Claire Burger over C’est ça l’amour

'Piepkleine dingen kunnen ons compleet van slag brengen'

Claire Burger vermijdt grote gebaren in haar eerste speelfilm, het gevoelige scheidingsdrama C’est ça l’amour. “Ik hou niet van de vooropgestelde structuren, die staan de intimiteit en de psychologie alleen maar in de weg.”

“Als je terugkomt, ben ik veranderd”, zegt de man, en wanneer hij het zegt – omdát hij het zegt – weet je dat de vrouw niet terug gaat komen. Het is tekenend voor de vertelstijl van Claire Burgers C’est ça l’amour, dat wars is van grote gebaren of overtrokken melodrama. De moeder gaat gewoon, en dat is dat, en de man pakt zijn leven zo goed en zo kwaad als het kan op, vooral vanwege de zorg voor zijn twee tienerdochters.

“Ik ben meer geïnteresseerd in de binnenwereld en intimiteit van de personages”, vertelt Burger afgelopen september op het Filmfestival Venetië, waar C’est ça l’amour in première ging in het bijprogramma Venice Days. “De film is ruw, er zijn geen grote onthullingen in het verhaal en ook niet echt een traditionele spanningsboog. Ik hou niet van die vooropgestelde structuren, voor mij staan die de intimiteit en de psychologie alleen maar in de weg. De film cirkelt meer om dingen heen, misschien meer zoals je muziek maakt: je hebt een thema en dat onderzoek je, met verschillende instrumenten en met variaties op de melodie. Ik wilde dicht blijven bij hoe het leven is, waarin we enorm fragiel zijn en piepkleine dingen ons compleet van slag kunnen brengen.”

Vandaar ook dat ze haar eigen levenservaring als uitgangspunt nam voor haar eerste speelfilm als soloregisseur. “Mijn eigen moeder vertrok toen ik een tiener was, en mijn vader heeft een tijd voor mij en mijn zusje gezorgd. Maar dat autobiografische was alleen het startpunt voor het verhaal, en het is een verhaal dat veel mensen met me delen. De personages zijn al snel een eigen leven gaan leiden.”

De grote afwezige
De film begint vanuit het perspectief van vader Mario (Bouli Lanners). Zoals Burger hem omschrijft: “Een hedendaagse man die worstelt met de eigengereide vrouwen in zijn leven”. Daarmee doelt ze niet alleen op de vrouw die hem verlaat, maar zeker ook op zijn twee dochters: de dertienjarige Niki die hem verantwoordelijk houdt voor het vertrek van haar moeder, en de zeventienjarige Frida die vooral haar eigen zelfstandigheid zoekt.

Al snel beziet de film de wereld niet meer alleen door de ogen van Mario, maar is er evengoed ruimte voor de blikken van Frida en Niki. “Die meerstemmigheid was heel belangrijk voor me”, aldus Burger. “Omdat dezelfde situatie voor verschillende mensen heel anders aan kan voelen. Zo is het leven: wat juist voelt voor de een, is compleet verkeerd voor de ander, en als je iets goeds probeert te doen kan dat compleet verkeerd vallen.”

De grote afwezige daarbij is de moeder. “De film draait om de leegte die zij achterlaat”, legt Burger uit. Toch komt ze, laat in de film, alsnog in beeld. “Dat is zo’n beetje het eerste moment dat het conflict letterlijk onder woorden wordt gebracht. De film gaat om hele kleine gebeurtenissen, dus daar moest ik de laagjes langzaam van afpellen. In de eerste versie van het scenario was de moeder alleen aanwezig via telefoongesprekken. Maar dat maakte haar te veel de slechterik, terwijl ze voor mij het volste recht heeft om de keuze te maken die ze maakt. Als ik haar volledig terzijde had geschoven, was het te makkelijk geworden om haar te haten.”

Stadsgenoten
In haar eerdere, met een collectief gemaakte films had Burger altijd met niet-professionele acteurs gewerkt, en ook de twee dochters in C’est ça l’amour worden gespeeld door debutanten zonder acteerervaring. Maar voor de rol van Mario wist ze de zeer ervaren Waalse acteur en regisseur Bouli Lanners te strikken. “Ik zocht iemand die niet alleen genereus, warm en gevoelig was, maar ook een beetje kinderachtig. Omdat mijn eigen vader zo is. Bouli is zeker niet zo feminien als mijn eigen vader, maar hij is niet bang om zijn kwetsbaarheid te laten zien.”

Dat is zijn personage Mario overigens wél. Thuis krijgt hij het niet voor elkaar, en zonder dat het uitgesproken wordt begrijpen we dat dit deels verklaart waarom zijn vrouw vertrok. Waar het hem af en toe wel lukt is in de repetities voor een theaterstuk waaraan hij meedoet, net als tientallen van zijn stadsgenoten.

“Het is een echt stuk, dat ik heb gezien in de buitenwijken van Parijs”, legt Burger uit. “Op elke plek waar ze het opvoeren, vragen ze lokale inwoners om eraan mee te werken, waardoor het telkens op een nieuwe manier de karakteristieken van een plaats in zich opneemt. De plaats waar ik opgroeide, en waar de film zich afspeelt, is politiek steeds rechtser geworden, mensen lijken zich af te sluiten. Dat toneelstuk draait er juist om dat mensen met heel verschillende achtergronden samen iets maken. Dat ligt eigenlijk heel dicht bij hoe ik mijn eerdere films maakte. Misschien is het naïef, maar het is mijn thuisstad, dus het voelde belangrijk om iets collectief te doen, om weerstand te bieden.”

Binnen dat toneelstuk kan uiteindelijk toch dat grote gebaar gemaakt worden dat Burger in de rest van de film juist zorgvuldig vermeed. Ze lacht: “Het bleek moeilijk om al die dingen die me tegenstaan in de cinema helemaal te ontwijken.”