Pablo Larraín over El club
'Een gevangenis zonder deuren'
Met zijn nieuwste film El club laat Pablo Larraín de Chileense geschiedenis even achter zich en kijkt hij naar een groter fenomeen: de ‘geheime dienst’ van de katholieke kerk.
Het is winter in La Boca, een onooglijk plaatsje aan de Chileense kust. De kleuren van oceaan, land en lucht lopen grauwgrijs in elkaar over. En ook de gelaatskleur van de vier mannen die gespannen staan te wachten of hun windhond Rayo, een en al elegantie en snelheid, de zaterdagse race zal winnen, is asachtig en ziekelijk. Er zit geen bloed meer in.
Afgezien van die kleine momenten waarop ze hopen dat Rayo voor hen zal ontsnappen, het licht aan de horizon zal bereiken, is er voor deze mannen dan ook geen hoop, geen leven meer. Het zijn vier gewezen priesters, die samen met een non die als hun verzorgster is aangesteld, zijn verbannen naar dit verdoemde niemandsland, dit uitgedoofde vagevuur. Als er op een dag een vijfde priester arriveert, en in zijn kielzog een jonge, verwarde man die zichzelf Sandokan noemt die deze vader Matías van seksueel misbruik beschuldigt, wordt de status quo van hun levens voor even doorbroken.
Sinister en grimmig
El club is de vijfde film van de Chileense regisseur Pablo Larraín. Nadat hij met het luchtiger en voor een Oscar voor Beste Buitenlandse Film genomineerde NO (2012, over het referendum dat een einde aan het regime van Pinochet maakte) zijn losvaste trilogie van films over de Chileense dictatuur had afgerond, ging dit jaar op het Filmfestival Berlijn El club in première. Een terugkeer naar de sinistere en grimmige eerste twee delen van zijn Chili-drieluik: Tony Manero (2008) en Post Mortem (2010).
Hoewel voor een buitenstaander de parallellen met de thema’s van die films voor de hand liggen – de willekeur van het geweld van de Chileense milities, de angst en paranoia die gesloten systemen in stand houden – beklemtoonde Larraín in Berlijn dat El club niet in eerste instantie over Chili gaat.
"Dit is niet een typisch Chileens fenomeen. De katholieke kerk heeft overal ter wereld huizen en organisaties die priesters die in ongenade zijn gevallen buiten de wereld houden. In Duitsland, in de Verenigde Staten. Het is een organisatie in een organisatie. Een systeem in een systeem. Hoewel ons beeld van de kerk momenteel overgeseksualiseerd is, gaat het bovendien niet alleen om priesters die zich aan seksueel misbruik schuldig hebben gemaakt. Er kunnen tal van redenen zijn om priesters uit de maatschappij te ‘verwijderen’: omdat ze homoseksueel zijn (praktiserend of niet), verliefd zijn geworden op een vrouw, een overtreding hebben begaan, oud of geestesziek zijn. Kern van het verhaal is dat de katholieke kerk er zijn eigen rechtssysteem op nahoudt, met wetten die zich boven de wetten van het strafrecht plaatsen."
Kleine en grote zonden
El Club is opgezet als een mix tussen een verhoor en een biecht. Het maakt de film spannend als een metafysisch rechtbankdrama en fatalistisch als moordonderzoek onder spoken. Dit is een film die onrust oproept, vragen, waardoor je de grijze lucht die de hemel bedekt aan wilt klagen. Onheilig prikkelend, maar verwarrend ook. Larraín is niet een regisseur die de makkelijke weg kiest, maar de met doornen geplaveide paradijselijke route waarop ook zijn toeschouwers aan zielsonderzoek moeten doen. Of ze nu religieus zijn of niet.
