Péter Kerekes over 107 Mothers

'Hoe werkt dat mechanisme van macht nou echt?'

Péter Kerekes

Met een aandachtige blik kijkt 107 Mothers achter de muren van een vrouwengevangenis in Odessa. De Slowaakse documentairemaker Péter Kerekes treft daar een wereld van orde en controle aan, waar zorg en liefde desondanks voorop staan. “Het is een simpel verhaal in een complexe wereld.”

Een hybride tussen fictie en documentaire is niets nieuws, maar weinig regisseurs deden dat zo rigoureus en doeltreffend als Péter Kerekes. Voor 107 Mothers destilleerde de Slowaakse filmmaker uren en uren aan materiaal, gefilmd in een Oekraïense vrouwengevangenis, tot een compact en ontroerend drama over een moeder die haar in de gevangenis geboren kind binnenkort zal moeten afstaan.

107 Mothers

Alleen de rol van die moeder, Lesja, wordt door een professionele actrice vertolkt. De rest van de gevangenen, cipiers en opzichters zijn uit het echte leven gegrepen. Met respect en geduld toont Kerekes deze microkosmos achter gesloten deuren, waar moeders hopen op een tweede leven buiten de gevangenismuren. Het tragische verhaal vliegt Kerekes aan met een hoopvol sentiment. “Ik heb nog nooit zo’n hoopvolle en positieve plek gezien als deze gevangenis, want iedereen daar hoopt op een beter leven.”

Ik begreep dat u in eerste instantie een film over alledaagse censuur wilde maken? “Dat klopt. Ik was geïnteresseerd in het type censuur dat we allemaal zijn gaan accepteren. Neem de gevangenis, waarvan we weten dat er brieven gecontroleerd worden. Ik was geïnteresseerd in de mensen die zulke brieven moeten censureren. Misschien ontstond die interesse wel omdat ik veel van Sergej Dovlatov las. Van hem is het fantastische boek Het kamp: Aantekeningen van een bewaarder. Daarin schrijft hij vanuit het perspectief van een goelagbewaker. Zoiets wilde ik ook in film vangen. We gingen dus op researchbezoek bij talloze gevangenissen en als uit een sprookje was exact de laatste gevangenis in Odessa de juiste. Daar ontmoetten we Irina, die een van onze hoofdpersonages zou worden. Het was bijna liefde op het eerste gezicht: ik wist dat zij het middelpunt van de film zou worden.”

Zij werkt als opzichter in deze gevangenis voor vrouwen en moeders. Ze voert niet alleen de censuur uit, maar gaat ook heel zorgzaam met de gevangenen om. Begon de nadruk op censuur daar ook te verschuiven richting een focus op moederschap? “Toen we daar eenmaal waren voor research deed ook het verhaal van Lesja zich voor: een vrouw die haar man heeft vermoord, zeven jaar gevangenisstraf krijgt en in de gevangenis haar zoontje baart. Eerst wonen moeder en kind nog gelukkig samen, maar na drie jaar moet hij of naar andere voogden of naar een weeshuis. Het is een simpel verhaal in een complexe wereld, met ingewikkelde relaties en situaties.”

Lesja is één van de hoofdpersonages. Waarom dan toch de titel 107 Mothers? “We hebben de fictie van deze film opgebouwd met allerlei documentaire bouwstenen. Van elk van de vrouwen uit de gevangenis hebben we wel iets kunnen gebruiken – een gebaar, een beweging, een woord of zin, een verhaal.”

Wat me zo fascineert is hoe nonchalant wordt omgegaan met die staatscensuur. Gevangenisfilms zitten vaak vol frustratie, woede en geweld. Hier laat u een veel gemoedelijkere vorm van onderdrukking zien. “Dat was precies wat me fascineerde, die vraag hoe het nou echt werkt, dat mechanisme van macht. In gevangenissen voor mannen heb je een strenge hiërarchie met het recht van de sterkste. Hier was dat veel meer fluïde en aan verandering onderhevig. Dat vond ik interessant om te observeren.”

