Andres Veiel over Riefenstahl

'De parallellen met nu zijn angstaanjagend'

Andres Veiel. Foto: Arno Declair

Leni Riefenstahl een slachtoffer en estheet? Nepnieuws, zegt Andres Veiel. De regisseur van Olympia was een prototype van fascisme en mythevorming.

“Toen Donald Trump zei: ‘Ze eten de honden’, kreeg ik een flashback naar het misprijzen dat Leni Riefenstahl dreef”, zegt Andres Veiel wanneer we hem in Gent spreken. “Zijn bewering dat immigranten het Amerikaanse bloed bezoedelen, weerspiegelt de racistische retoriek van Triumph des Willens [1935].”

Veiels Riefenstahl ontkracht de framing van Hitlers favoriete filmmaker, die zichzelf graag zag als onschuldig meeloper van het naziregime en verdediger van het schoonheidsideaal. Tegelijk waarschuwt de Duitse documentairemaker Veiel voor de comeback van leugens, propaganda en fascistische ideologie. “De parallellen tussen toen en nu zijn angstaanjagend.”

Dat de documentaire geen lofzang maar een kritisch portret werd, dankt Leni Riefenstahl (1902-2003) eigenlijk aan zichzelf. De meest controversiële (en volgens Quentin Tarantino ook beste) regisseur uit de filmgeschiedenis documenteerde haar hele leven, zowel privé als openbaar, met de bedoeling haar imago op te poetsen.

Niet dat Riefenstahl vond dat ze dingen fout had gedaan. Ze stierf zoals ze leefde: zonder spijt, schuldgevoelens of empathie. Ze was een narcist met een immens ego, stiekem trots op een verleden dat ze niet kon loslaten.

Riefenstahl. Beeld: CBC

Superioriteitsgevoel
Dankzij producent Sandra Maischberger en de Berlijnse Stiftung Preußischer Kulturbesitz kreeg Veiel als eerste filmmaker toegang tot Riefenstahls nalatenschap. Een goudmijn, zo bleek. Zevenhonderd dozen met foto’s, audio-opnames, dagboeken, manuscripten, filmspoelen, brieven en andere documenten die hem in staat stelden waarheid van leugen te onderscheiden. Zo doorprikt Veiel het slachtofferbeeld dat Riefenstahl koesterde. Een factcheck leert dat ze na de oorlog enkel kort en in luxueuze omstandigheden opgesloten werd door Amerikaanse soldaten die haar als beroemde acteur bewonderden.

Riefenstahl opent met stroken celluloid, filmfragmenten en een ‘heil mein Führer’-soundbite om de vervlechting van propagandacinema en nazisme te verbeelden. Riefenstahls uitspraak “kunst is het tegengestelde van politiek” en de bewering dat haar esthetische opvattingen vrij van ideologie waren, worden door speurwerk tegengesproken. Zo duikelt Veiel uit de archieven van The Daily Express een interview op uit 1934 waarin ze aangeeft bij het lezen van Mein Kampf zo betoverd te zijn geweest door Hitler dat ze prompt een enthousiaste nationaalsocialist werd. “Een uitspraak waarmee Riefenstahl toegeeft dat ze diep betrokken was in de ideologie”, benadrukt Veiel. “Heel bewust weerde ze later die bekentenis uit haar archieven.”

Empathie
Gepusht door een autoritaire vader die haar dwong hard en sterk te zijn overwon Riefenstahl als kind haar angst voor water om als ‘perfecte atleet’ kracht, superioriteitsgevoel en overwinningsdrang te verheerlijken en te associëren met schoonheid. Dat impliceert een afkeer voor zwakheid en ‘het lelijke’. “Je veroordeelt eerst jezelf omwille van je zwakheid en projecteert dat daarna op anderen”, zegt Veiel. “Winnaar zijn wordt dan een keuze en je veroordeelt de zwakte van anderen. In die zin zat fascisme Riefenstahl in de genen.”

Het is dus geen toeval dat Riefenstahl kracht, gezonde lichamen en schoonheid verbond in Olympia (1938) en zich tijdens een televisie-interview liet ontvallen dat ze om esthetische redenen geen film over gehandicapten kon maken.

Riefenstahl stelde constant haar levensverhaal bij. Veiel wijst erop dat ontwerpversies van haar memoires een genadelozer beeld van haar vader schetsen dan de definitieve uitgave. Ook vond hij in de archieven drie versies van haar getuigenis over de massamoord op Joden in het Poolse Końskie in 1939. In een eerste versie is Riefenstahl ooggetuige, in een tweede heeft ze alles enkel van horen zeggen. Maar een brief van een Duitse militair levert een derde versie op. Riefenstahls bevel om “Joden uit beeld” te houden toen ze soldaten wilde filmen zou tot chaos, een kogelregen en tweeëntwintig doodgeschoten Joden hebben geleid. Of dit de ware toedracht is, laat Veiel in het midden. Hij wil geen absolute waarheid poneren, maar vragen stellen. De mythe deconstrueren.

Duidelijk maken, ook, dat schoonheid bij Riefenstahl een duistere zijde heeft. Dat er in de beelden van Riefenstahl opwinding, hypnotiserende kracht én gruwel schuilgaan. Veiel toont fragmenten, maar doorbreekt de betovering ervan door, naast een vervreemdend gebruik van Freya Arde’s muziek, ook de kunstmatigheid en onmenselijkheid van Riefenstahls beeldtaal te benadrukken. “Het verdwijnen van menselijke empathie is het signaal dat een samenleving afglijdt naar barbarij”, schreef Hannah Arendt. Het is veelzeggend dat de opinie dat empathie de zwakte van de westerse beschaving is opnieuw terrein wint.

Die hernieuwde flirt met de nazi-ideologie beangstigt Veiel. “Wanneer ik superieur ben, hoef ik geen empathie te hebben. Want de ander is dan minderwaardig, geen mens.” Riefenstahl wil illustreren hoe actueel en schadelijk dit superioriteitsgevoel en ressentiment zijn. Dat is nodig, omdat “het misprijzen voor zwakkeren en migranten onder Trump opnieuw toeneemt en de fascistische connotatie ervan onvoldoende wordt belicht”. Via het verleden kunnen – en moeten – we de toekomst veilig stellen.


Riefenstahl draait vanaf 24 april 2025 in de bioscoop.