Wim Wenders over The End of Violence

Tegen de boodschap dat geweld sjiek en grappig is

Andie MacDowell als de opportunistische echtgenote in The end of violence

Gelukkig. Wim Wenders geeft toe dat de titel van zijn laatste film enigszins ironisch is bedoeld. Hij heeft niet de pretentie dat The End of Violence een einde zal maken aan filmgeweld. Wel hoopt hij dat titel en film zullen aansporen om over dergelijk geweld na te denken. En zo leverde Wenders vorig jaar in Cannes, tegelijk met Michael Haneke en diens Funny Games, zijn bijdrage aan het debat over filmgeweld. In tegenstelling tot Funny Games is The End of Violence echter een aangename film met een schimmige boodschap. Wenders: “Geweld is altijd verleidelijk.”

Ook al ziet de film er beslist niet uit als zodanig, The End of Violence is een tussendoortje. In afwachting van meer duidelijkheid over The Billion Dollar Hotel, een ambitieus sciencefiction-project waar Wim Wenders samen met scenarioschrijver Nicholas Klein en zanger Bono mee bezig is, besloten Wenders en Klein hun ideeën alvast op een andere film los te laten.

Het plan ontstond in juli 1996, de opnamen begonnen in september en in mei vorig jaar ging The End of Violence in première. Een vluggertje dus, gemaakt voor het bescheiden budget van vijf miljoen dollar. Uiterlijk is van deze productie-omstandigheden niets te zien: het brede Cinemascope-formaat en de kleurrijke fotografie van commercial en videoclip-cameraman Pascal Rabaud, geïnspireerd door de schilderijen van Edward Hopper, geven de film een uiterst gelikt en Amerikaans aanzien.

De korte productietijd wreekt zich wel op inhoudelijk vlak. Het scenario van The End of Violence is ondoordacht en wappert alle kanten op. Twee mannen staan centraal. Filmproducent Mike Max (Bill Pullman), rijk geworden dankzij de exploitatie van geweld, wordt ontvoerd, weet te ontsnappen en gaat incognito op zoek naar loutering. Wetenschapper Ray Bering (Gabriel Byrne) installeert een alomvattend surveillance-systeem voor een geheimzinnige overheidsinstantie. Dankzij permanente camera-bewaking van heel Los Angeles zou geweld moeten worden uitgebannen, maar Berings satelliet-techniek faalt bij het registreren van het geweld rond de ontvoering van Max. Verder treden op: een opportunistische echtgenote, een zelfingenomen rapzanger, een integere stuntvrouw, een Mexicaanse tuinman, een Salvodoraanse vluchtelinge, een revolutionaire dichteres en nog een handvol men in black. Inderdaad, voldoende personages om alle kanten op te kunnen wapperen.

Symbiotische relatie
Niet alleen in zijn recente films, ook in werkelijkheid poseert Wenders graag als een profeet die het grote gebaar niet schuwt. In dit geval spreekt de profeet in een hoekje van het strandpaviljoen, aansluitend op de matige ontvangst in Cannes. Hoewel er sprake is van een opnieuw gemonteerde versie sinds deze première, is de lengte van de film die nu wordt uitgebracht gelijk aan de originele versie.

Meest opmerkelijk aan The End of Violence is dat, in weerwil van de titel en de publiciteit, het gevaar van anonieme observatie door de overheid een belangrijker thema lijkt dan geweld. Zo bezien heeft de film meer gemeen met paranoia-thrillers uit de jaren zeventig dan met hedendaagse ‘ideeënfilms’.

Wenders: “Het Big Brother-motief is natuurlijk niet nieuw, veel films gebruiken het als thema. Maar het is een sterk concept en een belangrijk idee. Door de techniek lijkt het misschien alsof mijn film zich in een onbekende toekomst afspeelt, maar alle gebruikte technologie bestaat al. De satellieten die werden gebruikt voor het observeren van militaire operaties in de Golfoorlog kunnen net zo goed worden ingezet om stedelijke gebieden te observeren.” Toch is het niet Big Brother an sich waar Wenders zich zorgen over maakt. “Wat ik wil zeggen is dat een toename van observatie en surveillance eerder zal leiden tot toename dan afname van geweld.”

