Amélie van Elmbt en Maya Duverdier over Dreaming Walls: Inside the Chelsea Hotel

'De utopische spirit wordt verdreven'

Amélie van Elmbt en Maya Duverdier. Foto: Ivo De Kock

‘Het Chelsea hotel was mijn thuis, ik hield van zijn armoedige elegantie en zijn obsessief bewaakte geschiedenis’, schreef ex-bewoner Patti Smith in Just Kids. Dreaming Walls: Inside the Chelsea Hotel portretteert enkele artistieke bewoners tijdens een chaotische make-over die hun “overblijfsel van de jaren zeventig” transformeert in een hip luxehotel.

‘Meer dan een hotel’, is de slogan van Yalo, het Gentse hotel waar we tijdens Film Fest Gent spreken met Amélie van Elmbt en Maya Duverdier. “Die gaat meer op voor het Chelsea Hotel, gebouwd vanuit een filosofie die draait om gemeenschap en ontmoetingen”, aldus de documentairemakers. “De kamers zijn er even belangrijk als de mensen die er wonen, omdat ze ruimte bieden om te creëren.”

Dreaming Walls: Inside the Chelsea Hotel

Vandaar ook de titel Dreaming Walls: “De muren waren getuige van artistieke dromen en ademen de geest van het hotel.”

Het Chelsea Hotel nestelde zich vanaf de jaren zestig en zeventig in de collectieve verbeelding dankzij songs van Bob Dylan, Joni Mitchell en Leonard Cohen. Destijds was het hotel in New York een mythische thuishaven voor artiesten en schrijvers. De plek waar Arthur C. Clarke 2001: A Space Odyssey schreef en Andy Warhol Chelsea Girls (1966) filmde.

Amélie van Elmbt raakte tien jaar geleden gefascineerd door het Chelsea Hotel, toen zij als jonge filmmaker Patti Smiths Just Kids las. “Door haar woorden ging ik voor het eerst dromen over het gebouw achter de iconische façade.” Collega Maya Duverdier verwijst naar historicus Sherill Tippins’ Inside the Dream Palace, waarin Chelsea Hotel wordt omschreven als een droompaleis dat meer in de geest van dromende mensen bestaat dan in de werkelijkheid. “Zelfs de strafste gebouwen zijn uiteindelijk niet meer dan locaties voor de mensen die er leven. Die link tussen een legendarische plek en haar bewoners fascineerde ons.”

Gingen jullie daarom op zoek naar het hotel? Amélie van Elmbt: “Nee, het was toeval. Vier jaar geleden verbleven we in New York toen mijn film Drôle de père op het Tribeca festival draaide. Na een screening zagen we op 23rd Street een gigantische met doeken beklede stellage en Maya herkende meteen het daarachter verscholen neon naambord van het hotel.”
Maya Duverdier: “Achter dat scherm ontdekten we een deur, de enige ingang van het Chelsea Hotel. Aangezien die open moet blijven voor bewoners en werklui konden we gemakkelijk binnenstappen. Normaal word je meteen buitengezet, maar omdat we choreografe Merle Lister zagen en met haar aan de praat raakten mochten we blijven. Merle nodigde ons uit op haar kamer en zo konden we ook in het gebouw rondkijken.”

Bij die ontdekkingstocht ontstond het idee voor een documentaire? AvE: “Eigenlijk bleef het eerste beeld dat we zagen toen we de deur openden op ons netvlies kleven: een kleine vrouw met een rollator in een receptie vol loshangende draden en rondslingerend bouwmateriaal. We zagen deze levendige vrouw meteen als een filmpersonage. Bovendien begrepen we dat we getuige waren van een kantelmoment in de geschiedenis van het Chelsea Hotel.”
MD: “Het was duidelijk dat het verhaal nú verteld moest worden. Na tien jaar verbouwingswerken dreigde de utopische spirit waarvoor het hotel bekendstond definitief te verdwijnen. Dit was dus hét moment om die transitie te bevragen en het leven van de bewoners te belichten. Dreaming Walls kijkt naar het hotel door de ogen van haar permanente bewoners, zij die nooit zijn weggegaan.”
AvE: “Het gebouw is erg filmisch. De muren lenen zich voor projecties en de gangen vormen een doolhof waarin de camera perfect kan rondzwerven. Doordat alles blootgelegd was, lagen verwijderd waren, kregen we het gevoel dat de muren konden praten.”

Muren waar het stucwerk van af valt terwijl Merle ronddanst. AvE: “Merle is de gids van Dreaming Walls. Tijdens de twee jaar dat we temidden de chaos filmden, bracht zij ons in contact met andere bewoners. Die voelden zich daardoor meteen op hun gemak. Ook al omdat ze merkten dat onze aanpak respectvoller was dan die van de tv-ploegen die eerder al langs waren gekomen.”
MD: “Doordat we zo vaak draaiden, ook ’s avonds wanneer de werklui weg waren, werden we een vertrouwde aanwezigheid en begonnen bewoners spontaan met ons te praten.”

