Orlando (rerelease)

Een kleine liefdesbrief

Orlando. Foto: Liam Longman

Sally Potters grensverleggende film Orlando uit 1992, gebaseerd op Virginia Woolfs roman uit 1928 (“Te lang voor een grap, maar te kort voor een roman”, zou Woolf gezegd hebben), is opnieuw te zien. Ik geloof dat deze film mijn leven een beetje veranderde.

Als ik een stamboom zou moeten maken van de films die me in de eerste twintig jaar van mijn leven gevormd hebben, dan denk ik aan My Beautiful Laundrette (1985) van Stephen Frears, To Live and Die in L.A. (1986) van William Friedkin, alle films die Peter Greenaway in de jaren tachtig maakte, Sewers of Gold oftewel The Great Riviera Bank Robbery van Francis Megahy (1979) en: Orlando.

Er is meer. De sfeer van het circus in Fellini’s La strada (1954), waarachter de tragedies van de echte wereld schuilgaan. De dreiging in Sergio Leone’s Once Upon a Time in the West (1968); die mondharmonica van Bronsons personage vergeet ik nooit. Waarschijnlijk zit ook Purple Rain (1984) van Albert Magnoli ergens op een tak van die stamboom. Er is nog meer.

Orlando van Sally Potter liet me zien, samen met Greenaway’s Drowning by Numbers (1988), dat je je aan geen enkele regel hoeft te houden. Dat dus ook het kader dat zogenaamd onze werkelijkheid vormt, poreus en relatief is. Ook de eerste Mad Max uit 1979 had een sterk relativerende invloed op me, in de zin dat die liet zien dat de wereld, de beschaving, geen vast gegeven is. De werkelijkheid is een construct en dus tijdelijk. En: veranderlijk. Als je eenmaal zo begint te denken, zet je als vanzelf in elke situatie een paar stappen achteruit om het geheel en de betrekkelijkheid ervan te overzien.

Maar Orlando deed meer met me dan Mad Max. Tilda Swinton, die daarvoor jaren bevriend was met queer icoon Derek Jarman, speelt de rol van Orlando, de zoon van Engelse aristocraten. Het is voor de kijker meteen duidelijk dat de man gespeeld wordt door een vrouw (al is zo ongeveer de eerste regel tekst in de film: “Er kan geen twijfel bestaan over zijn geslacht”), maar al snel besef je dat dat niet uitmaakt.

Quentin Crisp
Koningin Elisabeth I (gespeeld door een man, acteur Quentin Crisp) ontmoet de jongeman en raakt in vervoering door zijn jeugdige schoonheid. Elisabeth zegt tegen Orlando: “Vervaag niet, verschrompel niet, word nooit ouder.” En zo gebeurt. Door de eeuwen heen zien we Orlando in nieuwe werelden, altijd zichzelf, nooit vertraagd door melancholie, altijd nieuwsgierig naar liefde. Op een zeker moment wordt Orlando wakker als vrouw, maar die transformatie is een vanzelfsprekendheid, geen obstakel. De film eindigt in de twintigste eeuw, wanneer Orlando met haar dochter terugkeert bij de boom waar de film begint.

De film, valt online bij de BBC te lezen, zou een ‘transgressief antwoord op de opkomende homofobie in het Engeland van de vroege jaren negentig’ zijn. Zou kunnen. Ik neig meer naar wat schrijver Jeanette Winterson stelde over het boek van Virginia Woolf, waarop de film losjes is gebaseerd: ‘Orlando is sexy, prikkelend en opwindend. Woolf laat overtuigend zien dat je beperken tot één gender de verspilling is van een half leven.’

Jimmy Somerville
In de slotscène zingt Jimmy Somerville als Orlando’s engelachtige metafysische zelf vanuit de lucht moeder en dochter toe: “Vrij van het verleden, vrij van de toekomst die me roept, geen man en ook geen vrouw, zijn we één, zijn we één, met het gezicht van een mens.”

Orlando gaat over meer dan gender alleen. De film staat voor vrijheid. Vrijheid in ambachtelijke zin, dat een filmmaker in eerste en laatste instantie enkel door de eigen fantasie wordt beperkt. Maar ook vrijheid in hoe je je leven wilt inrichten. Jawel, death and taxes en alles. Maar daarbuiten kun je doen wat je wilt.

Kiezen wat je wilt.

Was ik ooit verliefd op Orlando? Nee, ik was verliefd op het idee van Orlando. Tot op de dag van vandaag.