Robert Minervini over What You Gonna Do When the World’s on Fire?

'Ik wil de schoonheid en plechtigheid van elk moment vastleggen'

Na vier films over de white trash inwoners van het Amerikaanse zuiden, dompelt Roberto Minervini ons in zijn nieuwste documentaire onder in de zwarte gemeenschap rond New Orleans en geeft hij een stem aan mensen die te lang monddood zijn gehouden. “Deze hele gemeenschap leeft met een erfenis van geweld en trauma, een gevoel gedoemd te zijn.”

Het begon met de muziek, vertelt Roberto Minervini. De muziek van de zwarte gemeenschap in het zuiden van Amerika, het gebied dat de van oorsprong Italiaanse regisseur nu al vele jaren heeft omarmd als zijn thuis. In zijn vier lovend ontvangen films tot nu toe toonde hij met waardigheid en schoonheid de levens van wat we al te makkelijk “white trash” noemen.

Nu wilde hij zich op de zwarte gemeenschap richten, en daarvoor begon hij bij de muziek in zijn onderzoek voor wat uiteindelijk What You Gonna Do When the World’s on Fire? zou worden. “Ik realiseerde me echter al snel dat de reden dat muziek voor zwarte Amerikanen zo belangrijk is, juist is dat ze geen recht van spreken hebben”, legt hij uit in een groepsgesprek op het filmfestival van Venetië, waar zijn film afgelopen september in competitie draaide. “Ze waren zo lang monddood. Daarom is de film uiteindelijk geen film over muziek geworden, maar een waarin het woord centraal staat.”

Plechtigheid
Inderdaad leunt What You Gonna Do sterker dan Minervini’s eerdere films op het woord. Op wat mensen zeggen, waarover de gesprekken in deze gemeenschap gaan, en op hoe ze het zeggen. Maar waar de inhoud draait om het woord, blijft de vorm, zoals altijd bij Minervini, van minstens even groot belang. Een belangrijk deel van hoe hij de waardigheid van zijn hoofdpersonen overeind houdt, terwijl hij de erbarmelijke omstandigheden van hun levens zonder enige terughoudendheid in beeld brengt, is de schoonheid van de beelden waarmee hij dat doet.

“Mijn werk draait om observatie, en ik ben in die observatie altijd streng en sober geweest”, legt Minervini uit. “Ik film niet zomaar alles wat er voor mijn neus gebeurt; de esthetiek is heel belangrijk voor me. In dit kale zaaltje waar we nu zitten, met dit vreselijke TL-licht, zou ik niets kunnen filmen. Zelfs als hier een moment van onmogelijke catharsis plaats zou vinden, zou ik dat laten gaan, en hopen dat het lot me een ander, even belangrijk moment brengt dat wel filmbaar is.”

Door zijn lyrische stijl heeft de filmindustrie soms moeite om zijn films te plaatsen – zijn het nu fictiefilms of documentaires? “Ik wil de schoonheid en plechtigheid van elk moment vastleggen”, stelt Minervini. “Dat geeft mijn films een zweem van fictie, ook al heeft fictie natuurlijk niets te maken met hoe mooi iets gefilmd is. In zekere zin is het ook fictie – de realiteit is alles wat ik ergens aantref, en ik toon daar slechts een klein deel van. Daar ben ik heel streng is; ik heb voor deze film ruim 150 uur gedraaid, en heel veel daarvan is gewoon niet bruikbaar voor me omdat het esthetisch niet de plechtigheid heeft die ik noodzakelijk vindt om de situatie en de personages de schoonheid te geven die ze verdienen.”

Volledig omarmd
Zoals hij zich ergens tussen documentaire en fictie beweegt, zo bewandelt Minervini ook in de gemeenschappen die hij filmt een dunne lijn, tussen insider en outsider. “Ik moet onderdeel van die gemeenschap worden om hem überhaupt te kunnen filmen. Vertrouwen is enorm belangrijk om films zoals de mijne te kunnen maken, en dus moet ik onderdeel van die realiteit worden. Ik woon in het Amerikaanse zuiden, ik heb de cultuur en de dialecten en de mensen daar volledig omarmd, ik ga daar nooit meer weg. Maar ik kom wel ergens anders vandaan, ik heb een andere culturele achtergrond, en dat staat mij toe om dingen bloot te leggen die ik in de Amerikaanse media niet terugzie.”

Want in Amerika, stelt Minervini, heeft men maar al te vaak oogkleppen op voor het lot van hen die minder bedeeld zijn in het leven. En dan heeft hij het niet alleen over alt-right of de conservatieven van Fox News. “Het geldt ook het liberale, progressieve Amerika, dat zo onder de indruk is van zichzelf: we zijn zo tolerant, zo democratisch, we maken ruimte voor minderheden. Maar Amerika maakt alleen ruimte voor minderheden zolang ze in de marges blijven. Men moet er niet aan denken om die minderheden als gelijkwaardig te gaan zien, ze echt onderdeel te maken van de maatschappij.”

Juist daarom draaide hij zijn film in zwart-wit, in tegenstelling tot al zijn eerdere werkt. “Kleur brengt schoonheid, maar die schoonheid is heel erg cultureel bepaald, er zit een hiërarchie in. Het weglaten van kleur neutraliseert dat. Ik heb zo veel mogelijk geprobeerd om een stap terug te nemen en de mensen die ik filmde een podium te geven.”

Minder ongelijkheid
Dat maakt What You Gonna Do Minervini’s meest openlijk politieke film tot nu toe. “Deze hele gemeenschap leeft met een erfenis van geweld en trauma, een gevoel gedoemd te zijn. Jongeren worden opgevoed om te falen, op school en in de maatschappij. Het is vrijwel onmogelijk om je aan die erfenis te ontworstelen. Het is echt onvoorstelbaar hoe groot het verschil is. Voor mij is succes voorstelbaar, ik kan het pad ernaartoe inslaan. Ik kan het altijd proberen. Voor hen is proberen al een wonder.”

Gaan we langzaam de goede kant op? Minervini heeft er een hard hoofd in. “De witte man heeft nu besloten dat er gelijkheid tussen man en vrouw is, en tussen zwart en wit. Maar die witte mannen zitten nog altijd aan de knoppen van de maatschappij. Het is nu even niet in orde om je te vergrijpen aan vrouwen, daar wordt nu op neergekeken, voor de goede vrede. Maar het zijn de witte mannen die dat bepalen. De witte, liberale, meestal mannelijke wereld heeft besloten dat ‘minder ongelijkheid’ hetzelfde is als ‘gelijkheid’, een enorm schadelijk idee. Ik ben daarin ook niet onschuldig – door mijn films wordt ik soms gezien als voorvechter van gelijkheid, maar hoeveel doe ik nou echt? Ik probeer dingen te begrijpen, maar ik heb niet de illusie dat ik iets op kan lossen. Ik gebruik simpelweg de relatief geringe hoeveelheid macht die ik heb als filmmaker om mensen een stem te geven.”