Hany Abu-Assad over Huda’s Salon

‘Als je verandering wil, moet je een prijs betalen’

Hany Abu-Assad

In Huda’s Salon worden Palestijnse vrouwen het slachtoffer van een vrouwonvriendelijk deel van hun samenleving. Met de op waarheid gebaseerde thriller probeert regisseur Hany Abu-Assad Palestijnse vrouwen te beschermen tegen soortgelijk onrecht. “Goede films beschermen je voor het echte leven.”

In eerste instantie bedacht Hany Abu-Assad (1961) het idee voor Huda’s Salon, over twee Palestijnse vrouwen die slachtoffer zijn van de misogynie van een deel van de Palestijnse samenleving, voor een andere filmmaker. Amira Diab, de vrouw van Abu-Assad, wilde een film maken over Palestijnse vrouwen en vroeg haar man of hij toevallig een verhaal wist. Dat had hij: kapperszaken drogeren kwetsbare Palestijnse vrouwen en maken naaktfoto’s van hen, waarmee ze worden gechanteerd om voor de Israëlische geheime dienst te werken.

“Twintig jaar geleden heeft een slachtoffer zelfmoord gepleegd en een brief achtergelaten”, vertelt Abu-Assad. “Dat heeft de samenleving wakker geschud. Een aantal salons zijn toen ontmanteld. Dus je denkt: het is afgelopen. Maar twee jaar geleden bleek dat deze methode nog steeds wordt gebruikt door de geheime dienst om vrouwen uit een bepaalde hoek van de samenleving uit te buiten. Dus ik dacht: shit, hebben we niets geleerd? Wat is er gebeurd?”

Een dag na Diabs vraag had Abu-Assad het verhaal binnen vier uur op papier. “Ik liet het aan haar lezen en ze zei: dit is nu jouw film, jij moet het maken.”

Hoe is het om een speelfilm te maken, die ook entertainmentwaarde moet hebben, over zo’n schrijnende, waargebeurde kwestie? “Kijk: om naar een schilderij te kijken, moet een schilderij mooi zijn—in ieder geval op een bepaalde manier. Het hoeft niet klassiek mooi te zijn, het kan ook abstract mooi of abstract ontroerend zijn. Om naar muziek te luisteren, moet er harmonie in zitten. En entertainment is noodzakelijk om naar een film te kunnen kijken, om er emotioneel mee verbonden te raken. Ik vind dat geen contradictie met de zwaarheid van het onderwerp.”

De verbondenheid tussen de kijker en de personages komt inderdaad goed naar voren in Huda’s Salon. Op elk moment dacht ik: wat zou ik in deze situatie doen? “Niet alleen jij, maar heel veel vrouwen, ook in Amerika, hebben zich afgevraagd: wat zou ik doen als mij dit overkomt? Ik heb de film echt gemaakt voor Palestijnse vrouwen en ben heel blij dat veel Palestijnse vrouwen hier na het zien van de film over hebben nagedacht. Ik denk dat als je tijdens een film denkt ‘wat zou ik doen’, je daarmee jezelf beschermt. Als dit jou overkomt, dan heb je al nagedacht over de situatie en dan kan je er beter mee omgaan. Dat is eigenlijk de schoonheid van films: ze kunnen je, op een veilige manier, in een crisis plaatsen en je voorbereiden op wat je moet doen. Een goede film beschermt je dus in het echte leven.
“Ik zeg altijd: bezetting is verdoemd. Ik hoef geen film te maken om te bewijzen dat bezetting slecht is. Bezetting is slecht en moet eindigen. Ik wil films maken over de verantwoordelijkheid van Palestijnen, om zichzelf te beschermen tegen dit soort misdaden. Omdat er niet over gesproken wordt en naaktheid van vrouwen nog steeds als schande wordt gezien. Niet door iedereen, dat moet ik benadrukken, maar wel door de conservatieve laag van de samenleving. Dat zijn de meisjes die worden getarget—geen meisjes uit de middenklasse of vrouwen van wie ze weten dat hun familie hen zou beschermen.”

De vrouwelijke personages in de film maken zich schuldig aan landverraad, maar ze komen in hun situatie terecht door hun man. Ze kunnen worden gechanteerd omdat hun man niet naar hen luistert, hen niet vertrouwt. “Je hebt volkomen gelijk. Dat soort mannen, die koste wat kost macht willen hebben over de vrouw, die onafhankelijke vrouwen als bedreiging zien, die zijn het meest kwaad op de film. Maar ik heb heel veel telefoontjes en e-mails gekregen van vrouwen die me echt hebben bedankt. Een moeder heeft me gebeld en gezegd: ‘De film heeft me wakker geschud. Ik heb hem aan mijn dochters laten zien en aan het einde van de film gezegd: mocht er iets gebeuren met jullie, kom naar mij, ik bescherm je. Trap niet in de valstrik van chantage’.”