En dat brengt ons bij Wenders’ stokpaardje, naar eigen zeggen de reden om The End of Violence te maken: bezorgdheid over toename van geweld in films. “Geweld is een paradoxaal fenomeen. Als filmmaker heb je er onvermijdelijk mee te maken en je weet hoe verleidelijk en aantrekkelijk het is. Film en geweld hebben een symbiotische relatie en daar is op zich niets mis mee. Sommige klassiekers uit de filmgeschiedenis, van Kurosawa of Scorsese, gaan over geweld en die gaan er zeer competent mee om. Sinds een jaar of vier is geweld echter niet langer het onderwerp van een film, maar het materiaal waar de film uit bestaat en dat is een essentieel verschil. Geweld is een vanzelfsprekend ingrediënt geworden, als slagroom op een taart. Het is alsof je geen taart meer kunt krijgen zonder slagroom er op, ook al heeft die taart het helemaal niet nodig. Wij wilden een film maken die moet aanzetten tot reflectie op het gebruik van geweld in films, in de meest brede zin en zonder veroordelend te zijn.”

Ontvankelijk publiek
“Het verschil ligt besloten in de intentie van de filmmaker. Het gaat er om dat je als filmmaker een verlangen voelt om maatschappelijke verschijnselen, hoe gruwelijk ze soms ook zijn, te begrijpen en te verklaren. Ik vind het kwalijk als je geweld gebruikt als mechanisch ingrediënt om je film mee te verkopen, en er eigenlijk helemaal niet in geïnteressserd bent. Zolang je als filmmaker oprecht geïnteresseerd bent, en dat kan zowel de positie van het slachtoffer als de dader betreffen, is het ook voor de kijker interessant. Maar als je geweld als exploitatie gebruikt, laat je het publiek geen keuze. Natuurlijk zijn er gewelddadiger tijden geweest dan vandaag. Maar nooit eerder werden we zo blootgesteld aan het idee dat geweld sjiek en grappig zou zijn, nooit eerder was dat zo’n openbare boodschap. Ik ben bang dat het publiek ontvankelijk is voor die boodschap en ik geloof dat beelden uiteindelijk een klimaat creëeren waarin je moet leven.”

Curieus genoeg biedt The End of Violence nauwelijks ondersteuning voor deze ideeën. Hoewel zijn werk veel minder extreem van aard is, valt Wenders in dezelfde valkuil als Oliver Stone met diens Natural Born Killers: te aantrekkelijk geweld in een statement tegen geweld. The End of Violence kan moeilijk worden getypeerd als een gewelddadige film, maar toch zeker als smakelijke thriller met een toefje geweld als vanzelfsprekend ingrediënt.

Was het niet logischer geweest om het geweld onaangenaam te maken, zoals Michael Haneke dat bijvoorbeeld doet? “Geweld is altijd verleidelijk, zelfs als je het op een lelijke manier laat zien. Je kunt geen afstand nemen van hetgeen je laat zien, er is geen andere manier. Elke film over oorlog is een verering van oorlog en elke film over geweld gebruikt geweld. Oliver Stone en Martin Scorsese gebruiken geweld op een heel verschillende manier. Scorsese heeft het schitterend gedaan, Taxi Driver is voor mij nog steeds de belangrijkste film over dit onderwerp. Geweld is daar het onderwerp van de film, niet de taal. Als je aan die voorwaarde voldoet, kun je geweld zonder meer gebruiken.”

Bondgenootschappen
Als voorzitter van de European Film Academy toonde Wenders zich in de eerste helft van de jaren negentig een warm pleitbezorger van de Europese film. Het lijkt ironisch dat juist hij een uitgesproken Amerikaanse film maakt, niet alleen in productioneel opzicht maar ook qua inhoud en stijl. “Een paar jaar geleden was de situatie nog zeer gepolariseerd, om de Europese film te verdedigen moest je wel stelling nemen tegen de Amerikaanse film. Niemand heeft echter voorzien dat de studio’s zichzelf om zeep zouden helpen en dat de situatie zo snel zou wijzigen. Hollywood bevindt zich met peperdure formulefilms op een doodlopende weg en heeft onverwacht sterke concurrentie gekregen. De productiewijze die van nature Europees is en in Amerika ‘independent’ wordt genoemd heeft binnen een paar jaar tijd veel terrein gewonnen. Ten tijde van Paris, Texas heette dat nog guerilla filmmaken en konden we overal worden weggestuurd. Nu draait iedereen op die manier. Er zijn wereldwijd bondgenootschappen gesloten tussen voorheen ondenkbare partners die op deze goedkope, flexibele manier films willen maken. Het is verbluffend hoe snel dat de afgelopen twee jaar is gegaan. Amerikaanse regisseurs maken nu films op een zeer Europese manier.”

