Berlinale 2025: de critics’ grids
Tijdstempel '25: blauwe dromen zonder hete melk

Kontinental ’25
Vanavond is de prijsuitreiking van de Berlinale. Maar eerst: wat vinden de critici? Dat Hot Milk niet hot is, oké. Maar wat dan wel? Misschien Dreams (die ene), The Blue Trail of Kontinental ’25? Of toch weer een documentaire, Timestamp? En: wat vindt de Filmkrant-afvaardiging zelf?
Zo veel sterrenlijsten als in Cannes zul je hier niet vinden, maar ook over de Berlinale-competitie worden door filmjournalisten zogenoemde critics’ grids gepubliceerd.
Screen
De bekendste is die van Screen International, waar op het moment van schrijven Gabriel Mascaro’s nogal matte The Blue Trail (O último azul) de lijst aanvoert (near-future sciencefiction waarin mensen vanaf hun 75ste worden afgevoerd naar een eiland waarvan niemand terugkeert) met een 3,4 uit 4, voor Radu Jude’s even kritische (maar veel betere) blik op hoe het kapitalistisch systeem de arbeider vermorzelt Kontinental ’25, met een 3,1.
Al had Michel Franco’s Dreams (niet te verwarren met die van Dag Johan Haugerud, ook in competitie) Jude gepasseerd kunnen zijn, als die ene Italiaanse journalist Paolo Bertolin hem geen vet kruis had gegeven, betekenend ‘slecht’. Zo zie je, hoe je als één criticus toch het verschil kunt maken.
De Screen-grid telt acht internationale filmjournalisten, van Brazilië tot Thailand, met min of meer gender parity. Laagste score is vooralsnog voor de Belgische competitietitel Reflet dans un diamant mort van Hélene Cattet en Bruno Forzani, die ondanks het stilistisch vernuft van hun hommage aan jarenzestigeurospionnage à la Danger: Diabolik (Mario Bava, 1968) een 1,7 scoorden. Nipt voor (of achter, net hoe je ernaar kijkt) Rebecca Lenkiewiczs Hot Milk, waarin Fiona Shaws dochter Emma Mackey in de armen belandt van Vicky Krieps, resulterend in een 1,8.

Critic.de
Ook de Duitse filmsite Critic.de houdt een sterrenlijst bij tijdens de Berlinale. Helaas is die net zo onoverzichtelijk als die ze in Cannes publiceren, met scores van drie minnetjes tot drie plusjes, zonder uitgerekend gemiddelde, en met critici die soms maar een handvol films scoren naast films die soms maar één score hebben ontvangen.
Wel scoort Critic.de in principe de hele programmering, niet alleen de hoofdcompetitie (hoewel ze dit jaar, opvallend genoeg, niet meer de onafhankelijke Woche der Kritik meenemen), en hebben ze vijftien (voornamelijk Duitse) deelnemende critici – bijna twee keer zo veel als de Screen-grid. Ook leuk is dat sommige kwantitatieve scores doorlinken naar de bijbehorende kwalitatieve recensie van de betreffende criticus, wat de grootste kritiek op deze vorm van kritiek – z’n beweerde oppervlakkigheid – deels ondervangt.
Het zelf uitrekenen van de gemiddelde scores op deze zevenpuntslijst is me eerlijk gezegd te veel gedoe, maar ik kan wel zeggen dat (net als vorig jaar!) Hong Sang-soo’s film, dit jaar getiteld What Does That Nature Say to You (Geu jayeoni nege mworago hani), de meeste plusjes heeft gekregen en geen enkel minnetje. Ook alleen plusjes (maar minder) zijn er voor Dag Johan Haugerud Dreams (Drømmer) en voor de enige documentaire in competitie, Timestamp (Strichka chasu, over Oekraïense scholen in oorlogstijd).
De laagste score is voorlopig (al moeten de meeste critici hun oordeel nog invullen) voor Hot Milk, terwijl Reflet dans un diamant mort het bij de Duitsers een stuk beter doet.
Critic.de scoort ook films uit de nieuwe fictiedebuutcompetitie Perspectives (de vervanger van het pas uit 2020 stammende, ‘kunstzinniger’ Encounters-programma). Daarin is tot nu toe redelijk wat liefde te vinden voor Urška Djukić’ Little Trouble Girls (Kaj ti je deklica), Joel Alfonso Vargas’ Mad Bills to Pay: (or Destiny, dile que no soy malo) en Valentine Cadic’ Le rendez-vous de l’été (That Summer in Paris).
Daarnaast vallen nog de hoge scores op van het Duitse documentairedebuut Palliativstation van Philipp Döring (in het programmaonderdeel Forum) en van de heruitbreng van Shoah, natuurlijk. Net als vorig jaar doen documentaires het goed bij deze grotendeels Duitse poule. Geheel in de traditie van de Berlinale; volgens collega Joost Broeren-Huitenga maakt Timestamp zelfs kans om als derde documentaire op rij de Gouden Beer te winnen, na Nicolas Philiberts Sur l’Adamant in 2023 en vorig jaar Mati Diops Dahomey.

