Venetië 2009

Draken en juwelen

Valhalla Rising

Het 66ste Filmfestival van Venetië had de nieuwe Solondz en Soderbergh, had Hugo Chavez op de rode loper, had twee Werner Herzogs in competitie, had drie films met Udo Kier, en Claire Denis vertoonde haar nieuwe film met Isabelle Huppert. Maar was het een goed jaar?

The Men Who Stare at Goats

Het zal de Italiaanse zon wel zijn geweest die ervoor zorgde dat niet alles zo serieus werd genomen. Zoals de man die tijdens een persconferentie met George Clooney over The Men Who Stare at Goats zijn broek omlaag deed en ‘Pick me’ op zijn onderbroek had geschreven. Gorgeous George moest maar eens uit de kast komen, heeft de man achteraf aan de politie verklaard. En dat was niet de enige liefdesverklaring tijdens persconferenties, waar een deel van het aanwezige publiek zich geroepen voelde te applaudisseren zodra een of andere ster een complete zin wist te formuleren.

Maar ja, wat kun je nog serieus nemen als in een kleine twee weken het failliet van de wereld over de schermen voorbijtrekt? Vooral de Amerikanen leken de wanhoop nabij. Onder het kleine aantal Amerikaanse inzendingen zat Michael Moore’s goed ontvangen Capitalism, a Love Story, dat het morele failliet achter de financiële crisis liet zien met typisch mooriaanse schwung. Net als Steven Soderberghs The Informant! dat deed – op z’n Soderberghs welteverstaan, dus met iets ongrijpbaars en zelfgenoegzaams – over het waargebeurde verhaal van een man die wereldwijde illegale prijsafspraken bij een Amerikaanse multinational aan het licht bracht terwijl hij zelf miljoenen achterover drukte.

Drijfzand
Was er dan niets meer heilig? Voor religie hadden regisseurs dit jaar opvallend weinig interesse. Misschien uit respect, misschien door verzadiging, maar de goden werden deze editie elders verzocht. Misschien bestond er nog respect voor het leger? Niet in The Men Who Stare at Goats, over een Amerikaans legeronderdeel dat paranormale krachten inzet tijdens de Eerste Golfoorlog. De overheid, het bedrijfsleven en het leger zakten allemaal weg in hun eigen morele drijfzand.

Vervolgens liet Todd Solondz met Life During Wartime zien hoe onze intiemste relaties na 11 september vergeven zijn geraakt van angst en wantrouwen, dus werd ook daar de bodem onder weggeslagen. Zonder meer zijn beste film sinds Happiness (1998) trouwens. Ook Patrice Chéreau (Gabrielle, 2005) maakte met Persécution een subliem portret van angst en onzekerheid in relaties, maar voor zoveel subtiliteit deinsde de aanwezige pers angstvallig terug. Te Europees misschien. Te Frans vast en zeker. Maar toch een van de toptienfilms.

Persécution

Illusie
Dat zegt allemaal nog niks over de kracht van het festival. Als je de commotie rond het afgelopen filmfestival van Cannes zag, dat met Von Triers Antichrist en Tarantino’s Inglourious Basterds de krantenkoppen wist te halen en Michael Haneke de langverwachte en verdiende Palme d’Or toekende, zou je ‘Venetië’ dit jaar een aardige, maar tamme editie kunnen noemen. De concurrentie met Cannes kan Venetië dan ook niet aan.

Maar die illusie hebben ze op het Lido dan ook niet meer. Willen ze ook niet meer hebben. Venetië presenteerde zich dit jaar als een fundamenteel ander festival dan Cannes. Dat het aantal spraakmakende premières beperkt was en dat er een paar draken van films in de competitie zaten (Tetsuo, the Bullet Man), was misschien terecht bijzaak.

Women Without Men

Naïef
Het morele failliet dat Europese en Amerikaanse makers lieten zien, was slechts de meest extreme vorm van de wereldwijde morele strijd die directeur Marco Müller dit jaar tot leidmotief van het festival had verheven. Dat maakt de vraag of je het festival een succes kunt noemen wel lastiger om te beantwoorden.

Is het festival geslaagd wanneer het een dramaturgisch zwakke film uit Egypte als Wahed-sefr (1-0) programmeert, omdat het een actuele politiek-culturele emancipatie laat zien? Was het dus terecht dat de competitiejury onder leiding van Venetië-veteraan Ang Lee een Zilveren Leeuw toekende aan het pretentieuze en belabberde Zanan bedoone mardan (Women Without Men) over de vrijheidsstrijd van vrouwen in Iran? Het is naïef om te denken dat jury’s – en festivals – helemaal vrij kunnen zijn van politieke overtuigingen, maar moeten politieke argumenten de filmische kwaliteit van een film overheersen? Wat mij betreft niet, maar zoals altijd ligt het niet zo eenvoudig.

Marco Müller zocht net als alle andere festivals naar nieuwe bestaansredenen nu hun functie van marktplaats wordt uitgehold. Dat komt doordat distributeurs al ver van tevoren films aankopen en afwijzen. Die nieuwe functie vond Müller in het festival als looking glass, als thematisch prisma om vergelijkenderwijs de morele toestand in de wereld te bekijken. Het opvallende is dat het festivalprogramma inderdaad een uitspraak daarover mogelijk maakt. Waar Amerikaanse en Europese films het failliet van politiek, economie en liefde lieten zien, vertelden Afrikaanse en Aziatische films een veel modernistischer en hoopvoller verhaal: de emancipatie van het individu.

