Michael Mann over Ferrari
'Snelheid alleen is niet genoeg voor een film'
Michael Mann die het leven van coureur en autofabrikant Enzo Ferrari verfilmt, dat moet wel kinetisch vuurwerk opleveren toch? En inderdaad, Ferrari heeft racescènes om je vingers bij af te likken. Maar het melodramatisch kloppende hart van de film ligt in de relatie tussen een man en twee vrouwen. “Wie zegt dat ik een kille regisseur ben, moet beter kijken.”
Hoe omslachtiger je vraag, hoe kortaffer Michael Manns antwoord. Dat ondervindt het groepje journalisten waarmee ik tijdens het filmfestival van Venetië aanschuif bij de gevierde regisseur. Daags na de wereldpremière van zijn twaalfde speelfilm Ferrari spreken we hem over zijn operateske biopic van autofabrikant Enzo Ferrari, die inzoomt op drie bewogen maanden in diens leven.
Een collega weidt in min of meer vragende vorm uit over dat Mann algemeen bekendstaat als een zeer visueel filmmaker en hoe die stilering zich verhoudt tot de psychologische diepgang van de personages in Ferrari en op welk moment van het maakproces de stijl erbij komt kijken. Mann: “Ik weet niet eens wat dat überhaupt betekent, een visueel filmmaker. Film is nu eenmaal een visueel medium. Ik grijp gewoon elk middel tot mijn beschikking aan om het drama over te brengen.”
Een ander observeert, weer met veel mitsen en maren, dat Ferrari sentimenteler aanvoelt dan Manns eerdere films, en vraagt zich af of dit wellicht betekent dat de inmiddels tachtig jaar oude regisseur veranderd is, of anders dat de Italiaanse volksaard op hem heeft ingewerkt. Mann: “Ik ben geen spat veranderd, en dat andere klopt ook niet.”
Maar als je hem op de man af vraagt wat hem zo intrigeerde aan Enzo Ferrari, steekt hij uitgebreid van wal. “In 1957 stapelden zich zo veel dramatische omstandigheden op in Enzo’s leven, dat heeft voor mij een enorme emotionele kracht. Alles wat hij tot dan toe was, botste frontaal met wie hij zou kunnen worden. Zijn zoon Dino was een jaar eerder na een slopend ziekbed overleden, pas 24 jaar oud, en nu rijst de vraag of hij Pièro, de elfjarige zoon die hij heeft met zijn minnares Lina Lardi, zal erkennen. Heel emotioneel, heel dramatisch, operatesk – dát was voor mij de aantrekkingskracht. Mensen die zeggen dat ik een kille regisseur ben, hebben het mis. Kijk nog maar eens naar Last of the Mohicans [1992] of Ali [2001] of Heat [1995]: alles draait om heftige emoties.”
Niet eerder gezien
Het waren die sterke emoties, en de onconventionele relaties in Ferrari’s leven, die maakten dat Mann meer dan twee decennia lang aan het project bleef trekken. Al in de late jaren negentig las hij een eerste versie van het scenario van Troy Kennedy Martin (die in 2009 op 77-jarige leeftijd overleed). Herhaaldelijk kwam het er bijna van de film te maken, Christian Bale en Hugh Jackman tekenden op zeker moment voor de hoofdrol, maar steeds weer kwam er iets tussen. Meestal verdwijnen projecten vervolgens in een zwart gat, maar Ferrari bleef telkens kleven.
“Dat heeft niets te maken met de auto’s”, benadrukt Mann. “Als ik gedreven zou worden door een liefde voor Ferrari’s, dan kocht ik gewoon een Ferrari om in rond te rijden, daar hoef ik geen film voor te maken. Natuurlijk, ik houd van snelheid, dat is wel bekend – mijn eerste film The Jericho Mile [1979] ging al over een hardloper in de gevangenis. Maar dat alleen is niet genoeg, er moet iets in de film zitten wat ik niet eerder heb gedaan, niet eerder heb gezien, niemand eerder heb zien doen.”
Hier was dat de atypische relatie tussen Enzo (gespeeld door Adam Driver), zijn eega Laura (Penélope Cruz) en zijn maîtresse Lina Lardi (Shailene Woodley). Die laatste was het moeilijkste personage om grip op te krijgen, vertelt Mann. “Het woord ‘maîtresse’ doet haar geen recht, ze is Enzo’s thuis. Als er klanten langskwamen die belangrijk voor hem waren, zoals de Nederlandse prins Bernhard, nam hij ze mee naar Lina’s huis en kookte zij voor hen. Haar huis is de enige plek waar hij kon ontspannen.”
De complexiteit van die relaties, dat is waar het Mann om ging. “Het gaat niet over: twee personages tegenover elkaar, de ene wint en de ander verliest. En ook niet: een personage heeft een conflict dat aan het eind van de film opgelost is. Dit scenario zette een enorme stap verder. Enzo’s innerlijke conflict – zijn oprechte loyaliteit naar Laura versus zijn verlangen zijn zoon Pièro te erkennen – is aan het eind van de film nog net zo sterk als aan het begin. Die twee dingen zijn onverenigbaar, en toch bestaan ze tegelijkertijd. Die dualiteit, dat is hoe het leven werkt, in mijn ervaring. In het leven wordt niets netjes afgerond, dat gebeurt alleen in kleine films.”