The Miracle of the Sargasso Sea
Griekse dromen aan diggelen
The Miracle of the Sargasso Sea beweegt zich tussen droom en nachtmerrie. Twee ontwrichte vrouwen ploeteren in een moerassig Griekenland om hun eigenwaarde terug te vinden.
Strakke wegen doorkruisen ingepolderde watervlaktes. Hier en daar steekt een witte koe zijn kop als een boei boven het water uit. Dat klinkt misschien idyllisch, maar regisseur Syllas Tzoumerkas wil een verloren paradijs tonen. Met halfvergane hutjes in een door de economische crisis gehavend Griekenland. Hij zet de bruisende oostkust van Athene af tegen de provinciale westkust: een moeras waarin je je beter stil kunt houden, om niet verder weg te zakken. Op deze plek ontvouwt zich het leven van twee lamgeslagen, eenzame vrouwen, wier dromen kapot op de grond liggen. The Miracle of the Sargasso Sea maakt niet alles waar wat het belooft, maar bevat een aantal krachtige scènes.
Het is alsof God Elisabeth (Angeliki Papoulia) en Rita (Youla Boudali) vergeten is. Hun levens staan al jaren stil. Elisabeth is verbitterd en aan de drank geraakt. Ooit was ze een veelbelovende, gummiberen snoepende agente, maar zij werd door haar baas naar de provincie verbannen. Rita laat over zich heen lopen. Haar treurige gezicht doet vermoeden dat zij van jongs af aan door haar broer Manolis (Christos Passalis) wordt gekleineerd.
Het dromerige, bij vlagen surreële The Miracle of the Sargasso Sea past binnen de stroming die de Griekse cinema het afgelopen decennium heeft doen opleven. Onder andere Yorgos Lanthimos gooide internationaal hoge ogen met absurdistische films als Dogtooth (2009) en The Lobster (2015), beide met eveneens Papoulia in de hoofdrol. Als er iets is wat de Grieken kunnen, dan is het een wereld neerzetten die er zijn eigen wetten op na houdt.
Dat geldt ook voor de film van Tzoumerkas en daar ligt zijn kracht. Zoals wanneer Manolis aan Rita verschijnt in een roze maatpak met de zelfverzekerdheid en neus van Tygo Gernandt. Hij stapt uit een rokerige rode auto met open dak alsof het een videoclip is. Het subtiel afwisselen van werkelijkheid en waanvoorstelling maakt de film mysterieus en spannend. Tegelijk ligt daar de zwakte, want het zorgt wel voor erg veel losse eindjes. Het moment dat je vanaf het begin al voelt aankomen, namelijk dat de levens van Rita en Elisabeth in elkaar zullen grijpen, komt eigenlijk te laat. De film is te anekdotisch voor een ‘slice-of-life’-verhaal, maar geeft te weinig sturing om de plot echt goed neer te zetten.
Maar een aantal vrije associaties werken heerlijk. De Bijbelse droomvoorstelling van een hedendaagse Jezus-geboorte bijvoorbeeld, inclusief het ezeltje, Maria’s blauwe omslagdoek en de drie koningen. Het is kunst én kitsch. Is het fantasie? Een gebed? Een droom? Een nachtmerrie?Tzoumerkas plant een idee en laat je zelf bepalen wat het mag betekenen.