Alreadymade

Betwist pissoir

Alreadymade

Was Marcel Duchamp wel de echte auteur van het urinoir dat wel als het belangrijkste kunstwerk van de twintigste eeuw wordt beschouwd?

Als historici over duizend jaar terugkijken en opmerken dat een urinoir als het belangrijkste kunstwerk van de twintigste eeuw werd beschouwd, zullen waarschijnlijk een aantal wenkbrauwen gefronst worden.

Al ging het natuurlijk niet om de pispot an sich. Het ging om het achterliggende idee: dat alles in principe kunst kan zijn. Dat zoiets niet wordt bepaald door het ambacht van de kunstenaar, het materiaal dat wordt gebruikt of ideeën over schoonheid of het sublieme. Het was omstreeks 1917 dat Marcel Duchamp dit voor het eerst opperde door een urinoir in te sturen naar een tentoonstelling in New York. Het idee veranderde de loop van de kunstgeschiedenis.

Zei ik Marcel Duchamp? Ik bedoel barones Else von Freitag-Loringhoven. Tenminste, dat voert Barbara Vissers Alreadymade aan, de titel een woordspeling op Duchamps kant-en-klare artefacten (of: objets trouvés) die vanuit de Gamma rechtstreeks het museum in kunnen.

Visser is niet de eerste die stelt dat ‘de moeder’ van kunststroming Dada in New York de werkelijke bedenker is van het idee achter ’s werelds meest geliefde sanitair. Dat claimt ze trouwens ook niet. Maar het idee is wel van recente datum.

Glyn Thompson, een voormalig docent kunstgeschiedenis aan de universiteit van Leeds, opperde vorig jaar onder meer dat het handschrift waarin Fountain is ondertekend met ‘R. Mutt 1917’ duidelijk van Von Freitag-Loringhoven is en dat het urinoir nooit gekocht kan zijn in de winkel die Duchamp noemde, want dat zou alleen een showroom zijn geweest. In een rechtszaal zou dat als indirect bewijs worden beschouwd.

Alreadymade wekt in het eerste half uur de indruk mee te willen bouwen aan een zaak tegen het auteurschap van Duchamp. Visser herhaalt Thompsons argumenten en laat ook nog wat mensen reageren op de lichaamstaal van Duchamp wanneer hij in een bewaard gebleven fragment vertelt over Fountain. Dat is nauwelijks een argument: “Hij beweegt veel met z’n handen, dat doen mensen die liegen.” “Hij kijkt voortdurend weg.” “Dit is de blik van iemand die denkt weg te zijn gekomen met een grap.” Hoe geloofwaardig die commentatoren zijn, wordt niet duidelijk. Het is een analyse die grenst aan persiflage.

Later in de film verschijnt overigens wel een brief die Duchamp aan z’n zus schreef, waarin hij zegt dat het idee niet van hem is. Maar tegen die tijd is Alreadymade veranderd in een poging een portret te creëren van Von Freitag-Loringhoven. Aan dat laatste is behoefte, want veel beelden zijn er van deze pionier van Dada niet bewaard gebleven. De smaak die echter ook beklijft is dat Alreadymade aanvankelijk iets anders beoogde dan het uiteindelijk is geworden. Al is de gedachte achter de uiteindelijke vorm begrijpelijk: waarom wéér een film maken die volledig over Duchamp gaat, terwijl Von Freitag-Loringhoven er altijd al bekaaid vanaf komt?