Nederlandse film scoort inter­na­tio­naal on­der­maats

Brimstone kwam nog het dichtste bij de meetlat die in het onderzoek werd gehanteerd

Nederlandse speelfilms hebben beduidend minder succes in het buitenland dan speelfilms uit België, Denemarken, Oostenrijk en Zweden. Dat blijkt uit onderzoek dat afgelopen weekend is gepresenteerd tijdens het Nederlands Film Festival. Opmerkelijker nog: van alle onderzochte landen produceert ons land de meeste films, maar vrijwel geen van deze titels wordt geselecteerd voor belangrijke festivals of wint grote prijzen.

“Een wake-up call voor de gehele Nederlandse filmsector”, noemde Sandra den Hamer, interim directeur-bestuurder van het Filmfonds, de uitkomsten van het rapport. Zij stelde dat dit hét moment is om met alle spelers in de sector in gesprek te gaan om te bepalen wat de toekomst van Nederland filmland moet zijn. Daar horen ook keuzes bij, bijvoorbeeld voor talentontwikkeling, kwaliteit boven kwantiteit, en meer aandacht voor de wensen van een internationaal publiek.

Het viel het Filmfonds al langer op dat Nederland het weliswaar goed doet op het gebied van documentaires, VR-producties en korte films maar veel minder waar het speelfilms betreft. En dat terwijl een groot deel van het Filmfonds-jaarbudget – bijna €82 miljoen in 2022 – juist naar speelfilms gaat.

In opdracht van het Filmfonds vergeleek het Britse onderzoeksbureau Olsberg Spi de bezoekcijfers van Nederlandse films uit de afgelopen twaalf jaar met die in Oostenrijk, Denemarken, België en Zweden. Er werd daarbij gekeken naar films die minimaal 250.000 Europese bioscoopbezoekers hadden en ook nog eens artistieke erkenning kregen in de vorm van een prijs in Cannes, Berlijn, Venetië of Sundance en/of een nominatie of prijs bij de European Film Awards of Oscars.

Alleen Brimstone (2017) komt in de buurt van die meetlat. Maar uiteindelijk staan er op de scorekaart voor Nederland alleen maar nullen. Van de 487 films die tussen 2010 en 2022 zijn gemaakt voldeden er nul aan de zogenaamde High Excellence-standaard volgens de benchmark van Olsberg Spi. Geen enkele film, die ook nog eens een 100% Nederlandse of majoritaire productie moet zijn, haalde een kwart miljoen bezoekers in binnen- en buitenland én kon daarnaast buigen op selectie voor een van de vier belangrijke festivals of de nominatie voor een belangrijke prijs.

De aanvoerder van het lijstje is Denemarken. Dat bracht in de onderzochte twaalf jaar 272 films uit, waarvan er 27 werden geselecteerd voor de vier topfestivals en zeven doordrongen tot de topprijzen – en dat alles met minstens een kwart miljoen internationale bezoekers. Denemarken wordt op de lijst gevolgd door Zweden, België en Oostenrijk.