Syllas Tzoumerkas over The Miracle of the Sargasso Sea

Niemandsland van verarming en verloedering

Syllas Tzoumerkas

Zijn film over een armoedig, vreemd en moerassig stukje Griekenland gaat volgens regisseur en scriptschrijver Syllas Tzoumerkas vooral op een abstract niveau over de crisis. “Als je iets maakt dat zich in hedendaags Griekenland afspeelt, kun je de crisis nauwelijks vermijden.”

The Miracle of the Sargasso Sea begint als een vakkundig gemaakte politiefilm die zich afspeelt in Athene in 2006. Aan hoe de geharde en ambitieuze jonge agente Elisabeth een ondervraging doet, is direct te zien dat ze de kneepjes van haar vak kent. Dat is meteen ook wat zich tegen haar keert. Elisabeth en haar zoon zijn in het vizier gekomen van het criminele circuit, en dus moet ze overgeplaatst worden, voor haar eigen veiligheid.

Zo normaal, bijna clichématig als dat op de gemiddelde crime-kijker overkomt, zo ongewoon is wat volgt. Elisabeth komt terecht in het gebied Mesolongi, op het westelijk vasteland van Griekenland. Na die opening verplaatst de film zich naar Elisabeths leven in 2016. Ze woont inmiddels tien jaar in Mesolongi, werkt er als politiechef en wordt bijna dagelijks wakker met een kater.

Regisseur en coscenarist Syllas Tzoumerkas: “Het bestaan van dit vreemde gebied, een van de armste regio’s in Europa, was voor ons een reden om deze film te maken. Het heeft niks van doen met het toeristische Griekenland. Het is moerassig, waterig, heeft zelfs gebieden met woestijnachtige zoutvlaktes. En alsof die rare natuurmengeling nog niet genoeg is, vind je daar ook white trash elementen als omgevallen caravans, achtergelaten meubels op verlaten plekken en een half verzonken dorp. Dieren worden er gehouden door ze los te laten lopen. Wat je in de film aan dieren ziet, is wat we toevallig tegenkwamen. Visueel een heel intrigerend en droomachtig stukje Griekenland.”

Scheldende tirade
Vanaf het moment dat het decor van Mesolongi verschijnt, nestelt zich ook een soort broeierigheid in de film. Net als in Tzoumerkas’ vorige film A Blast (2014) is er een constante spanning waar de vinger niet altijd even makkelijk op te leggen is. Het leidde na de première van The Miracle of the Sargasso Sea, begin dit jaar in het Panorama-programma van het filmfestival van Berlijn, al tot de vergelijking ‘David Lynch in de Griekse binnenlanden’. Een indruk die nog eens wordt versterkt door Christos Passalis’ rol als slechterik Manolis, die echo’s van Dennis Hopper in Lynch’ Blue Velvet (1986) in zich draagt. In een donkere scène ontpopt Manolis zich als zanger. Tijdens zijn optreden steekt hij een scheldende tirade tegen de streek af.

“De film speelt zich af in de nasleep van de economische crisis”, legt Tzoumerkas uit. “En ja, Mesolongi was altijd al een arm gebied, maar de crisis heeft het natuurlijk geen goed gedaan. Wat je ziet is het soort niemandsland dat ontstaat door verarming en verloedering. En niet alleen het gebied bevindt zich in een moeras, de levens van de personages in de film ook.”

Trilogie
In dit vreemde stukje Griekenland verwerkt Tzoumerkas bovendien een aantal droomachtige Bijbelse taferelen. Visioenen in de zinderende zon waar opeens een moderne Jozef en Maria lopen, ons net zo verbouwereerd achterlatend als de personages die hen zien opdoemen. “Mijn eerste film Homeland uit 2010 ging over het concept van de hel, mijn tweede A Blast over de tussentoestand van het vagevuur”, zegt Tzoumerkas. “In deze film heeft elk personage een ontmoeting die te maken heeft met thema’s van het paradijs. Het zijn drie totaal verschillende films, maar in die Bijbelse zin zijn ze te zien als drie-eenheid.”

Wat vooral opvalt als je Tzoumerkas’ drie films naast elkaar zet, is de focus op de crisis. “Voor mijzelf is de crisis op een abstract niveau aanwezig, maar inderdaad: mijn films zijn ook als een trilogie rond de crisis te zien. Samen geven ze een volledig beeld van wat er in het laatste decennium in Griekenland gebeurd is. Mijn eerste film handelt over de familiegeheimen en politieke geheimen die tot de crisis hebben geleid, de tweede kijkt naar de periode van de crisis zelf en The Miracle of the Sargasso Sea gaat over de nasleep.”

Inmiddels legt Tzoumerkas zich erbij neer dat men in het buitenland alle hedendaagse Griekse films als een weerspiegeling van de crisis blijft zien. “Natuurlijk vinden wij dat soms vervelend, maar ik heb er wel vrede mee. Het is normaal dat iedereen zijn eigen kennis en perceptie meeneemt als je ergens naar kijkt. En de crisis is onvermijdelijk; als je nu iets maakt in Griekenland, kun je die nauwelijks omzeilen. Het zit nu eenmaal in de gemeenschap, het is geen kleinigheid geweest. Sterker nog, als een land een crisis meemaakt komt er opeens van alles aan het licht. Alles ligt op straat, voor iedereen zichtbaar, naakt te aanschouwen.”