Hlynur Pálmason over Godland

'Het gaat over de brute schoonheid van IJsland'

Hlynur Pálmason. Foto: Hildur Ýr Ómarsdótt

Hlynur Pálmason werd geboren op IJsland, maar bracht zijn kinderen groot in Denemarken. Zijn film Godland gaat over de complexe verhoudingen tussen deze twee landen. “Ik wilde absoluut geen good guy/bad guy-verhaal vertellen.”

Hlynur Pálmasons Godland is geïnspireerd door een zevental gevonden foto’s, genomen door een Deense priester in negentiende-eeuws IJsland. Het zijn de eerste foto’s die de zuidoostkust van IJsland vastlegden.

Althans, dat staat geschreven in de proloog van de film. “Ik begon mijn pitch aan mijn cast, mijn crew en mijn financiers altijd met die zeven foto’s in een doos”, vertelt de IJslandse filmmaker, die eerder imponeerde met Winter Brothers (2017) en A White, White Day (2019). “Daarna zette ik mijn idee voor het verhaal uiteen: een Deense priester wordt naar IJsland gestuurd en moet een barre tocht door de natuur maken. Aan de hand van de gevonden foto’s reconstrueert de film deze tocht. Pas later vertelde ik iedereen dat de gehele film fictie is. Die foto’s bestaan helemaal niet. Steeds was men verbaasd, omdat ze werden gegrepen door het idee dat mijn film op echt materiaal is gebaseerd.”

Ook bij het groepje journalisten met wie ik Pálmason interview tijdens het filmfestival van Cannes in 2022 gaat het idee dat het verhaal verzonnen is er niet zo gemakkelijk in. Dat komt misschien omdat Pálmason ook tijdens de première van zijn film een dag eerder Godland introduceerde met datzelfde verhaal over de gevonden foto’s. “Heb je geschiedenisboeken gelezen?”, vragen mijn collega’s. “Andere, echte foto’s gezien? In ieder geval wel research gedaan, toch?”

Pálmason reageert resoluut: “Om voor de volle honderd procent duidelijk te zijn: de film is geheel fictief. Ook de geschiedenis is fictief. De Deense priester is Luthers, omdat ik Luthers ben opgegroeid. Het idee van een Deense priester die naar een IJslandse parochie gestuurd wordt, is sowieso verzonnen. Deense priesters werden niet naar IJsland gestuurd. Hooguit gingen IJslandse priesters soms in de leer in Denemarken en kwamen dan terug. Die foto’s vond ik simpelweg een mooi stijlmiddel om het verhaal mee op te zetten.”

Twee landen
Dat wil niet zeggen dat Pálmason alles maar uit zijn duim zoog. Godland is gebaseerd op anekdotes over de barre IJslandse natuur. “Ik las veel reisboeken. Die waren overwegend negatief, zowel over de IJslanders als de IJslandse natuur. Dat probeerde ik juist niet door te voeren, al ben ik ook kritisch op IJsland. Ik wilde absoluut geen good guy/bad guy-verhaal vertellen.”

Pálmason is IJslander, maar heeft ook lang in Denemarken gewoond. “Ik heb daar gestudeerd en mijn kinderen grootgebracht. Mijn identiteit is verscheurd tussen die twee landen. Dat is soms lastig, want IJsland en Denemarken hebben een pijnlijke geschiedenis. Tot de Tweede Wereldoorlog was IJsland nog deel van het Deense koninkrijk. Ik wilde met die geschiedenis werken en de tegenstellingen tussen de twee landen uitvergroten – vooral de tegenstellingen in taal. In mijn film weet je nooit wie wie verstaat. De één spreekt Deens, de ander IJslands. Het is één grote, chaotische miscommunicatie.”

