Yeo Siew Hua over A Land Imagined

‘Ik toon het onheilspellende in een rationele stad’

Portret Philipp Aldrup

Het Singaporese mysterie A Land Imagined over een vermiste arbeidsmigrant is al vergeleken met Chinatown, maar is met eigenzinnige droom-werelden ook typisch Zuidoost-Aziatisch. Yeo Siew Hua: “Singapore is een imaginair land.”

Niemand kijkt naar ze om, de uitgebuite arbeidsmigranten die in het westen van Singapore, midden in de industriële woestenij, werken aan grootscheepse landuitbreiding. De Chinese arbeider Wang vergroot jaarlijks met duizenden lotgenoten het grondgebied van de dichtbevolkte Zuidoost-Aziatische stadsstaat met talloze vierkante meters door tonnen zand in zee te storten; zand dat net als hij afkomstig is van buiten de landsgrenzen. Wanneer Wang op een dag vermist raakt, probeert de bijna gepensioneerde rechercheur Lok diens laatste handelingen te achterhalen. De plot ontvouwt zich vervolgens wisselend vanuit het perspectief van speurder en vermiste. Twee aan slapeloosheid lijdende, dolende zielen.

Filmmaker Yeo Siew Hua (1985) verenigt in A Land Imagined, die vorig jaar werd bekroond met het Gouden Luipaard in Locarno, zijn fascinatie voor film noir met cinéma vérité. Hij wisselt het broeierige, gefictionaliseerde verhaal over de vermissing van Wang af met beelden van echte arbeiders die hij filmde tijdens hun werk en extatische dansavonden. De film, die rijk is aan knipogen naar het oeuvre van David Lynch en Chinatown, kreeg na de première meteen het predicaat neo-noir. De onbestemde sfeer, waarin personages zich in hun dromen gaandeweg losweken van hun individualiteit, is volgens Yeo daarentegen juist typisch Zuidoost-Aziatisch.

Slapeloosheid
Tijdens het IFFR vertelt de jonge Singaporees over zijn keuze om een hybride film te maken: “Het was voor mij belangrijk dat deze film documentaire elementen bevat: het verhaal draait om de arbeidsmigrantengemeenschap in Singapore. Tegelijkertijd had ik ook niet de ambitie om een hardvochtig sociaal-realistisch drama te maken.” Dus verlegde hij de focus naar film noir: “Het is het genre waar ik veel van houd, en waar het vaak niet gaat om het oplossen van een misdaad, maar vooral om het zelfonderzoek van de oplosser.”Rechercheur Lok manifesteert zich als de oplosser, het personage waar de Singaporese bioscoopbezoeker zich misschien het beste mee kan identificeren, aldus Yeo: “Het verhaal draait natuurlijk in eerste instantie om Wang, maar mijn publiek komt veelal uit de middenklasse. Lok moet zich in zijn zoektocht overgeven aan zijn vermogen tot empathie; zijn voorrecht om in een groot huis te wonen terwijl de mensen die het hebben gebouwd op straat worden onderdrukt.” Lok lijdt net als Wang aan insomnia: “Ik wilde een film maken over slapeloosheid, veel van mijn vrienden lijden eraan, niemand weet waarom. De film is duister geworden omdat we ’s nachts filmden.” De Singaporees lacht: “In dat opzicht kwam het film-noir-aspect vanzelf.”

Minder saxofoon
Het regende non-stop tijdens de opnames, die samenvielen met de moesson: “De film werd kleddernat, een moesson noir, een natte noir.” Dat is precies het tegenovergestelde van Chinatown, waarin de regen uitblijft. In de in Los Angeles gesitueerde films noirs breidt de dorre stad zich uit richting de woestijn; in Singapore wordt de omliggende oceaan verzwolgen door nieuwe landmassa, vertelt Yeo: “Voor ons telt het gebrek aan zand, voor hen het gebrek aan water. Trouwens, de plek waar we filmden, Geylang, is de rosse buurt van Singapore die ook Chinatown wordt genoemd omdat de meeste Chinese migranten daar wonen.”A Land Imagined onderscheidt zich ook van Amerikaanse film noir en is geworteld in de Zuidoost-Aziatische filmtraditie. “Ik heb veel conventies bewust omgedraaid, zelfs de muziek. Minder jazz, minder saxofoon, meer Zuidoost-Aziatische klanken.” Ook de introductie van de ogenschijnlijke femme fatale, de intrigerende uitbaatster van een cybercafé, blijkt een kunstgreep. “De plek van dit vrouwelijke personage in het verhaal en de verbeelding hiervan is gebracht via de Zuidoost-Aziatische male gaze, die natuurlijk qua oorsprong een hele andere geschiedenis heeft dan de westerse.” En dan is er de suggestie van het magisch-realistische, onlosmakelijk verbonden met Zuidoost-Aziatische cinema: “Het onheilspellende in een rationele stad als Singapore, het onzichtbare dat voor even zichtbaar wordt.”

