Alexander Payne over The Holdovers

'Dominic had nog nooit voor een camera gestaan'

Alexander Payne op de set van The Holdovers. Foto: Seacia Pavao

Dankzij de finesses van het verhaal en z’n weerbarstige toon voelt The Holdovers meteen als een film voor de canon van beste kerstfilms. Het is de tweede keer dat Alexander Payne, als scenarist tweevoudig Oscar-winnaar, een film regisseert die hij niet zelf schreef. “Als AI een script voor me kan schrijven, dan teken ik ervoor.”

Kerst een knus feestje? Een op de vijf mensen denkt daar heel anders over, ook al blijven Hollywood en z’n filialen in andere westerse landen jaarlijks zielloze kerstblubber rondpompen. Heel soms maakt iemand een volstrekt originele kerstfilm, waardoor je meteen voelt wat mensen bedoelen als ze het over de spirit of Christmas hebben.

De hoofdpersonen in Alexander Payne’s The Holdovers zijn drie eenzame zielen die noodgedwongen samen de feestdagen doorbrengen op een exclusieve kostschool aan de Amerikaanse oostkust. De oudste is Paul (Paul Giamatti), een strenge, onverzettelijke en in de ogen van zijn collega’s ietwat zonderlinge classicus. Angus is een van Pauls leerlingen (nieuwkomer Dominic Sessa) en kantinekok Mary (Da’Vine Joy Randolph) wil de school niet verlaten, omdat die zo sterk verbonden is met haar overleden zoon.

Vooral twee dingen vallen op. Ten eerste het gebrek aan cynisme, dat in veel van Payne’s eerdere films juist zijn handelsmerk was. Humor is er nog steeds. Vaak bijtende humor zelfs, maar altijd met een melancholische ondertoon. Verder weet de film schijnbaar moeiteloos het tijdsbeeld van begin jaren zeventig te realiseren. Veel bruin in het kleurenpalet helpt, maar het is meer dan dat. Het is juist de afwezigheid van allerlei tierlantijntjes en snuisterijen uit die periode die je terugvoeren in de tijd.

Ik spreek Payne begin november op het filmfestival van Thessaloniki. De zon schijnt, het licht is fel en het is boven de twintig graden. Ondanks de Griekse gewoonte om al in deze periode overdadig versierde kerstbomen in winkelstraten op te tuigen, is het contrast met het winterse beeld dat zijn film oproept groot. Payne, zelf kind van Griekse ouders, maakt er geen enkele toespeling op. Hij praat honderduit. Als hij de juiste voorzetjes krijgt, is hij een makkelijke spreker. Krijgt hij een vraag waar hij geen antwoord op heeft, dan houdt hij het beleefd kort met “geen idee”. Maar in beide gevallen ligt er een vrolijke lach op de loer.

Nog voordat het gesprek goed op gang is, wil hij een mythe de wereld uit helpen over het scenario, dat deze keer niet van zijn hand is – iets wat tot nu toe alleen bij Nebraska (2013) het geval was: “Ik heb er totaal geen probleem mee iemand anders’ scenario te verfilmen. Als AI een script voor me kan schrijven, dan teken ik ervoor. Ik regisseer veel liever dan dat ik schrijf. Schrijven is het moeilijkste gedeelte van filmmaken en ik ben er niet bepaald snel in. Ik had zelf het idee, ik vond een scenarist, ik gaf hem de premisse en we schreven na veel proefversies een verhaal.”

The Holdovers

Authenticiteit
Die premisse vond Payne twaalf jaar geleden in Merlusse (Marcel Pagnol, 1935), ook een film over een stugge leraar die met Kerst op een kostschool op zijn leerlingen moet ‘passen’. “Ik bedacht me toen dat die premisse – dus niet het verhaal maar het uitgangspunt – makkelijk opnieuw gebruikt kon worden. Vervolgens deed ik er niks mee, totdat ik vijf jaar geleden het scenario van een tv-pilot las die gesitueerd was op een kostschool. Een wereld waar ik zelf totaal geen ervaring mee heb. Ik belde de schrijver op, David Hemingson, die zelf wel goed bekend is met die materie, en vertelde dat ik zijn script goed vond, maar dat ik het niet ging verfilmen. Ik vroeg of hij wilde overwegen een scenario voor me te schrijven dat in diezelfde wereld speelt.”

Al vertellend dwingt Payne de richting van het gesprek af, maar met zo’n enthousiasme dat je het hem vergeeft. Hij lijkt aan te voelen dat de grootste vraag na het zien van zijn film is hoe hij de authenticiteit van Massachusetts, New England in 1970 heeft weten te vangen, een streek en een cultuur waar hij nauwelijks iets van af wist.

