Lukas Moodysson over Together 99

'Het is een soort treurige humor, omdat ze ouder zijn'

Lukas Moodysson. Foto: André Bakker

Lukas Moodysson wilde er aanvankelijk niet aan om zijn succesvolle feelgood-satire Together een vervolg te geven. Toch laat hij zijn personages weer samenkomen. “Een sequel maken rond een reünie klinkt als een slecht idee. Dat amuseert me eerlijk gezegd wel.”

Lukas Moodyssons filmcarrière had een vliegende start: Ingmar Bergman noemde zijn speelfilmdebuut Fucking Åmål (1998) “het eerste werk van een jonge meester”. Met zijn tweede film Together (2000), een feelgood-satire over een commune in de jaren zeventig, zette Moodysson twee jaar later zijn internationale zegetocht voort.

In Together maakten we kennis met de zachtaardige allemansvriend Göran, zijn vriendin Lena en hun open relatie, de feministische Anna die net haar lesbische identiteit had ontdekt, Anna’s vrijdenkende ex Lasse, het principiële koppel Signe en Sigvard, de homoseksuele en zich graag als vrouw kledende Klasse en de marxistische Erik. De vroegwijze kinderen in het huis, Stefan en Tet, speelden Pinochet en martelaar.

In scènes met een veelal komische knipoog werd hun leven in 1975 geschetst. Wonend in een ruim oud huis dat toepasselijk een anarchistische Pippi Langkous-sfeer uitstraalde (een typering waar Signe en Sigvard vast niet blij mee waren geweest, aangezien ze Pippi maar een nare kapitalist vonden).

In Together 99 is sinds dat moment 24 jaar verstreken, waarin de commune is geslonken en verhuisd. Het is een woongroep van twee, maar de jeu lijkt er inmiddels wel vanaf. In een roze geverfde kamer met weefgetouw en spinnewiel zit Klasse, enigszins verslagen. Hij deelt een rond de jaren zeventig gebouwde woning met Göran. Als laatsten der commune-Mohikanen lopen ze nog altijd elke week de agenda door tijdens een huisvergadering in de keuken. Ze verdelen de taken. Een van de twee notuleert, als secretaris.

Moodysson: “Het beginpunt van deze film was een klein huis met de kleinst mogelijke commune, slechts twee mensen. Dat die twee het nog steeds proberen, heeft iets liefs en grappigs en aandoenlijks. Ik wilde eigenlijk een idyllisch klein huisje in de bossen vinden waar ze ook hun eigen groenten verbouwden, maar tijdens het locatiescouten voelde het leuker als ze geen perfecte plek voor hun commune zouden hebben maar een inmiddels gedateerd nieuwbouwhuis aan een geasfalteerde weg, met ‘normale’ buren. Een buurt waarin ze door een samenloop van omstandigheden terecht zijn gekomen, omdat een van hen een baan bij een school kreeg.”

De eerste film had een nostalgische, komische zweem over zich. Bij deze film overheerst een zekere melancholie. “Daar ging ik ook voor toen ik het schreef. Ik wilde niet per se iets maken dat langzamer zou zijn, maar het moest niet het vuurwerk van de eerste hebben. Het was moeilijk om de juiste toon te vinden. Ik was op zoek naar een soort treurige humor, omdat de personages ouder zijn. Ze rennen niet meer rond, maar kijken vooral achterom. Het is een film die gaat over terugblikken.
“Maar het is voor mij ook een eerlijke film, in die zin dat sommige delen beter zijn dan andere, net als in het leven zelf. Ik heb nooit echt gestreefd naar perfectie, maar ik ben nu in een fase in mijn leven waarin perfectie me al helemaal steeds minder boeit. Dat heb ik ook met al te gepolijste films die ‘superslim’ in elkaar zitten. Deze film is op een meer kinderlijke manier gemaakt. Als 54-jarige voel ik nu ook een verantwoordelijkheid om te zorgen dat mijn cast en crew twee goede maanden hebben als ze aan een film werken.”