Pełna Sala
Een derde grid wordt (voor de derde keer) georganiseerd door de Poolse filmsite Pełna Sala. Tweeëntwintig critici, onder wie vijf medewerkers van Pełna Sala (‘volle zaal’) zelf, andere critici uit Polen en journalisten uit de Verenigde Staten, Zwitserland, Zweden, het Verenigd Koninkrijk en Italië.
Hoogste scores in de hoofdcompetitie zijn voor Haugeruds ontroerende praatfilm Dreams, de afronding van een ijzersterke trilogie na Sex (2024) en Love (2024), met een 3,75 uit 4, en zeer verrassend, kort daarachter, Reflet dans un diamant mort, en daarachter, ook best verrassend, Mary Bronsteins effectbejagende A24-moederschapsdrama If I Had Legs I’d Kick You. Ook hier bungelt Hot Milk onderaan (hoewel het verschil met Johanna Moders Mother’s Baby – ook al een moederschapsdrama – minimaal is; niet te verwarren met Naomi Noirs veel sterkere kortfilm Mother’s Child).
Vorig jaar nam Pełna Sala ook nog de Encounters-competitie mee, maar dit jaar helaas niet Perspectives.

Fipresci
De vierde grid is die van Fipresci. Helaas loopt die vaak wat achter met het bijwerken van de scores. Zo scoren op het moment van schrijven twee films een 4 uit 5, Haugeruds Dreams en Ameer Fakher Eldins Yunan – maar allebei met slechts één score van één recensent.
Dus het is beter om te zeggen dat ook hier The Blue Trail de lijst aanvoert, met een solide 3,82 op basis van tot nu toe elf beoordelingen, voor Kontinental ’25 en Timestamp.
Aan Fipresci’s grid doen dit jaar zestien internationale filmcritici mee, die in principe ook Perspectives en Forum kunnen scoren – maar dat hebben vooralsnog zo weinigen gedaan, dat daarover niets vermeldenswaardigs te zeggen valt.

Filmkrant KEES
En wat vindt de Filmkrant-afvaardiging? Als ik met mezelf mag beginnen – en dat mag – is Radu Jude’s Kontintental ’25 de beste competitiefilm die ik zag. Een film van nu (2025 zit niet voor niets in de titel, zoals collega Joost terecht opmerkte), waarin Gaza en Oekraïne voorbijkomen in gesprekken zoals ze dat ook buiten de cinema nu eenmaal doen, waarin mensen praten over een film die ze goed vonden (Wenders’ Perfect Days, 2023) zoals we dat ook buiten de cinema doen (maar wat in films zo ongewoon is dat het gelach veroorzaakte in de zaal) en waarin iemand die oprecht hart heeft voor de medemens, oprecht verdrietig is over de schade die zij anderen toebrengt (terwijl ze haar werk zo medemenselijk mogelijk probeert te doen), aan alle kanten klem zit in het kapitalistische systeem. Ik weet zo snel geen andere film die het huidige gevoel van moedeloosheid over de toestand van de wereld, dichtbij en veraf, zo herkenbaar weergeeft. Dit is 2025.
Met Shoah in zijn eigen, onvergelijkbare categorie waren de andere hoogtepunten Linklaters biografische Blue Moon, met een honderd minuten durende glansrol van Ethan Hawke als tekstdichter Lorenz Hart (van musicalteam Rodgers en Hart), Haugeruds Dreams (Drømmer), die mijn conflictvermijdende zelf de moed inspreekt dat mooie gesprekken mogelijk zijn voorbij het punt waarop in andere films het servies tegen de muren vliegt (of, wat meer mijn werkelijkheid is, de gesprekken worden afgekapt met ironie of chagrijn) en buiten competitie de Australische animatiefilm Lesbian Space Princess (binnenkort te zien op Kaboom) en (op eigen verzoek buiten competitie) Mickey 17 – Bong Joon-ho’s feelgood Trump-basher die op dit moment in Hollywood al niet meer te financieren zou zijn geweest.

