven dat goed genoeg is, omdat de economie zo fragiel is en in handen van mannen.
“Twee weken voor het filmen ben ik mijn vader verloren, dus ik ging nogal bedrukt de draaiperiode in. Mijn jongere zus vroeg mij: ‘Mahnaz, waarom heb je niet een makkelijkere carrière gekozen? Gewoon een kantoorbaan ergens?’ Maar onze vader leerde ons: ‘Doe wat je wil. Luister niet naar anderen.’ En die anderen, dat was mijn moeders familie. Er werd altijd geklaagd over mijn keuzes.
“Ik verliet het ouderlijk huis toen ik nog heel jong was, achttien jaar. Het hele gezin was overstuur: waarom gaat ze in haar eentje wonen, terwijl ze gewoon een familie heeft? Wat daarachter zit, is dat iemand die dat doet een vrije vrouw wil zijn. En een vrije vrouw is van iedereen. Ik nam vijf jaar afstand van iedereen, behalve van mijn vader. Hij moest daarvoor grote offers brengen, die ik hem op mijn eigen manier probeerde terug te betalen.”

Dan was het probleem niet het patriarchaat. “Nou ja, men spreekt van het patriarchaat als iets dat alleen door de man in stand wordt gehouden. Terwijl de bron vaak ook bij vrouwen ligt, maar daar gaat het zelden over. Mannen doen het omdat ze er voordeel uit halen. Vrouwen doen het uit gebrek aan zelfkennis. Ze accepteren een rol als tweederangsburger.”

En uit misgunnen, misschien? “Precies.”

In Son-Mother stuurt Laila haar zoontje Amir naar een internaat voor dove jongens. Waarom koos je dat als setting? “Ik verwijs je graag naar een scène op dat internaat, waarin een klasgenootje van Amir iets heel slims zegt. ‘Als je wil overleven, moet je stil zijn. Oren en mondje dicht.’ Zo geldt dat voor het leven ook.”

Daarom doet dat andere jongetje alles stiekem, zoals praten en roken. “Het Iraanse leven dus, voor mensen met geld en enig privilege.”

Laila werkt in een nogal mannelijke, industriële omgeving. Waarom? “Dit is hoe de buitenwereld is voor vrouwen. Als je de deur uitgaat, is dit hoe het voelt. Zo van metaal, en stoffig en in nevel gehuld. Het ruikt er verschrikkelijk.”

Kazem, als meest aanwezige man in de film, is eigenlijk best wel aardig. Lijkt hij op je vader? “Precies, het is een goede man. Maar hij wordt gehinderd in zijn bewegingsvrijheid door opgelegde regels. Uiteindelijk zijn de meeste mensen niet slecht, het is die alles verstikkende traditie om voor anderen te leven. Zo zit iedereen aan elkaar vastgeketend, elkaar bezighoudend met onbenullige zaken om die traditie maar in stand te houden. Tot het leven op een gegeven moment ergens stopt.”

Als activist, maar ook als vrouwelijke regisseur, en dat dan weer in Iran, heb je behoorlijk wat plafonds om doorheen te breken. Wat is jouw grootste gevecht? En waarom is dat het waard? “Dat is het gevecht om iets ogenschijnlijk kleins. Waarom kan ik zelf niet bepalen wat ik draag? Wat voor rechten heb ik als geen beschikking over mijn eigen lijf heb? Wie ben ik dan nog als mens? Ik ben niet mijzelf, want zij mag niet bestaan. Ik ben de persoon die de samenleving van mij heeft gemaakt. Ik worstel niet zozeer met anderen die mij opdragen een bepaald persoon te zijn, maar met wie ik zelf ben zonder een ander pijn te doen. Je leeft maar één keer en die ene keer is zonder rechten. Het is zo simpel, maar zo groot tegelijk.”

Voel je je vrij als je aan het filmen bent? “Tijdens het draaien woon ik in de film, niet in de realiteit. Maar in die wereld ben ik vrij, ook in de gevangenis bleef ik in mijn hoofd gewoon schrijven.”