Lukas Dhont over Close

'Ik wilde tedere beelden van een jongensvriendschap creëren'

Lukas Dhont. Foto: Mayli Sterkendries/Menuet

De jonge Gentse filmmaker Lukas Dhont heeft de wind in de zeilen. Na zijn debuut Girl viel ook Close in de prijzen in Cannes en in zijn thuisland schopte de film het tot Belgische Oscar-inzending. “Als kind droomde ik ervan ooit een Oscar te winnen.”

“Tot in Los Angeles”, zegt Lukas Dhont wanneer we in een chique Brussels hotel grappend afspreken voor een vervolggesprek op een nog exclusievere locatie.

De jonge regisseur, die in Cannes de Camera d’Or won voor zijn debuut Girl (2018) en afgelopen mei wegliep met de Grand Prix voor zijn nieuwe film Close, zegt het met een knipoog. Maar hij lonkt wel degelijk serieus naar die Oscar – een jongensdroom, geeft hij toe. Zijn beide films putten dan weer inspiratie uit emotionele jeugdwonden.

Girl portretteerde een persoonlijke heldin. Brengt Close uw eigen jeugdwereld in beeld? “Het filmidee ontstond toen ik Deep Secrets: Boys’ Friendships and the Crisis of Connection las. De Amerikaanse psycholoog Niobe Way ondervroeg voor dat boek 150 Afro-Amerikaanse jongens over connectie en intimiteit. Op dertienjarige leeftijd zeggen ze heel warm en open dat hun mannelijke vrienden de belangrijkste personen zijn in hun leven, mensen met wie ze alles kunnen delen. Frappant is dat op zestienjarige leeftijd diezelfde jongens niet meer met hetzelfde emotioneel vocabaire over elkaar praten. Wanneer liefde en intimiteit ter sprake komen, reageren ze met een pose. Voor hen is dat iets heel vrouwelijks of gay geworden.
“Toen ik dat las, besefte ik me dat wat ik als tiener als heel persoonlijk ervaarde, eigenlijk niet zo persoonlijk was. Op jonge leeftijd kreeg ik schrik van hechte, sensuele, intieme relaties met andere jongens, omdat die aanvoelden als commentaar op mijn seksualiteit, op een moment dat ik er niet klaar voor was om met vraagtekens en labels om te gaan. Daardoor verbrak ik veel van mijn intieme vriendschappen. Vanuit de emotionele wond die dat opleverde ontstond Close. In het besef dat we dit soort poses van mannelijkheid allemaal gebruiken, en ze niet alleen verbonden zijn met een queer ervaring.
“We worden bestookt met beelden van mannen die met elkaar vechten, die hun emoties niet kunnen uitdrukken en hun macht misbruiken. Dat is, wanneer ik even radicaal mag zijn, verbonden met hoe wij opgroeien, met de manieren om in het leven staan die worden meegegeven aan jongeren.”

Daar spelen ze ook zelf een rol in. De groepsdruk neemt sterk toe voor middelbare scholieren. “Het is de eerste keer dat ze te maken krijgen met verticaliteit in de samenleving. Een verticaliteit die zegt ‘We zijn allemaal gelijk maar sommigen zijn gelijker dan anderen’. De hiërarchie wordt plots duidelijk wanneer je als twaalfjarige op die speelplaats belandt. Voor het eerst krijg je te maken een soort micro-samenleving, met meer en minder populaire groepen en conflicten waar het recht van de sterkste geldt. Er zijn jongeren die hun eigen koers varen, maar voor de meesten is het een confrontatie met wie ze zijn en met hoe de wereld in elkaar zit. Dat fragiele moment intrigeert me. Het laat mij toe om iets te zeggen over de wereld via de blik van iemand die hem voor het eerst ontdekt.”

Close

Close zit visueel meteen in de intimiteit van de jongeren, waardoor de schok intens is wanneer de buitenwereld binnendringt. “Het begin is haast een kortfilm in een film over hun kinderlijk universum. Op een heel precies moment, net tussen de kindertijd en de adolescentie, in de zomer, net voor het schooljaar start. Ik wilde eerst tijd met hen doorbrengen en deze met de kindertijd verbonden intieme, sensuele vriendschap koesteren. Ik wilde tedere beelden van zo’n jongensvriendschap creëren, omdat die in de filmgeschiedenis grotendeels ontbreken. De opzet was enerzijds tijd te geven aan die tedere vriendschap en anderzijds aan te geven dat zo’n fragiele connectie onder druk staat van een omgeving waar de beeldtaal veel gewelddadiger is. Zoals je al aangeeft is er een breukpunt na die eerste vijftien minuten, op het moment dat ze op het schoolplein aankomen. De camera beweegt dan van ze af om te tonen in welke jungle ze beland zijn.”

Dat nieuwe universum is gewelddadig, maar u geeft fysiek geweld geen hoofdrol. “Ik toon liefst personages die op een andere manier kijken en geconfronteerd worden met de dominante blik. Zonder geweld uit de weg te gaan, maar ook zonder beelden te creëren die gewelddadig zijn. Co-scenarist Angelo Tijssens en ik focussen daarom op het tonen van de impact van geweld.”

Weg van het traditionele voyeuristische spektakel. “Weg van actie-clichés en sensatie. Ik geloof sterk in de verbeelding van de kijker en in het feit dat fantasie sterker werkt dan nadrukkelijk, realistisch geweld. Zeker in een maatschappij waar gewelddadige beelden alomtegenwoordig zijn. De impact van geweld, de gevolgen die het voor iemand heeft, maakt meer indruk dan het geweld zelf. Omgaan met deze gevolgen is dramatisch boeiender dan de actie zelf.”

