Heddy Honingmann over Tot ziens

‘Echte passie heeft een hindernis’

Tot ziens

Een studie over verliefdheid wil Heddy Honigmann haar nieuwe film niet noemen, want dat klinkt te afstandelijk. Een film over emoties, dat is een betere omschrijving. Een film die het gevoel van verliefdheid moet overbrengen. Zo’n verhaal wil ik niet als film zien, dat wil ik zelf beleven, zo liet een vrouw de maakster reeds weten. Honigmann vat het op als een prachtig compliment. Tot ziens gaat over herkenbare emoties.

Een man en een vrouw arriveren kort na elkaar bij de ijsbaan. Op het ijs kijken ze naar elkaar, zonder een blik te wisselen. Pas als ze allebei vallen, kijken ze elkaar aan. Ze schaatsen een eindje naast elkaar, zonder te spreken. Later haalt hij haar in op de fiets. Ze wisselen blikken bij het stoplicht, geamuseerd. Volgt een vrolijke choreografie voor twee fietsers door nachtelijk Amsterdam. Hij gaat met haar mee naar binnen, ze vrijen op de vloer. Na afloop staan ze in de keuken. “Ik heet Laura”, zegt zij. “Ik ben getrouwd”, zegt hij.

En dan is het gedaan met de vrolijkheid. Want dan is er sprake van de klassieke driehoek, verkrijgbaar in tal van varianten. De tot advertentietekst gepromoveerde dialoogzin vat het probleem helder samen: een man kan wel van twee vrouwen houden, maar hij kan er geen twee hebben. Het duurt een jaar voordat Laura (Johanna ter Steege) en Jan (Guy van Sande) deze regel aanvaarden. Na elk afscheid volgt toch weer een ontmoeting, tegen beter weten in. Steeds wordt de passie gesmoord door schuldgevoel en steeds laait de passie weer op. Tot ziens gaat over de pijn van het niet-verliefd-mogen-zijn.

Heddy Honigmann

Obsceen
Niet voor het eerst houdt Heddy Honigmann zich in haar werk bezig met de liefde. Eerder maakte zij de korte films Uw mening graag (1989) en Vier maal mijn hart (1990), waarin op ironische wijze verleidingsspelletjes werden gespeeld. Van spelletjes is in Tot ziens geen sprake, maar een voorkeur voor het onderwerp laat zich raden. Elk van deze films behandelt op eigen wijze de fenomenen verliefdheid en aantrekkingskracht.

Honigmann: “Nee hoor, dat gaat niet zo bewust. Het is iets dat in al mijn films voorkomt. Iemand zei me eens dat zelfs Hersenschimmen [naar de roman van J. Bernlef, 1987] over de liefde tussen die twee mensen gaat. Als je geluk hebt gehad heb je na je veertigste de drie posities die in Tot ziens voorkomen alle drie een keer meegemaakt. Dus wilde ik daar iets over zeggen, iets essentieels over liefde. Alleen moest ik er een vorm voor vinden. Er is bij mij altijd een thema, een onderwerp – maar dat klinkt zo sociologisch – en daarbij moet dan een idee komen hoe het filmisch moet. Als dat niet spontaan in me opkomt vervalt het onderwerp, dan verdwijnt het idee.”

Metaal en melancholie

Recent verwierf Honigmann faam met Metaal en melancholie (1993), een documentaire over het wijdverbreide taxirijden in haar geboortestad Lima, hoofdstad van Peru. De film ontving prijzen op zo’n beetje elk documentairefestival ter wereld. Tot ziens maakte in augustus ook een goede start met een Bronzen Luipaard voor Johanna ter Steege in Locarno en een juichende recensie in het vakblad Variety.

