Alex de Ronde en Floortje Smit over 25 jaar Het Ketelhuis

'Niet alle Neder­landse films hoeven worden uit­ge­bracht'

Alex de Ronde en Floortje Smit. Foto: André Bakker

Aanstaande vrijdag viert Het Ketelhuis zijn 25-jarig jubileum. Directeur Alex de Ronde lanceerde het filmtheater in 1999 als ‘huiskamer van de Nederlandse filmwereld’. Adjunct-directeur Floortje Smit staat inmiddels klaar om het roer over te nemen. We spraken beiden over de volwassenwording van de Nederlandse film, wegwerpcinema, noodzakelijke mislukkingen, streamers en hondenbotten.

Het Ketelhuis in Amsterdam telt opmerkelijk veel hondenbaasjes onder zijn clientèle. Reden voor directeur Alex de Ronde om op een gegeven moment botten op het menu te zetten. “Een gast op het terras bestelde er meteen vijf”, vertelt hij. “Toen ik hem vroeg waarom, zei hij: mijn hond wil een rondje geven.”

Volgens De Ronde is dat meteen het leukste verhaal in zijn anekdoterepertoire over 25 jaar Ketelhuis. Maar dat is moeilijk te geloven. Sinds de vorige directeur hem de sleutels en een schuld van ruim vier ton overdeed met de woorden “succes met deze hopeloze boel” groeide het filmtheater op het Amsterdamse Westergasterrein uit tot de belangrijkste ontmoetingsplek van de Nederlandse filmwereld.

In Het Ketelhuis worden testscreenings gedaan, eerste vertoningen van werkkopieën georganiseerd en kleinschalige voorpremières gehouden. Het is de thuisbasis van evenementen als De Roze Filmdagen en de wekelijkse expatavond, en gastheer van het jaarlijkse Voor- en Najaarsoverleg, waarin de hete hangijzers uit de filmactualiteit aan bod komen. Als er iets gevonden en gezegd moet worden over de Nederlandse film dan stroomt de zaal vol met producenten, regisseurs, acteurs, fondsbobo’s, journalisten en beleidsmakers.

Met het jubileum voor de deur is de meest voor de hand liggende vraag natuurlijk: wat is er veranderd in de afgelopen 25 jaar, in de Nederlandse film en in Het Ketelhuis? Alex de Ronde: “In de begindagen kon je Carice van Houten of Frank Lammers nog bellen voor een premièrevoorstelling en kwamen ze meteen. Tegenwoordig moet je een mail sturen naar iemands agent. De Nederlandse filmwereld is professioneler geworden maar ook een stukje ongezelliger. Ook onze rol is zakelijker geworden. Het kantinegevoel is er vanaf.”
Floortje Smit: “Dat zeg je wel, maar we fungeren nog steeds als huiskamer van de Nederlandse filmsector. Dat is een belangrijk onderdeel van ons bestaan. En we hebben een taak als het gaat om de kleine, kwetsbare film: die raakt nog steeds ondergesneeuwd.”
AdR: “Veel mensen denken bij Nederlandse films aan publieksfilms zoals Johan Nijenhuis ze maakt. Maar van de toptien van vorig jaar hebben wij er welgeteld één gedraaid: Klem. De Nederlandse film heeft een marktaandeel van 14%, maar ons aanbod bestaat voor 23,3% uit Nederlandse titels. En dat met bijna alleen kleine films. Ik vind dat we daar best trots op mogen zijn.”

