Peter Mackie Burns over Daphne

'Aan het eind is ze nog steeds een lul, haha'

Peter Mackie Burns’ speelfilmdebuut Daphne is een levensecht portret van een persoonlijk­heid, een aantrekkelijke, maar cynische en provocerende hedonist. Ze is een van die vroege dertigers die blijven leven alsof ze mid-twintig zijn. Mackie Burns: “Zulke vrouwen zie je tegenwoordig overal in de stad. Mannen ook trouwens. Het is een soort weigering volwassen te worden.”

Het beste aan Daphne is dat het titelpersonage voelt als een echt persoon. “Ik ben blij dat te horen”, zegt de Schotse regisseur Peter Mackie Burns, die met Daphne zijn speelfilmdebuut maakt. “We wilden een driedimensionaal persoon maken. Ik houd van personages met diepte. Zoals die van John Cassavetes.”

Goed, nu we toch namen noemen: Tsjechov komt meermalen terug in het gesprek. Net als Manhattan, en dan met name de levendigheid die Woody Allen in een ruziescène weet te ensceneren en de 40mm-lens waarmee cameraman Gordon Willis — “die van The Godfather” — de stad vastlegde: “Dat lijkt op je natuurlijke blik. Dan kun je inzoomen en uitzoomen zonder dat het beeld vervormt. Dat wilden we voor Daphne ook. Met een 50mm wordt de kijker zich bewust van de camera. Maar we willen niet dat je aan de camera denkt. We willen dat je aan Daphne denkt.”

En dan, verrassend, een lyrisch betoog over Kore-eda Hirokazu, van wie After the Storm ook draait op het Filmfestival van Rotterdam waar ik Mackie Burns spreek: “Ik heb gevraagd of hij hier zou zijn, maar hij komt helaas niet. Ik heb zelfs een scène van hem gejat voor Daphne: weet je de dinerscène in Nobody Knows nog, van de moeder met haar vier kinderen, en hoe je hun gezichten ziet? Dat heb ik net zo gefilmd in Daphne. Ik vind Kore-eda heel erg goed. Hij is een humanist.”

Rode haren
Je zou Daphne zelf ook humanisme kunnen toedichten: de film veroordeelt zijn hoofdpersoon niet. En dat terwijl ze behoorlijk vervelend is. “Misschien moet ik dit niet zeggen, maar toen we de film een keer moesten uitleggen zeiden we: het gaat om een vrouw, die is nogal een lul. En aan het eind is ze nog steeds een lul, maar iets minder, haha!”

En het klopt: erg sympathiek doet Daphne niet. Maar afstotelijk is ze voor de kijker ook niet, hoe hard ze mensen ook op afstand houdt. Dat is te danken aan de gelaagdheid van de persoonlijkheid die is opgebouwd door de regisseur/scenarist Nico Mensinga en de geweldige hoofdrolspeelster Emily Beecham, die met haar felle rode haren uit het beeld naar voren lijkt te komen. Het lijkt soms wel alsof er een spotje op haar haren staat, zelfs als ze achter in beeld loopt, maar dat is te danken aan het contrast met haar blauwe jas, vertelt Mackie Burns.

Gedrieën hebben ze van Daphne bovenal een portret van een persoonlijkheid gemaakt, waaraan plot en andere personages ondergeschikt zijn. Het ontwerpen van die persoonlijkheid is een lange, zware arbeid geweest. “Ik heb drie jaar geschreven aan de backstory van Daphne”, vertelt Mackie Burns. “Een paar honderd pagina’s. En dan ging ik met Emily brainstormen. Ik had suggesties, dan zei ze: nee, dat zou Daphne niet doen. Of ja, dat zou ze wel doen. En dan pasten we het aan. In 2013 hebben we toen met z’n drieën de korte film Happy Birthday to Me gemaakt, met een prototype van het personage, om te kijken of het zou werken. Later ben ik met Nick versies van de speelfilm gaan schrijven. Of hij maakte een ruwe versie en dan pakten we de bio erbij en dan namen we het door. Nee, dit zou ze niet doen, kijk maar wat in de biografie staat. Op die manier. Het was inmiddels drie jaar later, dus die versie van Daphne maakten we drie jaar ouder. De wereld was ondertussen veranderd, en zij ook een beetje.”

Maar niet te veel, want Daphne hoort bij de vroege dertigers die blijven leven alsof ze mid-twintig zijn, ook al weet iedereen dat ze niet op hun goede plek zitten. Een aantrekkelijke, maar cynische en provocerende hedonist. “Zulke vrouwen, van die leeftijd, zie je tegenwoordig overal in de stad. Mannen ook trouwens. Het is een soort weigering volwassen te worden.”

Afstandelijke humor
Nog één naam: Mike Leigh. “Net als hij werk ik graag met echte mensen als voorbeeld. Daphne is gebaseerd op twee goede vriendinnen van me, van wie er één helaas is overleden. Meerdere eigenschappen van haar zijn in Daphne beland. Zoals haar gevoel voor humor, waarmee ze mensen op afstand houdt. Net als met haar cynisme. Dat is een schild, want echt cynisch is ze niet.”

En Daphne is ook deels gebaseerd op — zie Manhattan — Londen. “De film slaat niet op een politiek aambeeld, maar ik heb me wel een beetje verdiept in de sociologische kanten van het leven in de grote stad. Het verhaal speelt in een wijk die ik goed ken, die nog relatief normaal oogt, maar die snel aan het gentrificeren is. Zoals je waarschijnlijk wel weet, is alles in Londen handel geworden en vreselijk duur. Ook in deze wijk wordt steeds meer gebouwd: sociale woningbouw gesloopt, mensen weggewerkt, nieuwbouw neergezet. Dat vond ik passen bij Daphne, die zelf in een innerlijke verbouwing zit.”

Wat die verbouwing in gang zet, de plot met andere woorden, zal ik hier niet verder beschrijven. Dat hoeft ook niet: het personage is genoeg. “Ik zou Daphne niet zomaar in een plot kunnen zetten. De plot moet uit het personage volgen”, zoals Mackie Burns zegt. Of, nog eenvoudiger: “Personage is plot; en plot is personage.”