Ondanks de verschillende onderwerpen ziet Honigmann een duidelijk verband tussen haar documentaire en speelfilm. “Tot ziens is min of meer parallel ontwikkeld aan Metaal en melancholie en dat is geen toeval. Ze zijn allebei heel direct, ze volgen de mensen en zitten er bovenop. Het dilemma was om heel dichtbij te komen, zonder obsceen te worden. Ik beschouw de twee films als broertje en zusje. Als ik Metaal en melancholie niet had gedraaid, had ik Tot ziens nooit kunnen draaien. Ik had dan niet de durf en het elan gehad, ik zou geschrokken zijn van het realistische.”

Tot ziens gaat expliciet over liefde, het lijkt een studie naar het fenomeen verliefdheid. Liefde valt toch niet te analyseren? “Dat klopt, maar dan benader je het van de buitenkant. De passie ligt ook in het maken, zowel bij Metaal en melancholie als Tot ziens. Als je iets bestudeert, bekijk je iets van buiten. Je moet afstand houden. Ik wilde juist van de binnenkant een emotie benaderen.” Peinzend: “Nee, ik zie Tot ziens niet als een studie.”

Terugpakken
Uitgangspunt voor Tot ziens was een idee voor een filmpje van een paar minuten over twee mensen die na vele eerdere pogingen proberen een einde aan hun relatie te maken. Geleidelijk ontstonden er steeds meer scènes rondom dit gegeven, maar nog steeds ligt de nadruk op het ritueel van het afscheid. Omdat elk afscheid voorlopig blijkt, is herhaling een belangrijk stijlmiddel van de film.

Toen Jan had ingebroken bij Laura en in haar bed bleek te liggen vond ik het wel genoeg. “Maar dat is juist goed! We hebben een beetje ingecalculeerd dat mensen geïrriteerd raken. Ik wilde het niet per se, maar ik voorzag wel dat het zou kunnen gebeuren. Dat je bij die scène kwaad wordt, omdat ze er maar niet mee kunnen ophouden is niet erg. Alleen moet het wel in balans zijn: als kijker moet je de personages niet gaan haten, als maker moet je de kijker wel weer terugpakken.”

Een ander kenmerk van de film is beperking. Aanvankelijk waren er meer scènes gepland met vrienden van de twee protagonisten, maar alle aandacht gaat nu uit naar Laura en Jan. Zelfs Ann (Els Dottermans), de vrouw van Jan, speelt een vrijwel zwijgende rol op de achtergrond. Van straatrumoer is helemaal geen sprake. “De maatschappelijke context hebben we er bewust uitgelaten. De omroepen die we benaderden voor financiering vroegen er wel om. Ze vonden het een mooie cast en mooie dialogen, alleen vroegen ze zich waar de maatschappij was. Maar die is er niet als je verliefd bent. Een vriend van me was vreselijk verliefd tijdens de Golfoorlog. De hele oorlog is aan hem voorbij gegaan.”

Overspel maakt niet gelukkig, zo blijkt uit Tot ziens. Niet de stiekeme pret, maar het getob over de verboden verlangens staat centraal. Is het lijden niet wat erg zwaar aangezet? “Dat is het gegeven. Als je over passie wilt vertellen moet je een hindernis opbouwen. Als er niets of niemand is die de passie hindert is het een andere film. Deze film gaat over een hindernis. Over het beroemde nee, dat je als kind leert kennen. Als iemand nee zegt, wil je het juist. Anderzijds geldt dat hoe leuker iets is, hoe erger de teleurstelling dat dat eigenlijk niet kan.”