De Europese film kan alleen maar profiteren van deze ontwikkeling, zegt Wenders. “Dit is een zeer spannnende fase voor het filmmaken, nu is de kans voor de onafhankelijke film om ten aanzien van productie veel terrein te veroveren. Voorwaarde is dat we gaan werken met nieuwe bondgenoten en dat de onafhankelijke producenten niet worden opgeslokt door de studio’s, iets dat al te veel is gebeurd. Dat is de beste manier om de onafhankelijke film weer snel in het gareel te krijgen. Het recente succes van de Duitse film is fenomenaal, daar had mijn generatie nooit van durven dromen. Zeker, het gaat om slappe komedies die niet aan het buitenland kunnen worden verkocht. Maar wellicht maken zij de weg vrij voor betere Duitse films. Interessant is dat Amerikaanse distributeurs niet alleen de komedies uitbrengen, maar ook ‘moeilijke’ films als Der Todmacher. Lokale afdelingen hoeven geen toestemming te vragen van het Amerikaanse hoofdkwartier om Europese films uit te brengen en daar maken ze gebruik van. Deze beginnende samenwerking is veel beter dan de confronterende koers die een tijdje geleden in zwang was.”

Als vertegenwoordiger van de oude wereld woont Wenders met ambivalente gevoelens in Los Angeles. “Het voelt als een jetlag van een paar jaar. Als ik terugkom in Berlijn realiseer ik me dat bepaalde gedragspatronen die nu normaal zijn in Los Angeles vermoedelijk over een paar jaar in Europa zullen worden overgenomen. Los Angeles is een soort laboratorium waar alles wordt uitgetest, dat is interessant. Met andere aspecten van de Amerikaanse cultuur, zoals de verheerlijking van oppervlakkigheid en de consumptiedrift, heb ik nog steeds veel moeite. Ik vermoed dat Amerikaanse recensenten niet goed zullen reageren op The End of Violence. Een Duitser die zich op hun terrein beweegt en commentaar levert op een fenomeen dat de Amerikaanse film beheerst, daar houden ze niet van. Wat weet ik immers van LA? Zelfs bij Paris, Texas zeiden ze dat al: waarom komen die Europeanen hierheen om ons Amerikaanse familiewaarden te laten zien? Ze denken dat wij daar niets vanaf weten.”

Stervende filmmaker
Al drie keer eerder speelde de legendarische filmmaker Samuel Fuller (1912-1997) in een Wenders-film: Der amerikanische Freund, Hammett en Der Stand der Dinge. Zijn optreden in The End of Violence, getekend door de beroerte die hem kort voor de opnamen trof, zal door de een als aandoenlijk en door de ander als pijnlijk worden ervaren. “Pas in de laatste week van de opnamen hebben we Sam gevraagd, we vonden dat het personage van Gabriel Byrne een relatie nodig had. Sam als vader is heel toepasselijk omdat hij in zekere zin ook de vader is van dit onderwerp. Hij vond het prachtig om mee te doen, je hoefde hem nooit twee keer te vragen.”

Het verschijnsel stervende filmmaker is Wenders niet onbekend. In Nick’s Movie – Lightning over Water nam hij afscheid van Nicholas Ray, drie jaar geleden werkte hij met Michelangelo Antonioni aan Beyond the Clouds. Van een ‘geschenk’ aan een generatie die Antonioni niet heeft gekend was in dat laatste geval geen sprake. “Michelangelo heeft de film gegeven, niet ik. Ik heb alleen maar geholpen om het te laten gebeuren, ik was er vooral om verzekeringsredenen. Hij maakt nu een film met Atom Egoyan en ik hoop van harte dat het ze lukt.”

Met zijn laatste films Until the End of the World, Faraway So Close! en Lisbon Story toonde Wenders zich eerder een cultuurpessimist dan een filmmaker. De maker van deze cerebrale verhandelingen en verkenningen van het medium leek nog maar weinig lol te beleven aan het vak. Alsof hij alleen nog maar boven het medium kon gaan staan in plaats van er middenin. Alsof hij de illustratie van zijn wijsheden als een noodzakelijk kwaad beschouwde.

Ook al is The End of Violence niet geslaagd, het is wel de eerste film sinds Der Himmel über Berlin waarin Wenders weer laat zien dat hij van film houdt. Wie de oppervlakkige benadering van het thema voor lief neemt, voelt iets van de oude Wenders: de muziek van Ry Cooder herinnert aan Paris, Texas, de trage suspense aan Der amerikanische Freund. En misschien komt de oude Wenders wel weer terug. “Het klopt dat ik de afgelopen paar jaar meer politicus ben geweest dan filmmaker. Ik ben veel naar conferenties geweest, heb veel les gegeven en mijn vak nauwelijks uitgeoefend. Ik ben nu gestopt met al die andere functies. Ik wil weer films gaan maken, twee of drie na elkaar en zonder andere dingen ernaast.”