Marie Amiguet en Vincent Munier over The Velvet Queen

‘Ik was er zeker van dat we haar niet meer zouden zien’

Filmmakers Marie Amiguet en Vincent Munier speuren in de César-winnende documentaire The Velvet Queen in de Himalaya naar de mysterieuze sneeuwluipaard. Het resultaat is een bevrijdende, euforische ervaring. “Zo’n plek maakt ons gelukkig, zéér gelukkig.”

Op de Tibetaanse hoogvlakten gaan filmmaker Marie Amiguet en coregisseur en natuurfotograaf Vincent Munier, bijgestaan door schrijver en avonturier Sylvain Tesson, op zoek naar ‘de heilige graal’: de sneeuwluipaard. Het is een uiterst schuw roofdier; hem in beeld krijgen blijkt een flinke beproeving, maar de aanhouder wint.

Het trio heeft tijd en dat blijkt een cruciale factor: wie tijd heeft kan makkelijker geduld opbrengen en nauwgezetter de omgeving bestuderen. The Velvet Queen (de Franse titel La panthère des neiges is eigenlijk veel mooier) is dan ook geen traditionele natuurdocumentaire, maar eerder een meditatieve reis naar intens geluk.

Geestverschijning
Voor alles wordt de tijd genomen in de film. Zo leverde multi-instrumentalist Warren Ellis – bekend van zijn samenwerkingen met Nick Cave, met wie hij een lied maakte voor de film – zeer sfeervolle, doezelige vioolcomposities. Die klinken wanneer Tesson zijn bespiegelingen deelt in de voice-over. Beeld, tekst en muziek vormen dikwijls een drie-eenheid. Zoals wanneer een kudde wilde jakken, die in dromerige shots bijna ogen als eeuwenoude monsters, in beeld komt en de schrijver mijmert: “Het zijn vehikels van de verstilde tijd.” Ook andere wilde dieren passeren de revue: Tibetaanse antilopen, een pallaskat en een beer met twee jongen.

Je zou niet verwachten dat er zo’n keur aan dieren huist in de kale landschappen waar alleen nomaden de menselijke bewoners zijn. In een videogesprek vanuit hun afgelegen huis in de Franse Vogezen, waarbij hun bruinzwarte huiskonijn regelmatig in beeld verschijnt, vertellen Amiguet en Munier hoe ze zich als roofdieren gedroegen om de sneeuwluipaard op het spoor te komen. Het dier wordt ook wel een geestverschijning genoemd, en ook de filmmakers moesten zich onzichtbaar maken, legt Munier uit: “Op die manier ontdek je andere dingen en krijg je een nieuwe relatie met het dierenrijk.”

Munier werkt instinctief. “Ik gebruik dezelfde technieken als het luipaard, ik zie er met m’n camouflage uit als het roofdier. Ik verstop me en ik wacht. Zo ga je veel dingen anders zien. Sylvain was al vaker in dit gebied geweest, maar hij nam nooit de tijd om werkelijk te kijken en het leven om hem heen te waarderen. Het voornaamste doel van onze film is te tonen dat er meer is op aarde dan het menselijk leven. Daar haakt het lied van Ellis en Cave, ‘We Are Not Alone’, ook op in.”

Vrijheid
De mens speelt onterecht de hoofdrol op aarde, stelt Munier. “We hebben de aarde met voeten getreden, kijken niet meer om ons heen, terwijl wij andere diersoorten nodig hebben om te kunnen leven.” Tegelijkertijd signaleert Tesson in de documentaire dat we als mens onze vrijheid en autonomie hebben verloren – in tegenstelling tot de sneeuwluipaard. In de film lijkt het erop dat Amiguet, Munier en Tesson die vrijheid weer terug weten te winnen, door het roofdier te achtervolgen.

Dat gaat gepaard met euforische gevoelens, een gevoel dat doorwerkt in de cameravoering. In vrijwel alle shots in The Velvet Queen neemt de uitgestrektheid van het Himalaya-gebergte een centrale rol in. Zelfs in close-ups zie je op de achtergrond weidse vergezichten, als hint dat je hier alle kanten op kan. Amiguet: “Het was zeer bevrijdend daar te zijn, om een gebied te doorkruisen waar je kilometers lang geen enkel mens ziet. Dat was adembenemend. Dat is wat ik met de kijker wil delen: een plek die nog niet is verwoest door de mens, en wat we daarbij kunnen voelen. Zo’n plek maakt ons gelukkig, zéér gelukkig.”

