Tarik Saleh over Cairo Conspiracy

'Het enige goede shot is het shot dat ik geloof'

Tarik Saleh op de set van Cairo Conspiracy. Foto: Kim Svensson

Cairo Conspiracy is een verfijnde spektakelfilm over een jonge devoot die een pion wordt in de machtsstrijd rondom de prestigieuze al-Azhar Universiteit van Caïro. “Eigenlijk is het een film over ons lot en over hoe nietig de mens kan zijn.”

Tarik Salehs The Nile Hilton Incident (2017) werd hem door de Egyptische autoriteiten niet in dank afgenomen. De politiethriller scheen, via de waargebeurde en beruchte moord op een bekende zangeres in 2008, nieuw licht op een groeiende golf aan protestbewegingen. De corrupte agenten, verrotte overheidsinstellingen en wankelende politieke systemen lieten in deze indrukwekkende thriller zien dat er wel iets móest veranderen in Egypte.

Enigszins hoopvol keek The Nile Hilton Incident dan ook naar de Arabische Lente als een afrekening met het gewetenloze politiekorps dat het land in bedwang houdt. Niemand was vervolgens verbaasd toen de film een vertoningsverbod opgelegd kreeg, waardoor de Egyptisch-Zweedse regisseur voor zijn nieuwste project de opnames buiten Egypte moest laten plaatsvinden.

Cairo Conspiracy

Alsnog maakte hij met Cairo Conspiracy een venijnige en kritische thriller over het politieke en morele failliet van het Egyptische regime. De corrupte politici en agenten staan hier zij aan zij met de religieuze elite. Omgeven door de prachtig versierde muren van de prestigieuze al-Azhar Universiteit in Caïro vormen zij een intellectueel, politiek en religieus bolwerk binnen de soennitische islam. Met het plotse overlijden van de grootimam opent zich een machtsvacuüm, waarvan allerlei verschillende spelers in de Egyptische samenleving gebruik willen maken.

De jonge devoot Adam komt vervolgens terecht in deze complexe wereld vol van leugens, intrige en machtsverwikkelingen. Zo ontvouwt zich geleidelijk een gigantische politieke machtsstrijd, waarin dit nietsvermoedende hoofdpersonage als pion wordt ingezet.

De manier waarop Saleh de intriges opstapelt doet denken aan de spionagethrillers van John le Carré – Saleh is een groot fan en heeft al zijn boeken meerdere keren gelezen – met een stijl die veel scherper, directer en realistischer is dan je doorsnee James Bond. Met literaire precisie zet Saleh deze complexe arena neer als een web van leugens, waar zijn personages nauwkeurig en strategisch doorheen bewegen. De duizelingwekkende thriller leverde hem terecht de prijs voor het beste scenario op tijdens de afgelopen editie van het filmfestival Cannes, waar we de maker spraken over zijn filmwerk.

Het is erg bevredigend om in Cairo Conspiracy te voelen hoe de plot uitdijt en de arena steeds groter en complexer wordt. Hoe was het voor u om met zo veel precisie deze wereld te onderzoeken en ontrafelen? “Tijdens het schrijven was het geweldig, want toen was ik helemaal nog niet bezig met het maken van een film. Dit zou eigenlijk een boek worden. Ik hou van schrijven en ik haat regisseren, dus eigenlijk wil ik zo lang mogelijk in die scriptfase blijven. Ik was Umberto Eco’s In de naam van de roos aan het herlezen en begon een spelletje te spelen waarin ik mezelf afvroeg: ‘Wat nou als ik dit verhaal verplaats naar de al-Azhar Universiteit? Kan ik dat?’ En wat bleek: het kon.
“Vervolgens begon ik na te denken over wat er zou gebeuren als de grootimam kwam te overlijden en welke gevolgen dat zou hebben voor deze omgeving. Er zouden dan 27 imams samenkomen om een nieuwe grootimam te verkiezen. Wat zou de overheid daarvan vinden? Die zou invloed willen hebben op dat verkiezingsproces, dus ze zouden een inside man willen hebben. Wie zou dat moeten zijn? Misschien een assistent van een van de docenten aan de universiteit, iemand zonder eerdere connecties met deze wereld… Toen ik het allemaal had opgeschreven waren mensen razend enthousiast en vroegen ze me wanneer ik het ging verfilmen. Shit, dacht ik toen, nu moet ik toch weer aan de bak.”

