Freeze Frame #12

Nobody Knows

Illustratie: Lae Schäfer

Regisseur Shady El-Hamus (De libi) brengt maandelijks een ode aan een bijzondere filmscène. Deze maand: Nobody Knows van Hirokazu Kore-eda.

Het meisje is zo klein dat ze op haar tenen moet staan om over de rand van het balkon te kunnen zien hoe haar moeder ervandoor gaat. Ze ziet haar moeder de straat uit lopen – weg van huis, weg van haar kinderen, weg van haar verantwoordelijkheden. Het enige dat wij als kijker zien, zijn de voetjes van het meisje.

We zullen nooit weten wat het meisje precies ziet, want dat laat regisseur Hirokazu Kore-eda ons niet zien. Hij richt zijn camera niet op het directe drama, maar kiest voor de indirecte vertelling. Dus geen shot van de moeder die bij haar kinderen wegloopt, omkijkt, zwaait of huilt, maar een close-up van twee meisjesvoeten, op hun tenen in witte sokjes. We kijken naar die twee voetjes en zien daarin alles wat we moeten zien en meer. De filmmaker prikkelt onze fantasie en zo is het beeld dat hij ons voorschotelt een uitnodiging om er zelf nog veel meer beelden bij te bedenken.

Nobody Knows volgt vier jonge kinderen die door hun moeder in de steek gelaten worden. Zij is jong, onverantwoordelijk, ontmoet een nieuwe man en kiest voor zichzelf. Zonder enige uitleg of context verdwijnt ze – wij als kijker weten net zo weinig als de kinderen zelf. Belangrijker dan waar de moeder is, lijkt de filmmaker te zeggen, is de vraag hoe vanaf nu te overleven. Akira, met zijn twaalf jaar de oudste, krijgt van de moeder opgedragen voor de rest te zorgen. Hij is ervoor verantwoordelijk dat het geld niet opgaat, dat er voldoende eten is, en wordt als het ware een alleenstaande ouder voor zijn broertjes en zusje. Maar Akira, zo maakt de film tragisch invoelbaar, is zelf nog maar een kind.

De kinderen gaan niet naar school, ze mogen zelfs het huis niet verlaten, want ze wonen illegaal in het kleine appartement; als ze ontdekt worden kunnen ze op straat gezet worden. Kore-eda neemt veel tijd voor de scènes in het huis om de kijker minutieus te laten aanschouwen hoe de kinderen onderling (over)leven. Hoe schrijnend de situatie ook is, de film vraagt nooit om medelijden en is wars van sentiment. Kore-eda brengt door secuur gekozen close-ups de belevingswereld van de kinderen tot leven. Telkens weer weet hij door raak gekozen beelden invoelbaar te maken hoe klein de kinderen eigenlijk zijn. Zo is er het moment dat Akira in een garage op een stapel autobanden zit te wachten, zijn voeten bungelend in de lucht. Via terugkerende close-ups van de schoenen van de kinderen, die gaandeweg de film steeds viezer worden en uiteindelijk zelfs niet meer passen, voelen we het voortbewegen van de tijd.

De kracht van beelden, het is iets dat in elke film van Kore-eda terugkomt. In het recentere Shoplifters zit een scène waarin een kind sinaasappels jat en achterna wordt gezeten door de politie. Na een achtervolging wordt hij klemgereden en kan hij geen kant meer op, zijn laatste ontsnappingsmogelijkheid is een sprong van een paar meter naar een lager gelegen weg. De jongen twijfelt niet. Hij springt, verdwijnt uit het beeld en er klinkt een een doffe klap. Je houdt je hart vast, wachtend op bloed, of erger… Maar Kore-eda kiest voor iets anders: na een paar tellen rollen er feloranje sinaasappelen verloren over het asfalt.

Het zijn magische filmmomenten die uitdagen, ontroeren en bewijzen dat het loont om altijd te blijven zoeken naar originele manieren om cinematisch te vertellen. Magische filmmomenten die me doen beseffen dat het altijd allemaal nog zoveel beter kan.

Geschreven door Shady El-Hamus