Je wilde in eerste instantie, ondanks meerdere verzoeken van je producent, geen nieuwe film over deze personages maken, met name omdat je het vermoeden had dat ze uit elkaar waren gegroeid. Je was dus nog wel bezig met de personages en waar ze nu waren? “Ja, af en toe. Ze leefden nog wel voor me. Misschien omdat het een grotere groep is, voelde het makkelijker om naar ze terug te keren. Het is de enige van mijn films waarbij ik voelde dat dat mogelijk was. Dat ik mijn eerste film over hen met een nieuwe film niet kapot kon maken. Naar Fucking Åmål kan ik bijvoorbeeld niet terugkeren, die film is wat het is.
“Ik dacht ook niet zozeer aan Together als film, ik dacht aan de personages die erin voorkwamen. Ik dacht soms aan ze in verschillende tijden in hun leven. De eerste film speelt zich af in 1975, ik dacht dan bijvoorbeeld aan wat ze deden in 1968, of in 1980.”

Het idealisme van de eerste film lijkt verdwenen. Op reünies willen mensen vaak vooral praten over wat ze bereikt hebben, maar hier gaat het anders. Heb je bewust de mislukkingen van het leven niet vermeden? “Om eerlijk te zijn, een reünie is het meest simpele, meest voor de hand liggende idee als je een sequel wilt maken. Ik hou ervan om in enigszins stomme genres te werken. Een sequel maken rond een reünie klinkt als een slecht idee. Dat amuseert me eerlijk gezegd wel.”

Komt dat overeen met wat je eerder zei, dat je niet van te gestructureerd en gepolijst houdt? “Ja, ik ben niet geïnteresseerd in het vertellen van een specifiek verhaal of het nastreven van structuur. Mensen die een hang hebben naar heel gestructureerde dingen zijn over het algemeen geen fan van mijn werk. Ik ben meer bezig met details en scènes en personages, bepaalde dialogen, wat de kleuren zijn van de muren, of er een wandtapijt hangt. Over dat soort dingen kan ik lange gesprekken hebben met mijn crew. Ik wil meer glimpen opvangen, het in schetsen neerzetten. De boeken die er liggen, doen er ook toe; daarin zit voor mij een verhaal. Maar ik werk ook veel met improvisatie, waardoor een boek dat ik op de achtergrond had weggestopt uiteindelijk prominent in beeld is gekomen, of acteur David Dencik, die Peter speelt, ineens een boek van de plank kon pakken om er een gedicht uit voor te lezen.”

Het klinkt als de perfecte manier om je script voor je ogen tot leven te zien komen. “Als een film zich afspeelt in een beperkte ruimte, moeten de acteurs die ruimte ook in kunnen lopen om de personages te verkennen. Dan moet daar niet een willekeurig boek liggen. Ik heb er een aantal grappige boeken tussen gezet: boeken over sjamanisme, boeken uit de jaren zeventig over feminisme, over vrouwenrechten, een geïllustreerd boek over vrouwelijke seksualiteit. Uit die laatste zou je kunnen aflezen dat Klasse vrouwen beter wil begrijpen. Ik vond het zelf heel ontroerend om te denken hoe hij door zulke boeken zou bladeren, voor hem voelt dat wellicht spannend en pornografisch.”

Je hebt ongeveer dezelfde leeftijd als de personages met wie we in de film terugblikken. Hoe voelde het voor jouzelf om deze film te maken? “In de eerste film hadden we meer het gevoel dat we aan het tijdreizen waren naar de jaren zeventig. Sommige acteurs zeiden toen ook dat ze echt gingen lijken op hun ouders, met de kleren die ze droegen en hoe ze eruitzagen. Nu speelt het verhaal zich 24 jaar later af, in 1999, maar het jaar doet er nu minder toe. Voor iedereen die weer meedeed, voelde het volgens mij veel meer alsof we een film maakten over onszelf, over onze leeftijd en onze eigen manier van terugkijken op ons leven.”