Na een dramatische gebeurtenis stuurt de kerk een ‘onderzoeker’, vader Garcia die de vaders Vidal (Larraíns vaste acteur Alfredo Garcia), Ortega, Ramírez, Silva en zuster Mónica (Larraíns echtgenote Antonia Zegers) ondervraagt over de gebeurtenissen, en en passant ook hun eigen geloofwaardigheid als ‘getuige’ beproeft door ze naar hun eigen daden te vragen. Langzamerhand wordt duidelijk dat de mannen allemaal iets te verbergen hebben, en ook dat sommige van hun vergrijpen misschien wel nooit gestopt zijn. Er is in ieder geval een rekkelijke atmosfeer, waarin kleine overtredingen zoals drinken en gokken de grotere neiging tot kwaad en zonde in bedwang houden.
Die grijstinten worden natuurlijk weerspiegeld in het kleurenpalet van de film, digitaal gedraaid maar met oude Russische groothoeklenzen die naar verluidt nog door Andrei Tarkovski zijn gebruikt, om het beeld lichtjes te verstoren en zachter te maken. Larraín kiest zijn filmmateriaal altijd nauwkeurig in overeenstemming met de inhoud van zijn film. Hij vertelt hoe vroeger op film gedraaide films per land en continent van kleur konden verschillen "door het water dat werd gebruikt om de film schoon te spoelen". El club ziet eruit alsof de film in de Grote Oceaan is ondergedompeld, een doop in een oerzee die er niet in geslaagd is de zonden van de mannen weg te wassen.
Maar die grijstinten zitten ook in de dialogen, in de redeneertrant van de priester-ondervrager en de priester-aangeklaagden. Niets wordt met zoveel woorden gezegd, alles wordt als hypothese besproken. Misbruik, moord, ontvoering en elk vergrijp eist zijn plek in een theologische rangorde op. Op een subtiele manier voel je zo het schuren tussen de wereldlijke en de hemelse gevoelens van rechtvaardigheid. Garcia vraagt zich af of de mannen weten waarom ze daar zitten, of ze weten dat ze iets verkeerd hebben gedaan. Maar het systeem stelt de mannen boven de wet, maakt ze onschendbaar. Ook daarin verschilt El club niet zoveel van Larraíns eerdere werk, waarin hij dat soort machtsmechanismen blootlegt, en vooral laat zien hoe ook de kleine, onzichtbare luiden erdoor geïnfecteerd zijn.
Macht van de media
De grote vraag van de film is natuurlijk, zoals bij elk geloof, waarom de mannen zich bij hun verbanning, hun gevangenschap neerleggen. Dat heeft met die onschendbaarheid te maken. En met het aura dat zelfs hun slachtoffers aan ze toekennen. Natuurlijk zit er ook een zelfkastijdend element in, zoals de film ook laat zien. Zelf met perverse trekjes: de mannen verlustigen zich ook in de status aparte die ze hebben: niet binnen en niet buiten de wereld. Maar het belangrijkste is waarschijnlijk dat er iets essentieels is veranderd waardoor de kerk en zij zichzelf in een nog grotere houdgreep hebben: door de komst van massamedia lijkt er meer openheid gekomen (denk aan alle misbruikschandalen die de afgelopen tien jaar aan het licht zijn gekomen). Maar meer openheid heeft altijd meer geheimzinnigheid tot gevolg.
Larraín: "De reden dat deze mannen niet zomaar wegvluchten, ergens anders een nieuw leven beginnen, is omdat ze bang zijn. Ze zijn bang om betrapt te worden. De kerk heeft ze bestraft door ze te isoleren, maar het is een gevangenis zonder deuren. Ze kunnen ieder moment weggaan, maar ze kunnen nergens heen. Hun angst is het grootste slot op de deur. Zuster Mónica begrijpt dat. Op een gegeven moment realiseer je je dat zij daar ook niet zomaar is, dat ook zij een straf uitzit. Maar zij is de bewaarster van de geheimen. Ze glimlacht omdat ze iedereen in haar macht heeft. De priesters, maar ook vader Garcia. Als hij dreigt het huis te sluiten, dan dreigt zij met de televisie."