Lag de focus meteen al zo sterk op de intrige en andere elementen uit de spionagethriller? “Ik had al een eerste versie van het script geschreven toen John le Carré overleed. Ik ben al zijn boeken daarna weer gaan lezen en toen drong het tot me door dat ik alles verkeerd had geschreven. Volgens de wetten van Le Carré zou iedereen moeten liegen tegen het hoofdpersonage. Niemand zou Adam de waarheid vertellen over zijn missie. Toen realiseerde ik me ook: als iedereen liegt tegen Adam, dan liegen ze ook tegen het publiek, want die hebben alleen Adam als hun houvast in deze complexe wereld.”

Het is grappig dat u geen zin had om dit verhaal te verfilmen, want u bent een zeer bekwame regisseur. Waarom de tegenzin en waarom bent u uiteindelijk overstag gegaan? “Uiteindelijk moeten we allemaal brood op de plank hebben. Dat is het saaie antwoord. Ik ben ook goed in films maken, vind ik zelf, maar ik merkte dat ik niet meer dat streberige in me heb dat jonge regisseurs soms nog wel hebben. Dat ‘Ik wil regisseren! Ik wil regisseren!’, dat heb ik nu niet meer.”

Was dat anders bij uw debuutfilm Metropia uit 2009? “Toen had ik dat nog wel. Het probleem daarmee is dat je iedereen eerst moet overtuigen dat je geschikt bent als regisseur. Daarna moet je, met nog best weinig ervaring, ook echt een goede film afleveren, want anders ben je af. Je zet dus gelijk je carrière op het spel en die druk voelde ik enorm. Ik had eigenlijk meerdere kansen nodig om een echt goede film af te leveren, mijn derde lange film The Nile Hilton Incident.”

The Nile Hilton Incident

Die zorgde voor veel controverse in Egypte. “Mensen vragen me nog steeds: ‘Was dat het waard?’ Absoluut niet! Ik wil nog steeds terug naar Egypte, maar ik moest die film gewoon maken. Het ding is, je kan niet zomaar iemand met dat materiaal vertrouwen. Alleen ik kon dat toen filmen. Ik won er uiteindelijk de hoofdprijs van Sundance mee. Toen wist ik hoe laat het was: ik kon niet meer stoppen met filmen. Sindsdien sta ik bijna non-stop op een set en daarom verlang ik naar meer schrijven en minder regisseren.”

Leert u nog veel over regie door al die ervaringen? “Vroeger werd me verteld dat er geen goed en fout is in het maken van een film. Alles is relatief en onderhevig aan interpretatie. Ik word me nu steeds bewuster van een tegelijkertijd heel simpel en heel complex gegeven: er is steeds maar één juiste plek om de camera neer te zetten. Als je dat eenmaal weet, opent zich een soort leegte, want er is dus wél een goed en een fout. Met die kennis op zak mag je van jezelf nooit meer een steek laten vallen. Elk shot van elke scène wil je goed doen. Je mag jezelf dan nooit meer teleurstellen, want elke steek die je laat vallen pik je nooit meer op. In film krijg je immers nooit een tweede kans.”

Wat is dan de essentie van dat goede shot? “Dat ik het geloof. Dat ik geloof wat ik voor mijn ogen zie. Wat lastig is als je zes dagen per week elf tot twaalf uur werkt, en dat twee maanden lang. Daar ging ik dus voor met Cairo Conspiracy en ik kan je vertellen: ik heb precies de film gemaakt die ik wilde maken. Zonder compromissen.”