De relatie tussen mens en dier is anders in Tibet, zegt Munier, die eerder lange tijd op Antarctica verbleef. “Op plekken waar weinig mensen wonen, leven de mensen meer in harmonie met de dieren. Dat is in Europa, of in Frankrijk, heel anders. Zodra een dier ons met zijn gedrag stoort, zoals een wolf of een vos die schapen doodt, besluiten we hem neer te schieten. Maar bij de nomaden in Tibet is er sprake van wederzijds respect.”

Bespieden
De vraag rijst: zien die nomaden – die te zien zijn in de film – de sneeuwluipaard óók als het mythische wezen dat in de film wordt opgevoerd? Amiguet zegt van niet, en ze zien het dier ook niet als een vijand: “Ze leven met hen, niet tegen hen.” Munier vult aan: “Natuurlijk zijn ze niet blij als een sneeuwluipaard hun jakken doodt, maar woedend worden ze dan niet.” Amiguet: “Elk jaar wordt tien procent van hun veestapel door roofdieren gedood. Dat is normaal, dat is de cyclus van het leven. En roofdieren doden vaak de zwakkere dieren.”

In de film zit een moment waarop het lijkt of een sneeuwluipaard de filmmakers als prooi ziet. Op een door Munier genomen foto van een uil is het dier te zien, spionerend achter een rots. The Velvet Queen draait niet alleen om het kijken en ontwaren van levende wezens maar ook hoe we door dieren worden bespied. Dat zie je pas als je ervoor openstaat en daar heb je geduld voor nodig. “Het is een spel”, zegt Amiguet en Munier vult aan: “Als we volwassen worden vergeten we ons te verwonderen over de schoonheid van de natuur. Soms moeten we als kinderen zijn om onze ogen te openen.”

Die kinderlijke onbevangenheid zit ook in de film en gaat gepaard met een zekere spiritualiteit. Het is een bewust weerwoord naar de moderne maatschappij, waarin spiritualiteit tanende is, aldus Munier: “We zijn vergeten waar we vandaan komen. Maar de spiritualiteit die we ervaren in het dierenrijk is springlevend.”

Geen drone
Die onbestemdheid is terug te horen in de composities van Ellis. Munier legt uit hoe ze bij de Australische muzikant terechtkwamen: “Toen hij de film zag was hij meteen onder de indruk en wilde hij graag met ons werken. Dat hadden we niet verwacht omdat hij een grote ster is en wij niet.”

Munier merkte direct dat Ellis’ werk uitstekend past bij de film: “Zijn muziek is minimalistisch en subtiel, een natuurlijke match met onze beelden.” Amiguet en Munier vonden ook snel een juiste balans tussen Ellis’ soundscapes en de natuurgeluiden die ze tijdens het draaien hadden opgenomen. Dat laatste deden de twee met een klein team, hoewel de film eruitziet als een grootse productie. Munier licht toe: “Onze film was een groot succes in Frankrijk; dat was voor ons een grote verrassing omdat The Velvet Queen een klein project is. We filmden op een klein statief en waren met maximaal vier crewleden. Het is plezierig om geen drone of andere dure snufjes te gebruiken. We zijn grote natuurliefhebbers en wilden dat delen zonder onnodige kunstgrepen.”

Dat ze uiteindelijk een sneeuwluipaard aantroffen, was waarschijnlijk alleen mogelijk door zo kleinschalig te werken. Aan het einde van het gesprek vertelt Munier lachend dat ze het roofdier echt aan het einde van de reis zagen, zoals dat in de film wordt voorgespiegeld: “Dat is geen manipulatieve montage.” Amiguet legt uit: “Tijdens eerdere reizen had Vincent al meermaals sneeuwluipaarden kunnen filmen, maar tijdens deze reis was dat niet het geval. We waren wekenlang aan het zoeken, maar vonden haar niet. Ik was er zeker van dat we haar niet meer zouden zien. Op een gegeven moment kon ik het me niet meer inbeelden hoe het zou zijn de geest van de Himalaya te zien. Maar ze kwam.” Amiguet: “Het was een oud dier, aangetast door het leven. Maar het was een magische ontmoeting.”

De euforie op Muniers gezicht was niet geacteerd, vertelt hij: “We hadden voortdurend geluk tijdens het maken van de film. Met de muziek, met de ontmoetingen met het sneeuwluipaard. Het leven is niet altijd zo. Het grootste geheim is dat je lang in Tibet moet verblijven, zonder de druk van een filmproducent. Omdat het onmogelijk is een ontmoeting met een roofdier te hebben op een vooraf afgesproken tijd.”