Maar ontbreekt het Nederland niet aan kwalitatief hoogstaande films die ook internationaal kunnen scoren, zoals vorig jaar werd onderstreept door onderzoek van het Britse onderzoeksbureau Olsberg Spi? AdR: “Ik snap in principe niet waarom er congressen moeten worden georganiseerd over de zogenaamd treurige toestand van de Nederlandse cinema. Als je alleen al kijkt naar de afgelopen jaren, dan is de oogst met bijvoorbeeld Die middag, El houb en Sweet Dreams helemaal niet slecht geweest. Waarom zijn we niet tevreden met drie of vier geslaagde dichtbundels per jaar? Want dat is waar je de Nederlandse film mee moet vergelijken: het is meer een dichtbundel dan een kookboek op de bestsellerlist.”
FS: “Er zijn nog veel vooroordelen over de Nederlandse film die telkens maar herhaald worden terwijl ze allang niet meer waar zijn. Bijvoorbeeld dat er zoveel gratuit bloot in te zien is. In welke films dan? Negatieve uitspraken over de Nederlandse film kunnen een self-fulfilling prophecy worden, maar je kunt het ook omdraaien en stellen dat Ena Sendijarević met Sweet Dreams lef en visie heeft getoond, het hoofdprogramma van Locarno heeft gehaald, en nog steeds groeit in artistiek opzicht. Makers van kleinere films nemen over het algemeen meer risico dan makers van publieksfilms. Het kan dus ook eerder mislukken. Maar zonder die kleine films heb je ook geen publieksfilms.”
AdR: “Probleem is echter dat er steeds minder goed gemaakte publieksfilms zijn. Films als Alles is liefde en eigenlijk alles van Will Koopman draaien wij blind. Maar als je dat vergelijkt met de toptien best bekeken Nederlandse films van vorig jaar dan word je daar niet vrolijk van. All Inclusive en De Bellinga’s: Vakantie op stelten – dat is wegwerpcinema.”

Maar blijkbaar willen mensen dat, want er worden veel kaartjes voor verkocht. Is het Nederlandse bioscooppubliek visueel analfabeet? FS: “Nee, totaal niet. Mensen zijn juist enorm visueel geletterd. Maar soms heb je meer zin in chips dan in een toastje met humus en een stukje gegrilde groente erop. Daar hoeven we niet nuffig over te doen. Maar als mensen naar de bioscoop gaan om iets gemakkelijks te zien, pikken ze misschien ook de trailer van iets anders mee. Ze krijgen dag in dag uit zoveel visuele rommel over zich uitgestort dat ze op een gegeven moment in de bioscoop vanzelf iets anders zoeken. Dat Oppenheimer een van de grote hits van vorig jaar was, vind ik veelzeggend. Een biopic van ruim tweeëneenhalf uur over de maker van de atoombom! Dat had je tien jaar geleden niet kunnen voorspellen.”

Oppenheimer heeft samen met Barbie de bioscoopbezoekcijfers een nodig zetje gegeven na de coronatijd. Hoe staat Het Ketelhuis ervoor? AdR: “We zitten weer op hetzelfde niveau als voor de pandemie. Dat we zijn aangesloten bij Cineville helpt. Cineville-pashouders gaan maar liefst twaalf keer zo vaak naar de films als de gemiddelde Nederlander. Zo’n pas werkt bovendien drempelverlagend voor lastige films. Dan pak je toch even de nieuwe film van Barbara Visser mee. Hoewel het nog steeds zo is dat de Franse of Italiaanse Barbara Visser het makkelijker heeft.”
FS: “Nederlandse auteursfilms concurreren met de allerbeste arthousefilms uit het buitenland. Tien weerbarstige films van eigen bodem zijn niet te vergelijken met één bewezen succes uit Frankrijk.”
AdR: “Dat brengt mij bij de vraag: moeten alle Nederlandse films worden uitgebracht? Wij vinden van niet. Alles nationaal uitbrengen werkt averechts.”
FS: “De avontuurlijke kijker die één keer een slechte Nederlandse film treft, probeert het misschien nog een keer. Maar als ook die film weer slecht is, slaat hij de volgende over.”
AdR: “Dat er films gemaakt worden die eigenlijk niet geschikt zijn om uit te brengen, is part of the deal. Je kunt filmmaken alleen oefenen door het echt te doen. En soms is de conclusie: het is niet gelukt. Dan moet je door of je gooit er nog vijf maanden montage tegenaan, zoals dat gebeurt in België. Ondertussen zou je die films natuurlijk wel een weekje in Het Ketelhuis kunnen draaien – voor de vakwereld en de hardcore filmnationalisten.”

Hebben jullie de afgelopen 25 jaar iets gemerkt van de opkomst van streamers? AdR: “Filmtheaters hebben daar over het algemeen minder last van dan Pathé. Hoewel we moeten kijken hoe MUBI zich ontwikkelt en welke consequenties dat zal hebben voor de distributie van arthousefilms in Nederland.”
FS: “Ik vind dat distributeurs zich moeten realiseren dat niet alleen Oppenheimer maar ook kleinere films het echt beter doen op een groot scherm. Je devalueert je product als je films direct via streamingdiensten aanbiedt. Ik ben dan ook groot voorstander van het behoud van release windows. Dat films een paar weken exclusief in de bioscoop te zien zijn voordat ze ook via streamers worden aangeboden.”