In Nederland wordt Godland uitgebracht onder de Engelse titel, maar Pálmasons film draagt drie titels in drie talen: Volaða land/Vanskabte land/Godland. “Mijn film heeft drie titels met drie betekenissen. Het is moeilijk om er één betekenis voor te vinden. De titel is geïnspireerd op een gedicht van Matthías Jochumsson, die op IJsland is geboren, naar Denemarken verhuisde en toen terugkwam naar IJsland. Daar ervaarde hij een intense winter, die zo koud was dat de fjord anderhalf jaar bevroren bleef. Toen schreef hij ‘Volaða land’, een haatgedicht over IJsland. Hij zegt: IJsland is onleefbaar, meedogenloos, vreselijk. Door dat gedicht werd Jochumsson, om in moderne termen te spreken, gecanceld door de IJslandse regering. Om het goed te maken, moest hij een liefdesgedicht over IJsland schrijven. Mijn film gaat precies daarover: het brute én de schoonheid van IJsland. Want als je echt van iets houdt, gebruik je soms felle woorden.”

Aan het eind van de film klinkt een Deens lied. “Het is niet het volkslied van Denemarken, maar wel bijna”, vertelt Pálmason. “Ik vind het een prachtig lied. Dus ik ben niet cynisch wanneer ik het gebruik – dat denken mensen soms. Op dat moment zie je een Deense man die in een IJslands landschap ligt dat hem vreemd is, terwijl de muziek je terugbrengt naar Denemarken. Maar ik gebruik het ook om een tegenovergestelde reden: bekeken vanuit de geschiedenis tussen de twee landen voelt dat lied niet goed. Dat ik het gebruik, trilt dus bijna met contrast.”

Ontdekkingstocht
Pálmason schoot de film als een oude foto, in een vierkant beeldformaat met afgeronde hoeken. Hij legt prachtige landschappen vast, maar vermijdt clichébeelden. “Films in IJsland worden altijd op een paar plekken gefilmd. Ansichtkaartplekken, zoals het Gletsjermeer. Ik film op de plekken daartussen. Sommige van die plekken zijn onmogelijk te bereiken. Het kan alleen ter paard, en dan nog op een paard dat vanaf zijn geboorte die route heeft gelopen. Om zo’n berg op te komen, moet een paard namelijk als een ballerina lopen.”

Zo legde Pálmason tijdens het draaien van zijn film eenzelfde soort barre tocht af als zijn hoofdpersoon. Die route is gebaseerd op zijn eigen jeugd, vertelt Pálmason. “Het is allemaal opgenomen in het gebied waar ik ben opgegroeid. Het scenario is geschreven met locaties in gedachte die ik ken uit mijn jeugd.”

Godland gaat over verkenning en ontdekking. De film is zelf ook een ontdekkingstocht voor Pálmason. “Ik doe een ander soort onderzoek dan de gebruikelijke research vooraf. Voor mij is het filmen zelf het onderzoek. Ik had altijd een 35mm-camera in mijn auto en dan filmde ik elke week een beetje.”

Pálmason begon al in 2014 te filmen voor Godland. Net zoals in A White, White Day, dat begon met een scène van een huis door de seizoenen heen, schoot hij sommige scènes gedurende een periode van twee jaar. “Als ik een paard verspreid over twee jaar film, dan denk ik telkens na over de film. Maar ik ga niet zitten en mijn film helemaal uitschrijven. Ik zoek altijd de mix van denken en doen.”

Daarbij helpt het dat hij altijd aan meerdere projecten tegelijk werkt. “Nu werk ik aan twee films, twee installaties, een korte film en een fotoserie. Die projecten duren jaren. Als ik aan een film begin, dan stel ik mezelf altijd de vraag: ‘Hoe kan ik van mijn dag genieten?’ Filmen in de natuur is daar onderdeel van, maar dat doe ik niet constant. Meestal zit ik thuis of in mijn studio. Ik probeer de dingen waar ik in geïnteresseerd ben in mijn dagelijkse routine te verwerken. Ik schrijf een beetje, ik ga naar het paard en film hem, tussendoor draai ik iets voor een andere film, dan schilder ik wat. Ik film dus niet alleen tijdens principal photography. Het filmen gebeurt parallel aan de research en het schrijven. De vorm van mijn films en de personages in mijn films veranderen voortdurend. Ik weet nooit wat er in mijn films zal gebeuren, tot ik er bijna klaar mee ben.”