De dualiteit in de film – de haves versus de have-nots, man versus machine – is dan wel weer typisch film noir. Yeo wil deze contrasten echter ontkrachten, en overbruggen via de droom: “Ik vermeng de wereld van de rechercheur met die van de migrant. In de westerse wereld gaan dromen vaak over het verschil tussen waarheid en illusie, dat is niet hoe we dromen zien in een Aziatische context. Ons idee van de droom is het op radicale wijze verbeelden van de ander. De mogelijkheid scheppen om in je droomstaat uit je eigen realiteit te kunnen stappen. Twee realiteiten worden dan één.”

Rechte kustlijn
Het eerste contact met de in de film geportretteerde arbeidsmigrantengemeenschap voelde voor Yeo ook als een soort illusie: “Ik was de enige Singaporees in het gezelschap toen ik ze ontmoette. We gingen dansen en op dat moment vielen alle tegenstellingen weg. De menselijkheid die ik ervoer was krachtig en alles overstijgend. De drie dansmomenten in de film vormen voor mij de kern van het verhaal. Wanneer mensen zich realiseren dat ze gezamenlijk een eenheid kunnen vormen dan gaat het niet langer om worden, om wie je bent, maar om zijn.”In dat opzicht is de film ook een commentaar op de segregatie in Singapore: “Sommige arbeiders werken hier al meer dan twintig jaar en worden nooit onderdeel van het land. Hun jeugd is in zekere zin begraven onder het zand, net als hun dromen, in een land dat niet geeft om hun bestaan. De arbeidsmigranten zijn overal, omdat er in Singapore voortdurend wordt gebouwd, maar ze worden niet gezien.”

Deze voortdurende bouw heeft volgens Yeo geleid tot een zeker geheugenverlies onder de bevolking: “We zijn nu al meer dan vijftig jaar bezig met landuitbreiding. Als je Singapore bezoekt, tref je een plat land zonder bergen en heuvels. Maar ooit hadden we hoger gelegen gebieden. Het is allemaal verwoest en opnieuw ingericht. Deze veranderingen gaan heel subtiel en soms buiten het zicht om. Dan zeggen we: ‘Het is zo’n moderne stad.’ Maar we vergeten het bouwgeweld dat eraan te pas is gekomen.”

Yeo wil de kijker hieraan herinneren: “Ik geloof dat cinema idealen moet hebben en ik wil niet alleen maar praten over hoe verschrikkelijk sommige dingen zijn. Ik streef in mijn werk naar gemeenschappelijke humaniteit, de mogelijkheid om menselijke verschillen te slechten.” Hij verwijst naar de titel: “Ik probeer me een land voor te stellen waar dit al is gebeurd. Singapore is daarentegen ook een imaginair land: kijk naar de rechte kustlijn. Iemand heeft het zich ooit zo voorgesteld. Als je nationale grenzen al kan negeren door landvergroting dan kan je zien hoe deze stad, dit hele landschap, is geconstrueerd door menselijke verbeeldingskracht.”

Imagined Communities van antropoloog en theoreticus Benedict Anderson komt ter sprake. Yeo legt de link uit tussen het baanbrekende boek over nationalisme en zijn film: “Natiestaten ontstaan niet vanwege nationale grenzen; een natie moet ingebeeld worden. Deze verbeelding, waar eindigt die? Hoe ver gaan we daarin?”