Grepen ze de kans om hun hart te luchten? AvE: “De meesten wilden vooral de archieven van hun artistiek werk tonen, omdat ze een kans zagen die te vereeuwigen. Na tien jaar renovatie was hun strijdlust uitgeput. Ze waren onzeker en ongerust, vroegen zich af wat er ging gebeuren met het gebouw en met henzelf.”
MD: “Ze wilden geen boodschap brengen maar meewerken aan de film omdat we aandacht hadden voor hun werk en leven. Ze begrepen dat we zochten naar een menselijke ontmoeting. De bewoners zijn oud en alleen, ze zaten al zo lang opgesloten in deze bouwplaats. Onze aanwezigheid werkte ook inspirerend. Zo begon Susan andere mogelijkheden te zien voor haar schilderijen, startte ze nieuwe stijlexperimenten. Dat we niet enkel focusten op de werkzaamheden, maar ook oog hadden voor hun creatieve activiteiten gaf hen een energiestoot.”
AvE: “Voor de verbouwing begon, opende het hotel een venster op de wereld voor de bewoners. Ze hadden contact met mensen die van overal kwamen. Plots viel dat weg en bleven alleen isolement, lawaai en stof over. De uitwisseling van ideeën en de aandacht voor hun bestaan die onze film bood was dan ook heel welkom en creëerde een dynamiek die zowel voor hen als voor ons gunstig was.”

Waarom kozen jullie voor een Bolex-camera en een claustrofobisch beeldformaat? MD: “Door de verbouwing was er weinig licht, het voelde koud en agressief aan. Om dat te compenseren zochten we iets heel zacht en filmisch, met een korrelige look. Daarvoor hadden we een camera zoals de Bolex nodig. Een handige 16mm-camera die door het formaat kijkers het gevoel geeft mee opgesloten te zitten in een kamer of in de donkere gangen. Bovendien voegde dit formaat goed met archiefbeelden. We wilden immers weg van de klassieke chronologische verhaalstructuur door met verschillende beelden en tijdslagen te werken.”

Kunst en creatie vormen belangrijke thema’s. MD: “We wilden het niet hebben over kunst als instituut. Wel over kunst als een manier van leven, als een noodzaak en een geestesgesteldheid waarbij uitwisseling en inspiratie cruciaal zijn. De grote namen die er langskwamen, vonden een voedingsbodem in het Chelsea Hotel omdat de spirit levend werd gehouden door al die minder bekende kunstenaars die in de schaduw actief bleven. Deze mensen dreigen te verdwijnen wanneer het vernieuwde hotel 600 of 800 dollar per nacht gaat kosten. Daardoor zal enkel een bepaalde categorie mensen nog in het hotel logeren, waardoor de utopische spirit van weleer verdwijnt.”

De transformatie past in de gentrificatie die al verschillende New Yorkse buurten van hun ziel beroofde. MD: “Kunst ondergaat zelf een gentrificatie. Je moet tegenwoordig geld hebben om kunst te kunnen maken en eventueel iets te verdienen. De huidige bewoners belichamen een andere kijk op kunst. Ook al twijfelen ze: een beeldhouwer vraagt zich af of werk wel kunst is wanneer het niet verkoopt. Dat gaat niet enkel over het belang van geld, maar ook over de vraag wanneer je als kunstenaar bestaat voor de wereld.”

Andy Warhol integreerde kunst in commercie. MD: “Maar zijn aanpak was anti-institutioneel en hij zag het Chelsea Hotel als een artistiek toevluchtsoord, een verdedigingswal tegen de officiële kunst. Kamers namen geven van bekende ex-gasten als Jim Morrison en Janis Joplin is dwaas en zinloos als de laatste bewoners met de ‘Chelsea spirit’ verdreven worden.”

Samen met de bohemien enclave verdwijnt een levensstijl. AvE: “Een stimulerende, rebelse way of life. Maar het verlies van de creatieve plek is even erg. Kunstenaars hebben een eigen plek nodig om te scheppen en om zichzelf te ontwikkelen. In Just Kids benadrukt Patti Smith dat een kamer dicht bij de artistieke reuzen belangrijk was toen ze met grote dromen maar weinig middelen in New York belandde. Ze kreeg de kans om mensen te ontmoeten, ideeën uit te wisselen…”
MD: “…en te falen. Er is nood aan ruimtes om te experimenteren, te twijfelen en te discussiëren. Om jezelf te zijn en anderen te ontmoeten. Om ervaringen uit te wisselen. Veel kunstenaars werken nu in isolement, er bestaat geen gemeenschapsgevoel meer.”
AvE: “We moeten ons als samenleving de vraag stellen hoe we kunstenaars kunnen ondersteunen die wel dingen kunnen scheppen maar ze niet weten te verkopen.”

