Dreaming Walls: Inside the Chelsea Hotel

Het is al te laat

Dreaming Walls: Inside the Chelsea Hotel

Een ingrijpende verbouwing van een befaamd New Yorks hotel fungeert in het ontroerende Dreaming Walls als een metafoor voor de wijze waarop gentrificatie de ziel uit de stad rukt.

De gentrificatie van New York is al enige tijd een geliefd onderwerp onder film- en televisiemakers. Zie bijvoorbeeld David Simons The Deuce (2017-2019), waarin te zien is hoe Times Square in vijftig jaar veranderde van een groot bordeel in een commercieel speelparadijs. Of de televisie-remake van Spike Lee’s She’s Gotta Have It (2017), waarin zwarte inwoners van Brooklyn met lede ogen aanzien hoe met de komst van witte yuppen de woningprijzen stijgen.

Ook de documentaire Dreaming Walls: Inside the Chelsea Hotel toont hoe The Big Apple onomkeerbaar verandert in een oord voor rijken. Decennialang was het Chelsea Hotel een betaalbaar bastion voor creatievelingen, maar tegenwoordig is het een schim van wat het ooit was.

Waarom beroemdheden als Jimi Hendrix, Leonard Cohen en Marilyn Monroe daar graag verbleven is geen mysterie: veel appartementen in het negentiende-eeuwse bouwwerk bieden een overweldigend uitzicht op de wolkenkrabbers in Manhattan. Filmmakers Maya Duverdier en Amélie van Elmbt tonen de glorie van weleer in de openingsscène door de sterren van toen te projecteren op een schoorsteen boven op het pand. In archiefbeelden prevelt Patti Smith hoe dichter Dylan Thomas – “een van mijn helden” – in de jaren vijftig in het hotel verbleef.

Inmiddels is er een grote verbouwing gaande. De appartementen worden opgepimpt en straks voor kolossale bedragen verhuurd. De huidige bewoners – veelal op leeftijd – worden door de verhuurder wegge­pest. Onder hen bevinden zich veel mensen die zich de vrijhaven van weleer nog levendig herinneren. Zo spreken de makers met een choreograaf die mijmert over de tijd dat de avant-garde in New York welig tierde. Ondertussen doolt een camera zielsalleen door de gehavende wandelgangen.

De unieke sfeer van toen is verruild voor ruimtes vol vuilniszakken en bouwapparatuur. Misschien liggen de visuele metaforen van Duverdier en Van Elmbt er iets te dik bovenop. Maar hierdoor maken ze hun eigen engagement met het hotel ook voelbaar. Ze proberen iets wat uit hun handen dreigt te glippen – een onbetaalbaar stuk geschiedenis – vast te leggen voordat het verdwijnt.

Maar eigenlijk is het al te laat. Al die makers die de gentrificatie van New York verbeelden, hadden misschien twintig jaar geleden moeten beginnen. Dat maakt de documentaire nog bitterzoeter. In een ander opzicht is Dreaming Walls echter zéér bevredigend: de film vervult het onhebbelijke verlangen van veel mensen om tijdens de verbouwing van een memorabel pand toch even naar binnen te wippen.