En wat verwachten jullie van de investeringsverplichting die per 1 januari 2024 is ingegaan, waardoor streamers een deel van de omzet moeten investeren in lokale producties. Gaat dat meer of betere Nederlandse films opleveren? AdR: “In de afgezwakte vorm waarin het wetsvoorstel uiteindelijk is aangenomen, zet het weinig zoden aan de dijk. Streamers mogen ook investeren in spelshows of realityseries.”
FR: “Netflix zal niet snel investeren in een nieuwe film van Mijke de Jong. De tijd dat ze zeiden: hier heb je een zak geld en we zijn benieuwd naar je experimentele, vier uur durende zwart-witfilm, is echt voorbij.”
AdR: “Maar misschien is het ook niet nodig. Er worden al heel goede Nederlandse series gemaakt, met De Joodse Raad als voorlopig hoogtepunt.”

Er is dus eigenlijk geen extra geld nodig voor de Nederlandse filmsector? FS: “Er mag altijd geld bij. Maar belangrijker is waar dat geld voor gebruikt wordt. Regisseurs worden niet goed betaald, waardoor ze hun shoot moeten onderbreken om bij te verdienen met een commercial. In België krijgen regisseurs en scenaristen twee keer zoveel betaald. Dat betekent dat ze twee keer zolang aan hun film kunnen werken en die film bijna per definitie beter wordt. Ook wordt er meer geld uitgegeven aan promotie, wat in Nederland nog altijd een sluitpost is.”
AdR: “De budgetten van films zouden met twintig procent omhoog moeten en het productievolume met een vijfde omlaag.”
FS: “Wat echt een interessant experiment zou zijn: geeft twee veelbelovende regisseurs drie jaar lang een vast salaris zodat ze niet over de huur en de boodschappen hoeven na te denken. In die tijd kunnen ze een eerste film maken en een tweede in de steigers zetten. Dat zou best heel goede films op kunnen leveren.”

Is het denkbaar dat zo’n radicaal voorstel een luisterend oor vindt in het huidige Den Haag? Hoe zien jullie de toekomst van cultureel Nederland sowieso tegemoet met een rechts kabinet in de maak? AdR: “We gaan nog terugverlangen naar Halbe Zijlstra, ben ik bang. Voor het einde van het jaar zou zomaar tien procent van de cultuurbegroting kunnen zijn geschrapt en de btw op kunst en cultuur weer verhoogd. En met het geld dat dat oplevert kan nog geen kwart onderzeeër worden bekostigd.”
FS: “Het Ketelhuis haalt het merendeel van zijn inkomsten uit horeca en kaartverkoop, maar als onze subsidie zou wegvallen kunnen wij niet meer onze faciliterende rol voor de Nederlandse filmsector vervullen. Maar grotere zorgen maak ik me over het verlies van film als cultureel-artistiek medium. Dat we alleen nog de romkoms van Johan Nijenhuis en De Tatta’s overhouden – en op een gegeven moment zelfs die niet meer. Want wat tegenstanders van cultuursubsidie zich niet realiseren is dat ook de grote publieksfilm wordt gevoed van onderaf. Haal dat fundament weg en er is over vijftien jaar geen cultuur meer over. Maar de sector zelf heeft de afgelopen twintig jaar onvoldoende dit verhaal verteld. Er wordt ook te makkelijk meegegaan in het frame van subsidieslurpende regisseurs die filmpjes maken voor acht mensen.”

Maar Alex zal de gevolgen van een mogelijk rampscenario niet meer meemaken als directeur, toch? AdR: “Klopt. Ik word volgend jaar 67 en dan ga ik met pensioen. Het is ook tijd voor vernieuwing, verjonging en vervrouwing. De Raad van Toezicht moet het nog officieel goedkeuren maar het ligt voor de hand dat Floortje de nieuwe directeur wordt. Dan kan ik mij gaan wijden aan mijn tweede film.”