Personages worden zo meer complex en ambigu waardoor conflicten nooit zwart-wit ogen. “We zijn allemaal opgegroeid met een cinema die mensen opdeelt in helden en slechteriken, protagonisten en antagonisten. Dat is heel comfortabel, want het is makkelijk om te zeggen: zo zijn wij niet. Maar ik geloof er niet zo in. Dat ligt aan de basis van Close. Naast vriendschap en mannelijkheid wilden we het ook hebben over die breuk met de kindertijd waarbij je voor het eerst ervaart dat je handelen ook pijnlijke gevolgen kan hebben, kan kwetsen. Daarbij ontdekken we gevoelens van verantwoordelijkheid en schuld. Doordat je als puber niet over deze gevoelens kan praten, nestelen ze zich in je ingewanden en draag je ze mee. In een maatschappij waar, getuige de cancelcultuur, de opdeling tussen goed en slecht heel extreem is, wordt het extra moeilijk om dergelijke emoties onder woorden te brengen. Want er is die angst om meteen neergesabeld te worden.”

Girl

Opgroeien is ook leren beseffen dat er een wereld buiten jezelf is. “Dat gaat samen met langzaam begrijpen wie we zijn, wie de anderen zijn. Girl en Close gaan allebei over personages die geconfronteerd worden met een groep. Ze moeten een keuze maken: zich conformeren aan de groep, of kiezen voor zichzelf en de intieme relatie met een ander. De kracht van de groep is echter sterk. We tonen twee keer mensen die kost wat kost bij die groep willen horen en wat daar de gevolgen van kunnen zijn. Eigenlijk zijn het personages die zich op een bepaalde manier verloochenen omdat ze de aantrekkingskracht van de groep ervaren.”

Naast jongens komen ook hun moeders in beeld. “Ik wilde een film maken met jongens en vrouwen. Jongens hebben moeders en moeders zijn vrouwen maar vrouwen zijn niet alleen moeders. Dat proberen we te onderstrepen. De eerste keer dat we de jongens zien, werkt de moeder op het veld. In het tweede deel van de film wilde ik een vrouw tonen die een pantser aantrekt wanneer ze geconfronteerd wordt met grote emoties. Een pantser dat emotie weert en eigenlijk op verschillende manieren terugkomt in de film. Het hoofdpersonage maakt immers iets soortgelijks door. Die twee elkaar laten vinden, in dat tegenhouden en uiteindelijk ook uitdrukken van een bepaald verdriet, boeide me. Dramaturgisch wilden we de relatie van het eerste deel in het tweede deel voortzetten via een ander personage. Het was ook interessant om vrouwen en moeders te tonen die er wel zijn maar toch niet helemaal kunnen doordringen tot dat kinderlijk universum. Jongeren beleven onderling dingen waar volwassenen geen zicht op hebben. Daarmee wil ik geen oordeel vellen, maar aangeven hoe verrijkend het kan zijn om dingen te delen.”

U werkt nauw samen met scenarist Angelo Tijssen, uw broer Michiel fungeert als producent terwijl cameraman Frank van den Eeden en monteur Alain Dessauvage na Girl opnieuw van de partij zijn. Dat lijkt op een soort filmfamilie. “Twee films is natuurlijk nog weinig. Bij het ontdekken van wat je wil doen, duiken meer vragen dan antwoorden op en dan is het fijn wanneer je omringd bent door mensen die samen met jou willen zoeken. Ik heb met Angelo, Frank, Alain en Michiel, met wie ik op achtjarige leeftijd al filmpjes maakte, een relatie waarin ik onzeker kan zijn, kan twijfelen. Omdat er vertrouwen heerst.”

U schreef Girl met een zekere onbevangenheid, maar sinds de première in Cannes bent u inmiddels ontelbare keren over de film geïnterviewd. Dat dwingt tot reflectie. Bestaat het gevaar dat u daardoor ook meer gaat rationaliseren? “Wat nu anders is dan de vorige keer is dat ik het met Girl voor het eerst meemaakte. Je bent dan een jaar en half aan het reizen, praten en analyseren. Teruggaan naar dat wit blad papier en plots overschakelen van het hoofd naar het hart en naar het lichaam was moeilijk. Ik kreeg ook plots schrik. Twijfel is belangrijk in mijn creatieve proces, maar niet wanneer die alles overneemt. Het duurde even voor ik de stap kon zetten van de analyse en de ratio naar de meer fysieke en emotionele creatieve fase. Het is goed dat ik nu dit proces doorlopen heb. Een volgende keer zal de aanpassing misschien niet sneller verlopen, maar het zal me minder schrik aanjagen.”

Biedt een rustfase inlassen na zo’n wervelwind van media en festivals een oplossing? “Zeker, dat heb ik voor Close ook gedaan. Na de laatste festivalvertoning van Girl in Japan ging ik thuis terug aan mijn bureau zitten. Maar ik ben vooral van de radar verdwenen. Dat was belangrijk, want tijdens de ontwikkelingsfase moet je rustig dingen kunnen uitzoeken. Zodat je terug kan keren met iets waar je opnieuw met passie over kan spreken.”

Dus nu: uw Oscar-speech schrijven en u weer terugtrekken, is dat het plan? “Dat is zeker het plan. Loslaten moet je sowieso. Aan die Oscar-race kunnen meedoen is gewoon super. Tegelijk weet je dat het een molen is die draait zonder dat je er vat op hebt. Je probeert gewoon er zo lang mogelijk op te zitten. Het is een jongensdroom, dus ik probeer vooral te genieten van de rit.”