Duidelijk #2

Mindfuck

Fight Club

Eindscènes maken alles duidelijk, of juist niet. Deze maand: de eindknallen van Fight Club en Die Ehe der Maria Braun.

What is she doing here?” “Tying up loose ends.” Alle lijntjes komen keurig samen in Fight Club. Ego en alter ego zitten bij elkaar in de laatste scène, Marla Singer (Helena Bonham Carter) arriveert met de taxi, en het eindspel kan beginnen.

Het is een spel op metaniveau, zoals alles in dat eindshot speelt met de conventies van Hollywood. De showdown tussen de twee mannen is een schizofrene, the Narrator pleegt zelfmoord op zijn alter ego en komt er vrijwel ongeschonden vanaf. En als Marla binnenkomt kijken ze handje in handje naar de horizon. Totdat: Vier, drie, twee, een, boem, weg financieel centrum, weg geldsluizen, weg toren waarin de twee geliefden staan, weg wereld. Of? “Put your feet in the air and your head on the ground…” en bekijk de wereld op zijn kop. Waar is mijn hoofd? Fight Club zat twee uur lang in het hoofd van Edward Norton en aan het eind explodeert het hoofd als ware het Scanners van David Cronenberg. Where is my mind?

Het is een oud genretrucje om aan het eind van de film alles op zijn kop zetten. Je wordt aan het handje meegenomen naar de eindhalte en dan blijkt het handje onbetrouwbaar te zijn. Beste voorbeeld is nog steeds Keyzer Söze in The Usual Suspects. Om Gummbah te parafraseren: blijkt het godverdomme aan het eind allemaal in zijn hoofd te zitten! Net zoals in The Sixth Sense, waar blijkt dat we de hele tijd naar de subjectieve ervaring van dokter Bruce Willis hebben zitten kijken. Goed voor de nababbel: “Had jij dat zien aankomen? Bij die eerdere scène dacht ik al wel dat er iets niet klopte, maar dit…”

Maar hoe aardig die eindes ook zijn, echt explosief kun je ze niet noemen. Niet zoals Fight Club. Het is eerder een scenaristische mindfuck dan een filmische mindblow. Nee, dan Die Ehe der Maria Braun. De beste eindoerknal die ik ken. Bij meerdere keren kijken blijkt dat vooral te danken aan de meesterlijke wijze waarop Fassbinder die scène geconstrueerd heeft. Afleiden, afleiden, afleiden. Er gebeurt zoveel in die dikke dertien minuten sinds Maria Braun haar sigaret met het gasfornuis heeft aangestoken (en de vlam uitgeblazen heeft in plaats van dichtgedraaid) dat op het moment dat ze dat weer doet, je het gasfornuis glad vergeten bent. Allereerst komt dat door de onvermoeibare radio op de geluidsband, die verslag doet van de ego-opbeurende voetbalwedstrijd die Duitsland in 1954 in Bern speelde. Tevens komen er mensen binnen, wordt er gepraat over de nalatenschap van de vorige man van Maria, is haar eerste man, de dood gewaande Hermann Braun bezig om een ‘contract’ met Maria af te sluiten om een nieuw leven met haar te beginnen en wordt er eindeloos gepraat over de complexiteit van de mens. En dan plots, Boem! Padaaa! Rode eindcredits. Met een knal is de film weggevaagd, met de hoofdpersonen erin, net zoals aan het einde van Europa, van Von Trier: met de hoofdpersonen verdwijnt de wereld. Mooi opgelost.

Er is echter een probleem. De film van Fassbinder gaat na de rode credits nog door, met foto’s in negatief van een aantal bondskanselieren die er na de oorlog zijn geweest. Hoewel ze buiten de film staan, zijn zij het ware eindbeeld. Moeten we die dan ook niet meenemen? Met andere woorden: wanneer is een eindbeeld ook werkelijk een eindscène? Volgende maand proberen we tot een werkbare definitie te komen.

Geschreven door Mike Naafs