Aan de ene kant zijn de vrouwen in de film verantwoordelijk voor hun daden, aan de andere kant zijn ze ook slachtoffer van hun omstandigheden. Hoe ziet u de spanning tussen slachtoffer en dader? “De uitkomst van die spanning, de conclusie die de kijker moet trekken, is dat die vrouw met haar dochters moet praten. De spanning moet over worden gedragen naar de discussie na de film. En dan moet de samenleving daar verantwoordelijkheid voor nemen. Niet het individu. Individueel ben je zwak en heb je weinig keuze, maar als samenleving wel. De keuze van de samenleving moet zijn: de vrouwen beschermen die hier slachtoffer van zijn.”

Dat is best triest, dat je als individu overgeleverd bent aan de keuze van de samenleving. “Nee, dat is mooi! Als individu kunnen wij weinig kiezen. Maar als collectief wél. Dan gaat het niet alleen over dit probleem. Kijk naar het milieu: we verneuken allemaal het milieu. Als individu kunnen we bijna niets doen; misschien ga je plastic scheiden—dat helpt weinig. Maar als collectief kunnen wij misschien, ooit… Het ergste is dat er hier in Nederland een campagne is geweest van de oliemaatschappijen, die de verantwoordelijkheid bij het individu legde.”

‘Een beter milieu begint bij jezelf.’ “Dat is niet waar! Kan ik iets doen zonder petroleum? Niets! Het is allereerst de verantwoordelijkheid van de makers, van de politici, en onze verantwoordelijkheid om als één stem daartegen te schreeuwen. Maar leg niet de verantwoordelijkheid bij ons, ook al ben ik milieubewust sinds mijn achttiende. Ik doe alles: ik gebruik geen shampoo, ik pak de fiets. Maar ik weet dat ik, als deel van het geheel, medeschuldig ben. Als ik niet aan milieuvervuiling wil doen, dan moet ik niet meer leven. De oplossing ligt bij het collectief. Daar ben ik heilig van overtuigd.”

Toch heb ik moeite het alleen als iets moois te zien. Je bent als individu slachtoffer, maar je kan er zelf niets aan doen. “Maar het is zo mooi dat je het alleen met z’n allen kan doen. Het Westen heeft ons het idee laten verliezen dat dat mooi is. Het is echt prachtig. Hoe vaak sta ik in een demonstratie en voel ik me zo geweldig. Dat al die mensen er komen voor één zaak, met één stem. Natuurlijk, het wordt ook lelijk als het gebruikt wordt voor lelijke dingen. Het collectief kan ook lelijk zijn, maar het is ook mooi dat je als geheel iets werkelijk kan doen.”

Terug naar de film. Hoe kwam u bij de actrices die Huda en Reem spelen? “Ik wilde meteen die twee actrices. Zodra ik de film bedacht, wist ik: ik moet dappere actrices hebben. Zij zijn de dapperste actrices van Palestina. Ik heb ook meteen Ali gebeld, die verzetsstrijder Hassan speelt. Tegen alle drie heb ik gezegd: als jullie niet meedoen, dan ga ik niet verder schrijven. Ze hebben er bijna een week over nagedacht—vooral Maisa Abd Elhadi (die Reem speelt, RvdK). Pas toen ze akkoord waren gegaan, ben ik verder gegaan met schrijven. Dus ik had hen in mijn hoofd bij het schrijven.”

Wat maakt hen zo dapper? “Het is een heel gevoelig onderwerp. In Palestina zijn zij nu de duivel, voor hetzelfde deel van de samenleving dat de vrouwen niet beschermt. Ze zijn zelfs ondergedoken. Dat bedoel ik dus met dapper. Je moet dapper zijn om dit soort onderwerpen aan te raken. Maar ik bedoel ook dapper in de zin van emotionele naaktheid. Dat is het allermoeilijkste voor acteurs. Geloof me, er zijn weinig acteurs in de wereld die emotioneel naakt durven zijn. En ik weet van hen dat zij dit durven—iets wat veel dapperder is dan fysiek naakt.”

Het is cru dat de actrices in een film over onrecht tegen vrouwen, nu ondergedoken zitten. “Als je werkelijk verandering teweeg wil brengen in de samenleving, dan moet je er een prijs voor betalen. Er is geen enkele verandering zonder prijs. Als je voor verandering zorgt, word je voor van alles uitgemaakt. Er is geen enkele vrijheid die ooit is verkregen zonder er een prijs voor te betalen.”

Wat was uw prijs? “Ik heb een hoge prijs moeten betalen, maar ik hoef daar niet over te klagen. Weet je waarom? Omdat ik van tevoren wist: ik ga daar een prijs voor betalen, maar daar wil ik me geen held over voelen. Ik heb betaald, en ik ben blij dat ik het heb betaald. Maar het bestaat niet dat je invloed wil hebben, de macht uit wil dagen, maar dat je er ongeschonden uit komt als held. Dat bestaat alleen in Hollywood-films.”