De platte jungle

Herinnering
Tot ziens is een uitgesproken Nederlandse film, met scènes op de ijsbaan, op de fiets en in de duinen. Het bescheiden realisme waarmee Amsterdam wordt getoond ondersteunt de herkenbare emoties. Honigmann woont al zo’n twintig jaar in Nederland, maar studeerde in Lima en Rome. Is er wellicht een buitenlandse blik voor nodig om het typisch Nederlandse te kunnen zien? “Het is heel moeilijk om Nederland goed te filmen. Het mooiste van Nederland heb ik gezien in De platte jungle [1978] van Johan van der Keuken en Terug naar Oegstgeest [1987] van Theo van Gogh. Ik kan me wel voorstellen dat een Nederlandse regisseur niet zo snel fietsen gebruikt in zijn film, maar ik ben er gek op. Het mooie van de fiets is dat je je verhaal kunt vertellen en tegelijk de stad kunt laten zien, met kleur en geluid op de achtergrond.
“Misschien is het dit: vrienden zeggen me dat ik mij enorme vrijheden veroorloof in de taal. Ik gebruik woorden die in onbruik zijn geraakt, ik maak zinnen die wel correct zijn maar heel ongewoon. Tegenover dat wat je niet eigen is, veroorloof je jezelf meer vrijheid. Je bent je minder bewust van de valkuilen, je bent minder gebonden door je herinnering. Daardoor zijn objecten in het Nederlandse landschap voor mij niet beladen. Ik ben niet bang voor een cliché, dat wordt het pas als je er pittoreske nadruk op legt. In Lima dreigde dat gevaar wel met Metaal en melancholie, maar dat materiaal hebben we weggegooid.”

Hoogste tijd

Zuigkracht
Een opmerkelijke trend in de Nederlandse speelfilm dit jaar is de opmars van Vlaamse acteurs. In films als Hoogste tijd (1995) en De vliegende Hollander (1995) zijn zij sterk vertegenwoordigd, films als Walhalla (1995) en Antonia (1995) spelen zich af in een onbestemd niemandsland tussen Nederland en België. Na de theaterpodia veroveren de Belgen nu ook de bioscoopdoeken. Dat levert mooie rollen op, zo blijkt ook uit het spel van Guy van Sande, Els Dottermans en Warre Borgmans in Tot ziens.

Wat maakt Vlaamse acteurs zo goed? “Van de toneelopleidingen in België weet ik niets, maar mijn ervaring met Vlaamse acteurs is dat ze magneten zijn. Ze hebben zuigkracht op het toneel. Ze spelen met ieder stukje van hun lichaam en ze spelen werkelijk samen met hun collega’s. Bovendien hebben ze een enorm plezier in het spelen, wat maakt dat het heel prettig is om met hen samen te werken.”

Het heeft wel inhoudelijke consequenties: in Tot ziens is sprake van een soort Belgische enclave in Amsterdam. Moest dat niet worden gelegitimeerd in het scenario? “Je moet kiezen. Of je legitimeert het extreem, en dan kom je in een soort maatschappelijke context terecht. Of je besluit om er nauwelijks woorden aan vuil te maken want het is nu eenmaal zo: buitenlanders zoeken elkaar op. Dat ze ook op dezelfde werkplek zitten is iets lastiger, maar we dachten: als wij het niet teveel aandacht geven dan zal het publiek dat waarschijnlijk ook niet doen.”

Honigmann liet voor haar film een aantal persoonlijke vrienden aantreden als figuranten. Zo valt schrijver Nicolaas Matsier heel even te bewonderen als sportjournalist. “Misschien ben ik naïef daarin, maar ik vind het hartstikke leuk om mijn vrienden in mijn film te hebben. Die film is heel belangrijk voor mij en daar horen zij bij, dat is een beetje romantisch-sentimentele overweging. Die opnames zijn al moeilijk genoeg, dan is het prettig om met vrienden te werken.”

Tot ziens is opgedragen aan Ellen en Gerry Waller, de alom gewaardeerde filmjournalisten die onlangs kort na elkaar zijn overleden. Heddy Honigmann kende hen al heel lang. “Ze waren een soort ouders in Nederland voor me. Ze waren erg betrokken bij alles wat ik maakte en hadden allebei het scenario van deze film gelezen. Ellen heeft nog geweten dat de film aan hen werd opgedragen. Ik wilde wel zeker weten dat de film goed uit de montage kwam voordat ik het zou zeggen. Ellen zei: ‘Ach kind, draag hem op aan Gerry.’ Ze zijn het toch samen geworden.”