Omar Shargawi over Western Arabs

'De camera is een verlengstuk van mijn emoties'

Filmmaker Omar Shargawi legt in zijn familiekroniek Western Arabs de worsteling van zijn gezin bloot met hun leven tussen Denemarken en Palestina. “Mijn vader liet zich alleen filmen als hij ervoor in de stemming was, maar dat wilde ik juist niet.”

“Heel lang heeft mijn dochter gezegd dat ze me aan zou klagen als ik haar in de film zou stoppen. Dan zei ik altijd: doe maar, dat is goeie publiciteit!” De Deense regisseur Omar Shargawi lacht er breeduit om als hij het vertelt tijdens ons gesprek op het afgelopen Filmfestival Berlijn, maar zijn dochter was het ernst. “Al die tijd dat ik af en aan werkte aan de film, de afgelopen twaalf jaar, zei ze nee. Pas een paar maanden geleden stemde ze toch toe.”

Veel hieraan is tekenend voor Shargawi’s persoonlijke documentaire Western Arabs. Zijn dochters weigering is een indicatie van de bijna grenzeloze intimiteit waarmee Shargawi, oudste zoon in een gebroken gezin van een Deense moeder en een Palestijnse vader, het leven van zijn familie in de film blootlegt. Haar koppigheid is een familietrekje, doorgegeven van patriarch Munir op zijn zoons, en door Omar weer op zijn dochter. En de tegelijk laconieke als op conflict aansturende reactie van de maker zelf spreekt ook boekdelen, over een gezin waar die koppigheid makkelijk om kan slaan naar agressie.

“Eerder deze week heeft mijn dochter de film gezien, bij de première”, vertelt de regisseur. “Toen ik haar vroeg wat ze ervan vond, zei ze: ‘Ik weet het nog niet.’ Dat had mijn vader ook kunnen zeggen; zij lijkt heel veel op hem.”

Schoenen filmen
De twaalf jaar dat Shargawi aan Western Arabs werkte, beslaan zijn hele filmcarrière. De documentaire omvat het maakproces van Shargawi’s speelfilms Go with Peace, Jamil (2008) en Al Medina (2015) en versnijdt materiaal dat oorspronkelijk werd gedraaid voor zijn documentaires Fra Haifa til Nørrebro (2010) en Half Revolution (2011).

Zo wordt Western Arabs deels een kroniek van hoe Shargawi via zijn films in het reine heeft proberen te komen met het verleden van zijn vader, die in de jaren zeventig vluchtte uit Palestina en meerdere oorlogen meemaakte voor hij in Denemarken terechtkwam. “Ik begon mijn vader te filmen in 2006, nadat mijn broer naar mijn vaders geboortestad Haifa ging. Toen hij daar was, belde hij ons. In hoe dat mijn vader raakte, zag ik iets dat ik nooit eerder bij hem had gezien, en daarom begon ik hem te filmen.”

Zo gemakkelijk was dat nog niet; zijn vader was al net zo’n ongewillig onderwerp als zijn dochter. “Meestal wilde hij de camera niet in de buurt hebben”, lacht Shargawi. “Hij wilde het alleen als hij ervoor in de stemming was, maar ik wilde juist niet dat hij er altijd voor in de stemming was, want dat zou geen recht doen aan de realiteit. Sommige gesprekken die je in de film ziet, had ik nooit kunnen hebben met de camera erbij. Dan deed ik alsof de camera uit was, filmde ik mijn schoenen ofzo, en zochten we er later bruikbaar beeld bij.”

Dat verklaart deels ook de wilde stijl van Western Arabs, een associatieve en energieke beeldenstroom. Maar dat is ook gewoon zijn stijl, stelt Shargawi. “Zo waren mijn eerdere films ook al, en aangezien deze film voor een flink deel bestaat uit materiaal dat voor die films werd gedraaid, werkt dat hier door. Ik ben gewoon niet zo geïnteresseerd in perfecte beelden. De camera is een verlengstuk van mijn emoties, dus soms mag dat rommelig zijn.”

Gewoon een vent
Lange tijd had Shargawi zichzelf slechts een bijrol toebedeeld in Western Arabs. “Ik hield mezelf voor dat het een verhaal over mijn vader was”, legt hij uit. “Maar het is evengoed een verhaal over mijzelf, misschien nog wel meer, en het ging pas werken toen ik me dat realiseerde.”

Die terughoudendheid was geen kwestie van niet naar zichzelf willen kijken. Shargawi speelde in zijn beide speelfilms zelf de hoofdrol, en acteert ook voor andere regisseurs – recentelijk was hij te zien in The Guilty (Den skyldige). Het eindeloos naar zichzelf kijken bij de montage zat hem na al die jaren dan ook niet meer in de weg, zegt hij. “Ik zie mezelf niet meer – ik zie gewoon een vent, ik kijk hoe hij acteert, hoe hij het doet. Het voelt bijna als iemand die losstaat van mijzelf. Natuurlijk is het persoonlijk, daar kan ik niet omheen. Het gaat om mijn familie, mijn vader, dus soms word ik daar emotioneel van. Maar die emoties vertellen me ook of de film werkt.”

Het blootleggen van de levens van zijn familieleden, al hun goede én slechte kanten, was de grootste drempel voor de maker. “Niet voor mezelf, maar omdat ik hen niet voor het blok wilde zetten. De film is geen afrekening, maar als ik alleen het goede zou laten zien, kan het niemand wat schelen. Ik heb heel vaak getwijfeld of ik de film wel af moest maken. Wat me er uiteindelijk toe dreef om het wel te doen, is het feit dat het over meer gaat dan over alleen mijn familie. Het is een verhaal van een familie met een Arabische achtergrond in Europa, en dat verhaal wordt veel te weinig verteld. Natuurlijk zijn we compleet anders dan andere families, maar ergens staan we voor alle Arabisch-Europese families.”

Van dat besef is Western Arabs ook in zijn meest persoonlijke momenten doordrongen. Hoewel de pijnlijke momenten in Shargawi’s familie niet altijd makkelijk zijn om aan te zien, is de grondtoon van de film strijdbaarheid. “Zoals ik in de film zeg: ik gebruik 35mm, en geen 9mm, om te proberen een verschil te maken. Ik heb een camera, geen geweer. Als je die op de juiste manier gebruikt, met pure intenties, kun je daarmee een verschil maken in de wereld, daar ben ik van overtuigd.”