Duidelijk #9

Vluchtheuvel

JULIA

Eindscènes maken alles duidelijk, of juist niet. Deze maand: Egoïsme.

Daar staat ze, op de vluchtheuvel, met het kind in haar armen. Voorbijrazend verkeer aan beide kanten. Rood en wit, rood en wit. ‘And If you see now / the cars when they pass / they come your way / and then speeding away / coming to you and then gone and away / but for them nothing has changed / for them nothing’s changed‘.

Voor Julia eigenlijk ook niet. Haar leven is nog steeds een zootje. Ze zegt wel tegen het kind, kom op, dan gaan we naar je moeder, maar of daar iets van klopt? Al tweeënhalf uur lang liegt ze de zaken bij elkaar, nooit kan je er van op aan dat wat uit haar mond komt ook maar iets waarheidsgetrouws bevat. De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen? Van die woorden snapt ze niks.

In Eric Zonca’s Julia is de hoofdpersoon een onuitstaanbaar egoïstisch wicht, dat nooit dankjewel zegt als iemand haar een glas water aanbiedt, nooit überhaupt nadenkt over wat anderen voelen en als een krijger met een machete een weg door de jungle slaat. ‘It’s time things go my way, it’s time things go my way!‘ Maar die belachelijke ontvoering van het kind, het wegslepen naar Mexico via die bordkartonnen achterdeur, levert uiteindelijk niks voor haar op. Geen loon naar werken, geen pot aan het einde van de regenboog, de auto is er vandoor gereden met al het geld en zij staat er maar, met dat kind in haar armen. Een ongewenst kind nota bene. Laten we naar je moeder gaan?

Waarom niet naar je vader? Keane lag ook te slapen op een vluchtheuvel en is minstens zo gek als de moeder van Tom. Kan ze hem niet tegenkomen? Mijn God, hij heeft het nodig. Heb je mijn dochter gezien, heb je mijn dochter gezien? Zijn waanzin is er een van een verloren ouder, iemand die ergens hoogstwaarschijnlijk zijn kind is verloren, niet door ontvoering of andere egoïstische daden van anderen, maar door zijn eigen stomme fout. Tenminste… zo lijkt het toch? We geloven toch wel wat hij zegt in Lodge Kerrigans film? Waarom eigenlijk? We zitten als toeschouwer aan beiden vastgeketend, kunnen aan beiden niet ontsnappen. Waarom dan toch dat verschil? Omdat Keane ons mededogen oproept en Julia niet? Zijn we als toeschouwer dan zo egoïstisch?

Julia en Keane zijn twee mensen op een vluchtheuvel, beiden even verward, maar om verschillende redenen. Wat zouden ze elkaar te zeggen hebben? Laat mij maar alleen? Kinderen, wat moet je ermee? Gehakt van maken? Ontvoeren? Want dat is ook wat Keane doet, een kind meenemen voor zijn eigen bestwil, voor zijn eigen re-enactment, zijn eigen nagespeelde scène om dat godvergeten verwarde hoofd van hem weer enigszins op orde te brengen. En datzelfde kind zegt tegen hem, aan het einde, als enig levend wezen in zijn universum: ‘It’s ok. I love you.‘ Misschien moest iemand dat ook tegen Julia zeggen? En het menen? Was dat niet alles wat ze nodig had? Kan Keane het niet tegen Julia zeggen? Het is ok, Julia Keane, ik houd van jou, laten we samen verder gaan; laat ons samen de vluchtheuvel aflopen, op een gegeven moment oversteken, niet meer achteromkijken en ons nooit meer iets aantrekken van het onverschillige verkeer, rood en wit rood en wit, en hun vulling: de onverschillige medemens die ons keer op keer naait of voorbijloopt…

Geschreven door Mike Naafs