Heeft u de bij dit thema onvermijdelijke tekst Discipline, toezicht en straf van Michel Foucault er ook bij gepakt? “Natuurlijk! Maar ik realiseerde me al snel dat Foucault perfect is om te lezen en over na te denken, maar dat het boek niet werkt als gids door het gevangeniswezen. Het is een goed boek voor de wereld buiten de gevangenis, niet om de gevangenis van binnenuit te observeren.”

Hoe was het draaien in de gevangenis? “Je raakt er snel aan gewend. Natuurlijk zijn er wat restricties, maar praktisch gezien konden we doen en laten wat we wilden. Het enige wat echt niet mocht was drugs en alcohol mee naar binnen smokkelen. Bovendien moesten we om zeven uur ’s avonds wegwezen. Alle figuranten kregen een QR-code op hun kostuum genaaid, zodat we op het einde van de dag konden uitrekenen hoeveel iedereen betaald zou krijgen. Daar stonden we op – wie in de film verscheen moest ook betaald worden, want ze liepen ander werk voor ons mis.”

Om terug te komen op de relatie tussen documentaire en fictie: hoe vond u uiteindelijk de specifieke vertelvorm voor de film? “Ik wist dat de film ging werken toen ik zag hoe Irina met al die vrouwelijke gevangenen een soort therapiegesprekken afnam. Zij moet natuurlijk de gevangenen wel overzien, dus probeert op die manier de mensen een beetje in gareel te houden. Uit die gesprekken doemden allemaal personages en verhalen op. Die interviews moesten daarom in de film blijven. Verder dacht ik helemaal niet na over het feit dat er maar één professionele actrice zit in een wereld vol met ‘documentaire personages’. Het was eigenlijk heel simpel allemaal: ik genereerde een open situatie waaruit een conflict of monoloog mocht ontstaan en dat legden we vast. Ik zou willen zeggen: de camera werd een katalysator voor verandering. Via fictie wist ik zo de realiteit nog waarachtiger vast te leggen.”

Waarom filmde u als Slowaakse regisseur eigenlijk in Oekraïne? “Het was simpelweg een logistieke puzzel. Natuurlijk begon ik eerst te zoeken naar een geschikte locatie in Slowakije, Hongarije, Tsjechië en andere Europese landen. Bij elk verzoek om voor research langs te gaan werd me gevraagd: wat wil je filmen? Het probleem was: ik had nog geen idee wat ik wilde filmen. Het was immers nog research! Zo begon een complex bureaucratisch spel waar ik steeds niet van won. Uiteindelijk keken we dus over de grens bij Oekraïne, waar zulke vragen me bespaard bleven. Er waren enkele restricties, maar ze hebben het materiaal nooit gezien. Ze hebben zelfs het eindresultaat niet hoeven zien. Ze zeiden: ‘Zolang je niemand naar binnen of buiten smokkelt vinden we het prima.’ Ik weet dat het er daar ook niet allemaal correct aan toegaat, maar dit was er op zijn minst eerlijk spel.”

Laten we eindigen bij het begin van de film: de geboorte van een kind. Waarom wilde u het zo expliciet in beeld brengen? “Ik wist dat de film zo moest beginnen. Een geboorte is zo’n sterk, emotioneel moment, het brengt je gelijk dichter bij het personage. Die connectie moest er ook zijn tussen censor Irina en gevangene Lesja. Irina probeert misschien wel stug en streng te zijn – dat is immers haar werk – maar weet dat ook niet altijd vol te houden. Het filmen van de geboorte zelf was trouwens een magisch moment: letterlijk de laatste draaidag van de shoot. We waren met een hoogzwangere vrouw in de privésectie van een ziekenhuis, zodat we zonder te veel inmenging konden filmen. We moesten altijd in de buurt blijven voor het geval haar vliezen zouden breken. We sliepen dus in de open zomerlucht, in de tuin onder een zwart tarp, wachtend op dat levensbepalende moment. ’s Ochtends, tijdens het ontbijt, kregen we een seintje: ze was er klaar voor. Het was een moment vol catharsis. Ergens stonden we toen ook aan de wieg van onze eigen film.”