White Material

Niemandsland
Claire Denis leverde een van de beste films van het festival af met het postkoloniale, maar net zo goed post-apocalyptische White Material. De zoals altijd magnetiserende Isabelle Huppert speelt daarin een dolende plantage-eigenaar in een onbekend Afrikaans land, die maar niet wil accepteren dat haar wereld door een burgeroorlog is ingestort. Denis had gewoon de Gouden Leeuw moeten krijgen, als de jury wat meer naar kwaliteit had gekeken en wat minder politiek correct was geweest. Maar dat gebeurde helaas niet.

De Amerikaanse variatie op het thema van de post-apocalyptische wereld was de langverwachte, maar teleurstellende Cormac McCarthy-verfilming The Road over een vader en zoon die na de Apocalyps van alles doen om te overleven. Conclusie: de morele ruimte van de westerse wereld die Müller en de regisseurs lieten zien is een niemandsland. Het Zweedse Det ende rationella (A Rational Solution) was daar een sublieme variant op. Daarin worden een man en vrouw uit twee bevriende stellen verliefd op elkaar. Maar om niemand te kwetsen laten ze de bestaande verhoudingen intact en besluiten ze om met z’n vieren in één huis te gaan wonen. Terwijl de twee exen niet kunnen slapen liggen de nieuwe geliefden boven luidruchtig te vrijen. De grenzen van de westerse regeldrift verbeeld door een groteske overdrijving.

Lebanon

Hysterisch
Zover zijn ze in Israël nog lang niet. De omstreden Gouden Leeuw-winnaar Lebanon – die de nationale strijd gedurende de hele film in een tank laat afspelen – laat zien dat oorlog daar nog steeds alle dimensies van het nationale bewustzijn bepaalt. Iets zuidelijker leverde Egypte zoals gezegd met 1-0 een soapie melodrama dat heel graag een arty ensemblefilm wil zijn. Helaas zijn alle mannen geil en lopen alle vrouwen hysterisch te schreeuwen. Maar behalve stereotiep is de film ook een verhaal over vrouwen die zich ontworstelen aan mannen. Opnieuw dat dilemma dus: dramatisch is het nogal klungelig in elkaar gezet, maar tegelijk verbeeldt de film een ingrijpende maatschappelijke ontwikkeling.

Egypte produceerde ook het onderschatte, felliniëske drieluik Al mosafer (The Traveller). Aan de hand van drie korte episoden schetst die film de nationale emancipatie in de twintigste eeuw en vervolgens de terugkerende religieuze navelstaarderij aan het begin van de eenentwintigste eeuw. Vorig jaar leverde Ethiopië eenzelfde nationaal portret met Teza (hier te zien vanaf januari 2010).

Ook China keek terug naar zijn recente geschiedenis, met twee kostbare producties: Lei wangzi (Prince of Tears), over de strijd tegen vermeende communistische verraders in Taiwan, en Dou niu (Cow) over de Japanse invasie van China in 1940. Ook die kun je met een beetje welwillendheid zien als verhalen over nationale emancipatie. Net zoals de seksuele bevrijding van de personages in het Vietnamese Choi voi, dat een van de prijzen van de internationale filmkritiek won.

Lourdes

Wonder
De twee parallelprogramma’s van het festival – Orizzonti en Settimana Internazionale della Critica – hadden dit jaar minder moois te bieden dan in 2008. Dat moet scherper volgend jaar. Maar kijkend door dat looking glass van morele strijd was 2009, al is dat achteraf geredeneerd door alle films samen te nemen, toch een boeiende editie. Jammer alleen dat een of twee aardverschuivende films ontbraken.

De Europese film bleef gelukkig niet hangen in post-apocalyptisch nihilisme. De winnaar van de belangrijkste prijs van de internationale filmkritiek, Lourdes van de Oostenrijkse Jessica Hausner, is zo bezien de eerste nieuwe stap na het failliet van politiek en religie. Wat is een wonder?, vraagt Hausner zich af. Om een antwoord op die vraag te vinden, stuurt ze haar weerbarstige maar ook hoopvolle personage Christine op bedevaart naar Lourdes.

Een intrigerende film, gelukkig aangekocht door het Filmmuseum. Kan en zal Christine een nieuwe verlosser zijn, met haar kleding die aan Maria doet denken? Verging het Christus ooit zo, maar is het nu de beurt aan een vrouw?

Zonder de bedevaartsindustrie belachelijk te maken, maakt Hausner iets zichtbaar over geloven, zonder cheesy of melodramatisch te worden. Ze vindt iets voorbij de weerstand en voorbij het niet-geloven van Christine. Daarin schuilt misschien toch een volgende stap, een nieuw geloven. Zo’n verhaal is niet gebaat bij grote woorden en nationale politiek. Het wil kleine intieme inzichten. Het bevindt zich ver voorbij grootheden als nationale strijd, seksuele emancipatie en burgeroorlogen. Niet alleen politiek maar ook esthetisch: Hausner bediende zich van een strak minimalisme. Alsof ze wilde zeggen: al het andere mag u zelf invullen.

Dat was de lijn naar de horizon die Venetië wilde laten zien. Beginnend bij de oerstrijd van Valhalla Rising, waar alleen de grootheden van leven en dood heersen, via modernistische arena’s in Afrika en Azië tot aan het areligieuze wonderland van Lourdes. En dankzij het Zweedse A Rational Solution weten we nu dat niet overal een rationeel antwoord op bestaat.