Richard Billingham over Ray & Liz
‘Om zo vrij te zijn, dat was voor mij als een droom’
De Britse fotograaf en audiovisueel kunstenaar Richard Billingham debuteert als speelfilmregisseur door terug te keren naar de plekken van zijn jeugd, die hij in al hun chaotische schoonheid vastlegt. Zonder te romantiseren, zonder te duiden. Billinghams grootste artistieke voorbeeld is landschapsschilder John Constable. ‘Onveilig? Toen ik opgroeide, in de jaren zeventig en negentig, was dit hoe het was.’
In Ray & Liz portretteert Richard Billingham een lower class gezin in de omgeving van Birmingham in de jaren 70 en 80: een alcoholische vader, een obese, kettingrokende moeder en twee kinderen die snel leren hun eigen boontjes te doppen. Poverty porn kan de regisseur niet verweten worden – dit is het gezin waarin hij zelf opgroeide, dat hij eerder al portretteerde in bekroonde fotoseries en een aantal videodocumentaires, en dat hij nu in zijn speelfilmdebuut, zo getrouw als hij maar kan, naar fictie vertaalt.
Als we Billingham spreken tijdens het Filmfestival Rotterdam, begint hij met vertellen hoe hij voor zijn speelfilm inspiratie putte uit de post-conceptuele fotografie van fotograaf Jeff Wall en anderen uit de zogeheten Vancouver School. “Voor het maken van één foto zijn zij soms maanden bezig met ensceneren, waarbij ze ook wel werken met decorontwerpers uit de filmwereld. Over de plaatsing van elk object wordt nagedacht. Ik vond het fascinerend om te zien welk niveau van waarachtigheid ze op die manier weten te bereiken. Die werkwijze hielp mij om de transitie van documentair werk naar fictie te maken. Neem de kaptafel van Liz: die was met wat make-upspullen in één minuut ingericht. Maar daarna kwam ik langs om alles te herschikken – Liz zou dit niet daar maar dáár neerzetten, en die dingen zou ze nooit op de hoek van de tafel leggen, waar ze er zo af kunnen vallen. Ik was met de sets en props net zo intensief in de weer als met de acteurs.”
Het grootste deel van de film is opgenomen in hetzelfde flatgebouw, op dezelfde verdieping waar het appartement zat waar u ruim tien jaar met uw ouders en broertje woonde. Hoe belangrijk was dat? “Heel belangrijk. Waarom kan ik moeilijk uitleggen, het is iets conceptueels. Maar het voelde daardoor authentiek, ook voor de crew.”
Ik stel me voor dat de keuze voor een director of photography extra zwaarwegend was voor u. Hoe kwam u bij Daniel Landin terecht? “Mijn producent Jacqui Davies bracht ons in contact, en ik merkte al snel dat we eenzelfde manier van kijken hebben. Zelf ben ik via schilderkunst bij fotografie terechtgekomen, mijn eerste foto’s maakte ik als referentie voor portretten van mijn vader die ik schilderde toen ik op de kunstacademie zat. Omdat hij moeilijk stil te houden was, kocht ik een camera. Met die camera kon ik meteen werken, merkte ik; ik had er geen technische vaardigheden voor nodig. Als kind had ik veel schilderijen bestudeerd in kunstboeken die ik in de bibliotheek vond. Het gevoel voor compositie dat ik zo had ontwikkeld kwam er onmiddellijk uit zodra ik de camera oppakte. Door de manier waarop je je onderwerp in het kader plaatst, kun je een beeld iets allegorisch geven. Volgens mij kijkt Daniel ook veel naar schilderijen, ik heb in elk geval gemerkt dat hij op een vergelijkbare manier beelden construeert.”
Met Ray & Liz keert u ook terug naar andere onderwerpen uit uw fotografische en filmische oeuvre: de dierentuin van Dudley, nachtopnamen in de Black Country, landschappen geïnspireerd op de schilderijen van John Constable. “Je zou kunnen zeggen dat de film een manier is om verschillende delen van mijn oeuvre bij elkaar te brengen binnen de structuur van een verhaal. Mijn bekendste werk gaat over mijn familie, maar landschapsfotografie is voor mij net zo belangrijk. Het landschap is overal om ons heen, gratis. En het is geweldig om te proberen dat in beeld te brengen. Ik hou van overgangsmomenten: de transitie van nacht naar dag, of het omslaan van het weer. Ik zou er nooit midden op een stralend zonnige dag op uit trekken om te fotograferen, dat is visueel niet interessant.”
Uw keuze om op 16mm te filmen verbindt de film zowel aan de tijd waarin hij zich afspeelt als aan de rest van uw werk, dat ook merendeels op film is geschoten. “De enige foto’s waarvoor ik geen film gebruik zijn portretten van dakloze mensen die ik op straat tegenkom. Deze mensen zijn bezig met overleven en alles waarmee ze zich tegen kou en regen beschermen is van plastic: synthetische kleding, tentzeil, plastic tassen. Voor die nieuwe materialen werkt analoge fotografie minder goed dan digitaal. Analoog is wel heel goed voor de materialen van vroeger, zoals papier, katoen, karton. Het beeldformaat is ook belangrijk. Toen ik opgroeide waren filmbeelden in 4:3, en dat is de vorm die mijn herinneringen hebben aangenomen. Ik heb wel eens geprobeerd om in die sober ingerichte kamer waar mijn vader woonde panoramische foto’s te maken, maar het resultaat was dat je je vooral bewust was van dat brede formaat. Het paste niet bij het onderwerp.”
In Ray & Liz vertelt u het verhaal van uw eigen jeugd, maar u bent zelf het minst aanwezige personage. Waarom is dat? “Ik was denk ik bang om zelfgenoegzaam over te komen. Het is mijn film, dus ik zit er al in.”
Er zitten grappige momenten in de film, maar ik merkte dat ik niet echt durfde te lachen, omdat de situatie ook steeds iets dreigends heeft. “Dat kan ik moeilijk navoelen, want ik weet al wat er gaat komen.”
Ik bedoel dat het thuis niet echt veilig was, voor kinderen. Dat geeft ook een bepaalde spanning aan de film. Speelt u daar bewust mee? “Niet echt. Toen ik opgroeide, in de jaren zeventig en tachtig, was dit hoe het was. Nu durven sommige ouders hun kinderen niet eens meer buiten te laten spelen. Ik herinner me een kinderfilm uit die tijd, Run Wild, Run Free, waarin een jongen voortdurend in zijn eentje over de hei zwerft en vriendschap sluit met een wild paard. Het is verder geen belangrijke film, maar misschien wel de eerste film die ik ooit zag. Om zo vrij te zijn, dat was voor mij als een droom. Het is nooit in mij opgekomen dat er een gevoel van dreiging in die film zou zitten. Maar ik denk dat mensen nu anders op zo’n verhaal reageren.”
In het eerste deel van de film speelt uw taperecorder een sleutelrol. Was u eigenlijk altijd al bezig met het vastleggen van uw omgeving? “Er waren in die tijd geen schermpjes of naschoolse activiteiten, dus we hadden veel tijd. Dan word je creatief. Ik maakte opnamen van mijn vrienden en familieleden. Van mijn oom Lol het vaakst, want hij vond het leuk en maakte er een hele act van. Maar soms zette ik de recorder ook aan terwijl niemand het doorhad, gewoon om te zien hoe dingen klonken. Daar had ik plezier in. Het was een manier om die situatie te objectiveren.”