Hirokazu Kore-eda over Distance

Verhalen van de stad

Een achterblijfster

De Japanse film Distance volgt vier nabestaanden van een zelfmoordsekte, gebaseerd op de Aum-sekte die in 1996 gifgasaanslagen pleegde in de metro van Tokio. Regisseur Hirokazu Kore-eda (Maborosi, After Life): “Het gaat mij om de achterblijvers. Wat herinneren zij zich niet meer of willen ze niet meer herinneren?”

Hirokazu Kore-eda (40) vat het beroep van regisseur niet licht op. Dat merk je aan alles. Iedere vraag die hem gesteld wordt slikt hij bijna zichtbaar door, laat hij door zijn hoofd malen en pas nadat hij zeker is van wat hem nou eigenlijk gevraagd is, waagt hij zich aan een antwoord. En ook dat antwoorden is een kwestie van wikken en wegen. Kore-eda spreekt heel precies en bedachtzaam. Zelden verlaten meer dan vijf woorden achter elkaar zijn mond. Een gesprek met hem is een opeenvolging van stiltes geladen met een permanente denkfrons.

Kore-eda is een verantwoordelijk filmmaker. Maar meer nog is hij een verantwoordelijk filmmaker uit Tokio, de stad die volgens hem heel wezenlijk is voor zijn manier van filmen. “Ik ben geboren in Tokio en woon er inmiddels al veertig jaar”, vertelt hij. “Het is een metropool met een geheel eigen dynamiek. De informatiestroom die je dagelijks over je heen krijgt is enorm. Maar de materiële aspecten van het leven zijn wel weer prettig. Voor een filmmaker is het een makkelijke stad om te wonen. Ik zou zelf niet uit de voeten kunnen op het platteland. Maar omdat ik Tokionite ben, moet ik ook dat stadse leven verantwoorden, inclusief de problemen en de mogelijkheden. Het is mijn taak om de verhalen van de stad te vertellen.”

Maar wie denkt dat Kore-eda een soort Japanse Woody Allen is, een lichtvoetige chroniqueur van het grootstedelijke bestaan, komt bedrogen uit. Kore-eda vertelt geen grappen, neigt zelfs naar zwaarmoedigheid. En zijn verhalen gaan niet over de specifieke neuroses van een groepje eigenaardige individuen maar refereren altijd naar een groter thema dat het persoonlijke ontstijgt. Dat neemt niet weg dat specifieke, persoonlijke verhalen vaak wel zijn uitgangspunt vormen. Zoals bij zijn nieuwe film Distance, die hij baseerde op de gifgasaanslagen die de Aum-sekte in 1996 pleegde in de metro van Tokio. De apocalyptische fanatici pleegden na de actie zelfmoord.

Distance draait om de vier nabestaanden van leden van een soortgelijke sekte. In gezelschap van een oud-sektelid dat de suïcidale dans ontsprong, bezoeken ze de plek waar hun geliefden een waterreservoir vergiftigden om daarna dodelijke ampullen te slikken. Hoe heftig deze premisse ook is, voor Kore-eda zijn de aanslag en de daarop volgende zelfmoord niet meer dan een aanleiding voor een ander, volgens hem veel tragischer verhaal. “Die sekte is niet meer dan een vehikel”, vertelt hij. “Ik wil in Distance niet uitleggen wat een cult is of hoe zo’n groep werkt. De leden van de cult laat ik zelfs grotendeels buiten beschouwing. Het gaat mij veel meer om de achterblijvers. Hoe herinneren zij zich hun familieleden? Wat herinneren zij zich niet meer of willen ze niet meer herinneren? Vooral dat laatste intrigeert me. Er zit een fundamentele limiet aan het delen van emoties, het hebben van een band met anderen. De afstand uit de titel van de film is de emotionele afstand tussen de achterblijvers en de zelfmoordenaars. En er zit ook een grote afstand tussen de overlevenden onderling. Ook zij kunnen hun gevoelens en gedachten maar tot op zekere hoogte aan elkaar duidelijk maken. Op een bepaald moment is er een grens en houdt het delen van emoties en herinneringen op.”

Ook in Kore-eda’s voorgaande film, After Life, stond het thema ‘herinneren’ centraal. Toch had die film, waarin pas gestorvenen in de wachtkamer van de hemel de essentiële herinnering aan hun leven moesten construeren in een geïmproviseerd filmstudiootje, een veel optimistischer insteek. Kore-eda is de eerste om dat te erkennen. “After Life verbeeldde de lyrische kant van de zaak. De personages speelden met hun herinneringen, het ging zelfs om een letterlijk naspelen. En het ging daar ook om individuele herinneringen, redelijk simpele voorstellingen die bovendien niet gedeeld hoeven te worden. In Distance onderzoek ik de negatieve keerzijde, de donkere kant. Hier gaat het niet om een anekdote maar om een emotie, het is een plaatje van het hart. Bovendien speelt hier de frustratie mee dat die herinneringen, die al niet helemaal helder te krijgen zijn, ook nog eens moeilijk over te brengen zijn.”

Therapiesessie
In After Life reconstrueerden de bewoners van het vagevuur hun herinnering met behulp van handheld camera’s. Het verleende de ‘geheugenfilmpjes’ een ongepolijst realisme dat in sterk contrast stond met de lange, gestileerde shots in de rest van de film. In Distance werkt Kore-eda weer met beweeglijke, kleine camera’s, maar nu keert hij de toepassing ervan om. De realiteit is gefilmd in schokkerige beelden die de personages dicht op de huid zitten, terwijl de flashbacks bestaan uit dromerig lange shots vanuit stabiele cameraposities.

