Arthouse en mainstream
De noodzaak van pioniers
Regeringspartijen willen alle steun aan kunst en cultuur afschaffen. Maar niet alle cultuur bereikt meteen een groot publiek. En daar is niks mis mee, want de pioniersrol van arthousefilms is onmiskenbaar. En dat sijpelt dan weer door naar mainstream cinema.
Twintig minuten trok Quentin Tarantino uit voor de openingsscène van Inglourious Basterds (2009). In die twintig minuten praat SS-officier Hans Landa vriendelijk maar met ijzeren logica de boer die hij verhoort in het nauw. Aan het eind van de scène vluchten de onderduikers het huis uit en worden neergeschoten.
De scène is opgezet als een duel. In het openingsshot zien we een huis op een heuvel en de boer die er hout staat te hakken. Je weet meteen: dit is een man en zijn kasteel. Dit is zijn terrein. Dan arriveren Duitse legerauto’s. De man gooit water in z’n gezicht, het is heet, we voelen de hitte zoals je die in westerns voelt. Een deur zwaait open en met een horizontaal tracking shot zien we SS-officier Landa met een kwiek loopje en uitgestrekte hand naar de boer toelopen om hem de hand te schudden. Op het moment dat de handen elkaar raken, zoomt de camera daarop in. Dan verplaatst de actie zich naar binnen, waar het gesprek aan tafel vriendelijk begint.
Tarantino koos ervoor textuur aan de scène te geven met Landa’s woorden. Landa spreekt verschillende talen, hij spreekt prachtig, in volzinnen. Alles in een bijna serene atmosfeer. Totdat de boer beseft dat hij door Landa’s woorden niet meer weg kan. Het terrein is nu van Hans Landa.
Tarantino is een crossovermaker die naar eigen zeggen al z’n hele carrière bezig is arthousefilms te combineren met exploitatiefilms. Zo zijn er meer makers die de vertaalslag van arthouse naar mainstream moeiteloos maken – Bong Joon-ho, Joel en Ethan Coen, Christopher Nolan, David Fincher – en via hen raakt een steeds groter publiek bekend met nieuwe beeldtaal en nieuwe verteltechnieken.
Grenzen
Daardoor wordt – ander voorbeeld – de lange openingsscène van Finchers The Killer (2023) door een groot publiek geaccepteerd, doordat men inmiddels bekend is met die stijl. Zie ook de droomvertelling in Inception (2010, waarvoor Nolan leende van Escher) of Tyler Durden als alter ego van de verteller in Fight Club (1999), die naast hem aanwezig lijkt te zijn maar in feite gedroomd wordt. Het zijn verteltechnieken afkomstig uit de arthousefilm.
Twintig minuten uittrekken voor een gesprek, voorrang geven aan woorden boven daden – het zijn maar twee van de vele technieken die mainstream filmmakers hebben overgenomen uit arthousefilms (My Dinner with Andre, 1981; Before Sunset, 2004; A Separation, 2011). Het onderscheid tussen die twee typen films is niet altijd helder meer te geven, precies omdat er constant kruisbestuiving plaatsvindt. De makers van de Franse Nouvelle Vague bijvoorbeeld, lieten zich begin jaren zestig juist inspireren door Amerikaanse mainstream cinema.
Toch is het nog steeds zo, en zal het altijd zo zijn, dat arthousefilms minder makkelijk een groot publiek bereiken. Juist omdat ze voortdurend de grenzen opzoeken van hoe je een verhaal kunt vertellen. Juist omdat ze doorgaans minder door plot worden gedreven en meer door bijvoorbeeld sfeer, of door iets mystieks of ongrijpbaars (Nostalghia van Tarkovski, 1983), of door het karakter van een personage (Shame van Steve McQueen, 2011). Of het verhaal dient als een metafoor voor iets in de menselijke aard (de vraatzucht in La grande bouffe, 1973; het labyrintische geheugen in Nolans Memento, 2000). Of het vernieuwende zit in de vorm, zoals de handcamera in Robert Jan Westdijks Zusje (1995) of Thomas Vinterbergs Festen (1998).
Vervolgens worden elementen uit die aanpak overgenomen door mainstream filmmakers. Ander voorbeeld: de toegenomen complexiteit van de plot in thrillerseries als het Deense The Killing (2007-2012). Omdat kijkers steeds behendiger worden in het analyseren van de plot, zijn filmmakers en showrunners voortdurend op zoek naar manieren om die kijkers een stap voor te blijven. Daarvoor vinden ze inspiratie bij arthousefilms.