“Gedurende het scouten van locaties leer je veel over de omgeving”, vertelt Payne. “In dat scouten gaat maanden zitten. Al weken voordat de preproductie begint, ga ik met de locatiescout en een castingdirector aan het werk. Zeker bij een film als deze, waarvoor je naast locaties ook tieners moet vinden. Voor elke locatie die je in de film ziet, hebben we misschien wel dertig opties bezocht. Tijdens het scouten zet ik mijn antennes zo veel mogelijk uit om van alles op te vangen over de omgeving, het soort mensen dat er woont, wat voor ritme het leven daar heeft.”

The Holdovers is volledig op die locaties gedraaid. “Er is geen studio of gebouwde set aan te pas gekomen. Zelfs alle binnenscènes zijn op locatie. Het zorgde voor uitdagingen, want sommige ruimtes waren daar eigenlijk te klein voor, maar dat maakt het ook heel leuk en opwindend als het lukt.”

Veel te Hollywood
Van begin af aan wist Payne dat de leraar in zijn film gespeeld moest worden door acteur Paul Giamatti, met wie hij in 2004 Sideways maakte. “Het personage heet niet voor niets Paul. De opdracht aan David was dat hij het personage met Paul Giamatti in zijn hoofd moest schrijven.”

Giammati was er meteen voor in. Bijkomend voordeel: Giamatti komt uit New England (Connecticut) en kent het kostschoolmilieu van binnenuit. Hij bleek zelfs een leraar gehad te hebben die als inspiratie kon dienen voor zijn nukkige personage.

Zo vanzelfsprekend als de casting van Giamatti was, zo moeilijk bleek het om een tiener te vinden die Angus kon spelen. “Het probleem met kinderen en tieners casten is dat de professionele acteurs onder hen, die in series en films spelen, veel te ‘Hollywood’ overkomen. Ze zijn te gelikt, ze voelen niet aan als echte kinderen. Met acteurs van in de twintig werken die voor tieners moeten doorgaan, dat wilde ik niet. Voor de rol van Angus had de castingdirector achthonderd aanmeldingen. Daarvan zag ik er misschien tachtig, maar niemand voldeed. Uiteindelijk namen we contact op met de theaterdocenten van de scholen waar we zouden filmen. Daar vonden we zowel Dominic Sessa als een van de andere jongens in de film. Dominic had nog nooit voor een camera gestaan. Hij zit in de bovenbouw van de middelbare school. In de film speelt hij een jongen uit de onderbouw op, saillant detail, precies de school waar hij les krijgt.”

Toch zag Payne Sessa’s acteertalent niet direct. Lachend: “Zijn eerste twee audities waren vreselijk. Maar we zagen iets in hem, iets wat nog verborgen zat. Hij heeft een interessant gezicht, apart, ongebruikelijk, beschadigd, niet alledaags, intrigerend. Ik moest hem herhaaldelijk zeggen dat hij moest stoppen een kunstje op te voeren: wees jezelf, het zit al in je. En plotseling, als uit het hoofd van Zeus, verscheen daar een volledig gevormd acteur – een filmacteur zelfs, subtiel voor de camera, maar ook technisch erg goed.”

Nostalgie
Waar de jaren zeventig normaal worden verbeeld met hulp van behangprints, oranje rokken en bij de kringloopwinkel gekochte attributen, ging Payne anders te werk. “Veel series en films die zich in een andere tijd afspelen zien eruit alsof er te veel werk gestoken is in dat zo precies mogelijk over te brengen. Voor onze film wilde ik dat de periode op een banale en doorleefde manier gevoeld zou worden, alsof we in die tijd een lowbudgetfilm aan het maken waren. Ik kreeg er steeds meer lol in om de film zo te maken dat die voelt als een film uit die tijd.”

Payne koestert warme gevoelens voor films uit de jaren zeventig. “Ze brengen me terug naar mijn kindertijd of in ieder geval naar de tijd dat ik ze voor het eerst zag. Dat klinkt nostalgisch, maar politiek of sociaal gezien is het natuurlijk moeilijk om nostalgisch te zijn naar welke periode dan ook: elke tijd heeft z’n eigen problemen. Met alles wat er nu in de wereld aan de hand is vraag ik me af of er ooit een tijd zal zijn waarin mensen tegen elkaar zeggen: het gaat nu echt de goede kant op met de wereld.”

Zoals in zijn films elke vorm van gravitas gepaard gaat met een verlichtende lach, volgt ook op deze overdenking meteen een relativerende opmerking. Alsof hij zich niet wil laten betrappen op sentiment: “Weet je trouwens wat de Engelse titel is van Simone Signorets autobiografie? Nostalgia Isn’t What it Used to Be…