“Tijdens het draaien van After Life ben ik erg gecharmeerd geraakt door de mogelijkheden van handheld camera’s. Je krijgt er een soort geïmproviseerd beeld van, dat dicht bij de documentaire ligt. Dat is precies het effect dat ik zocht voor Distance. Ik heb de opnames voor de rest ook heel erg low-tech gehouden. We hebben geen verlichting gebruikt en maar één microfoon. Alles was erop gericht om het spontane spel van de acteurs naar voren te brengen.”

En die acteurs, onder andere Asano Tadanobu, Arata en Iseya Yusuke, kregen van Kore-eda ook maar een heel mager script om zich aan vast te houden. Er was geen van tevoren geschreven dialoog, geen plotontwikkeling, geen storyboard. Enkel een camera, een microfoon en een locatie aan een meer vlak bij Tokio waar Kore-eda een huis liet bouwen dat de plek moest verbeelden waar de sekteleden zelfmoord hadden gepleegd. En tegen die achtergrond moest het verhaal ontstaan.

“Ik heb de acteurs alleen een eigen verleden gegeven”, legt de regisseur uit. “Zij wisten dus wie ze waren en waar ze vandaan kwamen. Voordat we met de hele groep gingen filmen heb ik eerst de afzonderlijke flashbacks opgenomen. Daarbij heb ik heel goed opgelet of alle details klopten. De appartementen waar de personages wonen, passen bij hun beroep, status en karakter. De flat van de lerares staat bijvoorbeeld in een buitenwijk waar vooral mensen met middeninkomens wonen en is ingericht zoals een lerarenwoning zou kunnen zijn ingericht. De herinneringen van de zakenman spelen zich af in een coffeeshop in het centrum van Tokio. Die plek is voor hem de belichaming van wat dagelijks geluk is.”

“Maar de acteurs kenden dus alleen hun eigen achtergrond, hun eigen geschiedenis. Het samenkomen met de andere personages was dus heel realistisch. Eigenlijk hebben de acteurs ermee ingestemd de nacht door te brengen met complete vreemdelingen, alsof ze echt elkaar maar één keer per jaar zagen. In hun samenzijn ontvouwden zich de herinneringen. Het merendeel van de conversatie is gebaseerd op die herleefde herinneringen, die dan wel zodanig herkenbaar moesten worden uitgesproken dat de anderen wisten wat er bedoeld werd. Zij hadden per slot van rekening geen enkele voorkennis.”

Deze hyperrealistische manier van werken was niet altijd even makkelijk. Zeker in het begin moest Kore-eda optreden als een soort groepsleider bij een therapiesessie. Hij moedigde zijn acteurs aan iets te vertellen over zichzelf of de ander iets te vragen. Maar gaandeweg begon de chemie tussen de personages te werken en liep het proces vanzelf. Kore-eda: “We hebben uiteindelijk vijf nachten lang gedraaid. Uit die opnamen heb ik keuzes gemaakt maar vanwege de aard van de gesprekken heb ik de volgorde wel chronologisch gehouden. De flashbacks heb ik er helemaal op het einde tussen gemonteerd. De plaats waar die uiteindelijk terecht kwamen was afhankelijk van wat de acteurs aan herinneringen uitspraken en op welk moment ze dat deden. De montage is nogal ruw en dat is met opzet zo gedaan. Ik wilde die flashbacks niet presenteren als een achtergrond bij het heden maar als een keerzijde van het heden.”

Actiespektakel
Distance gaat over de emotionele afstand tussen overledenen en overlevers en tussen de overlevers onderling. De nabestaanden zijn verbonden door een gedeelde ervaring. Maar de individuele invulling van die ervaring is zo verschillend dat de afstand tussen hen niet echt overbrugd kan worden. Hetzelfde kan gezegd worden over de afstand tussen de filmmaker en zijn publiek. Distance is niet een bijzonder toegankelijke film. Dat komt gedeeltelijk door Kore-eda’s wat intellectualistische benadering van de materie maar zeker ook door de lengte van de film. Met zijn 132 minuten is Distance de langste film die de Japanner tot nog toe maakte.

“Mijn volgende film is een actiespektakel van 85 minuten!” reageert de regisseur lachend op de constatering dat zijn films steeds langer worden. “Nee, maar serieus: ik had hier die volle twee uur nodig. In mijn eerste film Maborosi draaide het allemaal om één vrouw. In After Life speelden meer personages een rol maar ging het uiteindelijk ook maar om één persoon. En in Distance heb ik plotseling te maken met vijf personages die allemaal even belangrijk zijn en die met al hun verschillen aan bod moeten komen. Als ik heel kritisch terugkijk dan zou ik eigenlijk alleen in mijn kortste film, Maborosi, kunnen snijden. Daar kan wel tien minuten uit. In Distance heeft iedere minuut zin. Die film is dan ook niet te lang.”

Volgens Kore-eda hangt de lengte van een film direct samen met de wijze waarop het verhaal wordt verteld. En hijzelf neigt naar een steeds realistischere manier van vertellen. Voor hem geen fantastisch parallel-universum dat kijkers de mogelijkheid biedt anderhalf uur te vluchten uit de werkelijkheid. Kore-eda kan niet anders dan de wereld om hem heen — en dan vooral het leven in Tokio — verbeelden en becommentariëren. “Film gaat over verhalen en verhalen gaan over het menselijk leven”, concludeert hij met grote stelligheid. “Als filmmaker probeer ik dus de bouwstenen van dat menselijke leven te identificeren en er iets over te zeggen. Film kan op die manier helend werken. En hoe dat werkt, verschilt natuurlijk in tijd en plaats. Maar er is altijd een verhaal — kort of lang. Zonder verhaal geen film. Daarom is film ook een levend wezen.”