Bong Joon-ho gebruikte de mislukte zoektocht naar een seriemoordenaar in het op feiten gebaseerde Memories of Murder (2003) bijvoorbeeld als kritisch commentaar op het disfunctioneren van de toenmalige autocratische leiding van het land. Het onderzoek begint heel concreet met sporenonderzoek en getuigenverhoor, maar de rechercheurs stapelen fout op fout en de dader wordt nooit gepakt (de echte dader werd na dertig jaar in 2019 gearresteerd).
In de slotscène, die suggereert dat alle Koreanen een beetje schuldig zijn aan het in stand houden van een verziekt politiek systeem, vertelt een jongetje dat hij de dader heeft gezien. “Hoe zag hij eruit?”, vraagt de man die jaren daarvoor onderzoek deed naar de moorden en uit nieuwsgierigheid de plaats delict nog een keer bezoekt. “Mja, heel gewoon, als iedereen eigenlijk.” Dit is natuurlijk maar één manier om een thriller stilistisch te verrijken. Andere sterke voorbeelden vind je bij meerdere makers uit de Roemeense Nieuwe Golf.
Anders dan in de meeste mainstream films, is textuur geven door aandacht te hebben voor details een wezenlijk element in arthousefilms. Dat kunnen woorden zijn, maar vaker zijn het visuele details. Close-ups van een mond of een hand of een oog. Close-ups van stoffen, objecten.
Grote studiofilms vinden soms een handige middenweg, zoals de walkman en de muziek van Chris Pratts personage in Guardians of the Galaxy (2014). Die geven iets persoonlijks aan het personage. Het is een van de redenen dat die film meer tot leven komt dan bijvoorbeeld de recente Ghostbusters: Frozen Empire, een mainstream film die niets met textuur doet. Je ‘voelt’ de film geen moment. Aan het andere eind van dat spectrum staat een film als In the Mood for Love (2000) die via visuele details als kleuren en stoffen of een handbeweging zoveel textuur creëert dat je het wederzijds verlangen van de personages gaat voelen.
Het zal geen verrassing zijn dat vrouwen in arthousefilms eerder hoofdrollen kregen dan in mainstream films. Het baanbrekende Alien met Sigourney Weaver in 1986 was zeker ook een mainstream wegbereider voor zulke rollen, maar Ridley Scott is natuurlijk een filmmaker met een eigen signatuur en het auteurschap is sinds eind jaren vijftig nauw verbonden geweest met arthousefilms.
Die invloed gaat verder dan alleen de keuze voor vrouwen in hoofdrollen. Het gaat met name ook over het soort rollen dat ze krijgen. Dat The Silence of the Lambs (1991) zo’n succes werd, kwam vooral doordat het personage van Clarice Starling zo interessant en gelaagd was geschreven. Ze houdt controle over een complexe situatie, maar is op momenten ook kwetsbaar. Ze is slim en doelgericht, maar ze vertoont geen behoefte om een van de guys te zijn. Ze is de antipode van Hannibal Lector, maar ze is even sterk. Waardoor de film in balans blijft en de spanning intact.
Schaduwen
Mark Cousins beschrijft in Close-Up: wereldgeschiedenis van de film hoe Gordon Willis als cinematograaf voor The Godfather (1972) Marlon Brando van boven belichtte, een techniek die hij afkeek van de belichting van acteur Franco Citti in Pasolini’s Accatone (1961). “Het was om schaduwen te creëren in zijn oogkassen. Het zwakke licht betekende ook dat de focus ondiep was en de acteurs beperkt werden tot minimale bewegingen, waardoor hun acteren innerlijker werd.”
Een ander element uit The Godfather dat je eerder al in arthousefilms zag, was de onwil van de film om de Corleones te veroordelen. Dat wil zeggen, om ze meteen te straffen voor hun wetteloze gedrag. Coppola wilde het verschijnsel van machtswellust laten zien, maar het niet meteen vanuit een moreel superieure positie veroordelen.
Er zijn nog zoveel andere elementen te noemen. Het gebruik van danschoreografie in meer arty actiefilms als de John Wick-reeks – die dat overigens weer afkeken bij Chinese martial-artsfilms. Of het verenigen van schijnbaar tegenstrijdige genres als komedie en horror. Of de stuwende kracht van de Bourne-actiefilms van arthousefilmer Paul Greengrass.
Mainstream films verrijken hun instrumentarium voortdurend door de wegbereiders uit de arthousefilm te volgen. Ga deze maand vooral kijken naar Luca Guadagnino’s Challengers, een film die fantastisch met vorm speelt. Gegarandeerd dat je dat de komende jaren in meer mainstream films tegenkomt.