De begrippen ‘projectsubsidie’ en ‘aanvraagdossier’ werden wat te populair. AvE: “Een probleem voor wie niet kan ‘pitchen’, zijn kunst niet via woorden kan verkopen. Ook cinema is minder toegankelijk geworden. Wanneer je geen geld op je bankrekening hebt, moet je een andere job aannemen om te overleven als filmmaker. Wij vonden het ‘verkopen’ van ons project aan producenten ook een zware opgave. Men gaf ons vaak het gevoel een film over Bob Dylan en Patti Smith te willen, niet iets over die oude bewoners. Bovendien is alles altijd een onderhandeling, tot de details van de poster toe.”
MD: “Het probleem is dat men onze film moeilijk kon plaatsen. Wij kunnen ons werk ook niet in een vakje stoppen en daarom is het spijtig dat de vrijheid om te scheppen verdwijnt. Want die vrijheid is nodig om origineel werk te maken. In Frankrijk is cinema ondertussen een soort eenheidsworst geworden, met steeds dezelfde acteurs in soortgelijke scenario’s. Je vraagt je af: wie zijn die mensen die beslissen wat voor soort films de rest van de wereld mag zien?”
AvE: “Terwijl toeschouwers openstaan voor diversiteit en originaliteit. Maar het is echt een strijd om een project te realiseren.”

Is dat extra zwaar als vrouwelijk filmmaker? AvE: “We worden minder serieus genomen. ‘Je bent jong, je weet niet waar je het over hebt.’ Het ergste was dat ik elk idee moest verantwoorden. Terwijl het vaak ook ging om zoeken en onderzoeken. Zo overwoog ik even om een fictiepersonage te introduceren, maar dat moest meteen gemotiveerd worden. Ideaal is wanneer producenten je geld geven en ruimte om te experimenteren. Hoe meer vertrouwen en vrijheid je krijgt, hoe beter de film zal zijn. Het was zwaar om Dreaming Walls te maken omdat de producent een andere film voor ogen had. Een die draaide om grote namen of rond het conflict tussen de kunstenaars en de eigenaars van het gebouw. Daarom moesten we de producent constant overtuigen dat onze aanpak met de bewoners goed was. Alles was een onderhandeling: de camera die we gebruikten, de manier waarop we filmden… Dat betekende veel verspilde energie en discussies die niet draaiden om kunst, maar om ideeën. Het resulteerde ook in een verlies aan magie. Voor mij was het een levensles, want ik wil nooit nog op zo’n manier werken. Ik wil echt op een andere manier creëren.

Op een manier die een filmmaker niet dwingt om alles te rationaliseren? MD: “In een film die draait om ontmoetingen met mensen die niet altijd rationeel zijn, moet je je instinct kunnen volgen en dingen uitproberen.”

Een andere frustratie: binnen enkele jaren zal het Chelsea Hotel totaal veranderd zijn. MD: “Wij hoopten dat ze een verdieping zouden reserveren voor de huidige bewoners, maar we weten dat de eigenaars eigenlijk zitten te wachten op hun dood. Ondertussen mogen toeristen komen kijken naar de laatste beatniks, de wat vreemde wezens die er rondlopen. Het is zwaar voor ons om te zien dat de bewoners gebruikt worden voor het clichébeeld dat op hen gekleefd wordt en niet voor wie ze zijn.”

Hebben de eigenaars Dreaming Walls gezien? AvE: “We waren verplicht de film te tonen en weten dat ze er niet gelukkig mee zijn, ook al hebben ze zich niet verzet. Maar ze willen niet betrokken worden bij de promotie en distributie van de film.”
MD: “De bewoners waren daarentegen wèl gek op de film. Voor hen is het een levend archief van hun leven. Ze voelden zich ook gerespecteerd en daar zijn we blij om.”

Hadden jullie, zoals blijkbaar geldt voor sommige bouwvakkers, het gevoel dat het spookte in het Chelsea Hotel? AvE: “We kregen een klein kamertje om onze spullen achter te laten en archiefmateriaal te bestuderen. Toen we de geschiedenis van het hotel bekeken, stuitten we op het verhaal van een jonge vrouw van onze leeftijd die dood werd aangetroffen nadat andere hotelgasten een vreemde geur hadden waargenomen. Wij bleken in de kamer te zitten waar haar lichaam werd gevonden. Dat gaf ons een vreemd gevoel. We hoorden ’s nachts ook vaak bizarre geluiden. Maar het is natuurlijk een oud gebouw dat ‘leeft’.”
MD: “Op een bepaald moment overwogen we om langer in New York te blijven en te logeren in het hotel. Maar het gevoel bekroop ons dat we zo helemaal opgeslorpt zouden worden door het Chelsea Hotel en nooit zouden terugkeren. Dreaming Walls mocht geen lost footage film worden, haha!”