Filmkrant Sasja
Er kwam op de Berlinale veel voorbij, maar wat er uiteindelijk uitspringt zijn de films die iets doen wat ik nog niet eerder heb gezien. Uit de hoofdcompetitie (waarvan ik maar een kwart zag) is dat Drømmer (Dreams) van Dag Johan Haugestrud, een film die de levensweg van een herinnering ontleedt en en passant allerlei rake (en grappige) observaties doet over hoe vrouwen van verschillende generaties zich verhouden tot liefde en maatschappij. Wat hem onder meer zo goed maakt is dat ik de film ook nog op vier andere manieren zou kunnen omschrijven. In mijn Berlinale-blog komt hij iets uitgebreider aan bod en hij komt dit jaar in de Nederlandse bioscopen, dus we zijn er gelukkig nog niet over uitgepraat.
In de debuutcompetitie zag ik het innemende Les rendez-vous d’été (That Summer in Paris) van Valentine Cadic, een film die me opviel en bijbleef omdat hij zo’n atypisch hoofdpersonage heeft: iemand die zich moeilijk weet te articuleren in de wereld, maar die we, tegen de tijd dat het prachtige eindshot in beeld komt, toch helemaal hebben leren kennen. Het liet me beseffen hoezeer beeldcultuur ons een norm van extraversie voorschotelt die totaal onrealistisch is.
Verder blijf ik terugdenken aan Anja, Sonja, Ksjoesja en de andere ‘ongewenste’ types in Julia Loktevs My Undesirable Friends. Haar vijfenhalf uur durende, intieme relaas van de levens van deze jonge Russische journalisten in de laatste maanden tot aan de grootschalige invasie in Oekraïne kijkt als een dystopische thriller die niet meer ophoudt bij het verlaten van de bioscoop. Met de moed der wanhoop – lachend om niet te moeten huilen – houden ze in Moskou de eer hoog van de steeds verder ingeperkte onafhankelijke media Dozjd tv en Novaja Gazeta. De vijf hoofdstukken die ik heb gezien vormen nog maar het eerste deel; in het tweede zullen we zien hoe ze in ballingschap hun werk voortzetten. Ik kan niet wachten.

Filmkrant Hugo
Binnen de ondermaatse competitie schoten er voor mij maar twee titels uit. Radu Jude’s Kontinental ’25 voor zijn compromisloze realisme, bijtende ironie, kritische reflecties en minimalistische (en grappige!) mise-en-scène. Een hyperactuele film over geld, schuld en schaamte die juist dankzij het gebruik van minimale middelen als een film van het hier en nu aanvoelt.
En dan is er Reflet dans un diamant mort van Hélène Cattet en Bruno Forzani. Die film laat plot bijna volledig achterwege ten faveure van pure vibes. Film noir elementen knallen hier door een orgastische en caleidoscopische montage. Wat de film wil zeggen over spionnen, diamanten, mannen, vrouwen, pistolen, nagellak, lingerie en geld weet ik niet. Dat het hypnotiserend is om naar te kijken staat buiten kijf.

Filmkrant Leo
Ik moet bekennen dat ik deze Berlinale de competitie helemaal heb laten schieten, dus misschien heb ik de meest geniale meesterwerken gemist. Geen nood, want voor mij was Tom Tykwers openingsfilm Das Licht al een heel fijne aftrap, een heerlijk allerlei grenzen negerend schouwspel van de verwarring van onze tijd. Ik ben er zelf nog niet helemaal uit of Tykwer nu wel of niet flirt met spiritualiteit, maar die sprongen van magie naar individualisme naar uitbarstingen van straatdans, heerlijk. Weg met de plot, leve de bezielde energie.
Iets bescheidener, maar onmiskenbaar hartverwarmend waren ook de openingsfilms van de twee Generation-secties (ik zet mijn lichtpuntjes hier niet in volgorde van waardering, maar gewoon zoals ik ze tegenkwam). Kplus (de jongere kids) ging van start met A natureza das coisas invisíveis, over twee tienjarige meisjes en een dementerende grootmoeder die het niet lang meer zal maken. Onschuld en brutaliteit, verdriet en plezier, het hoort allemaal bij het leven.
Een heel andere, maar even oprechte ontroering riep het Ierse drama Christy (14plus) bij me op, winnaar van de Grote Prijs van de Internationale Jury (er is ook een jeugdjury). Zeker omdat je voelt hoe moeilijk het moet zijn voor een zeventienjarige jongen die al veel trauma heeft opgelopen om zijn wantrouwen te laten varen.
Omdat ik dit jaar vooral veel Generation-films heb gezien, nog twee dan maar uit die hoek. Paternal Leave is een prachtig ingeleefd dochter-vaderdrama dat laat zien dat het niet alleen voor tieners lastig kan zijn je plek in het leven te vinden, maar dat vaders net zo hard voor zichzelf kunnen weglopen.
De film Ran bi wa presenteert, zou je kunnen zeggen, de Chinese versie van de mythe van Prometheus, die het vuur van de goden stal en aan de mensen gaf. In dit geval is Prometheus een aapje, maar dit terzijde. De grote verrassing was de uitbundige animatie, klassiek ogend Chinees schilderwerk naast strakke grafische effecten. Waar meestal de beeldende techniek ten dienste staat van de animatie, leek het hier of de kunst helemaal zelf in leven uitbarstte. Kijken, kijken, kijken.
Van de weinige documentaires die ik zag sprong Khartoum er zonder meer uit. Over het leven in de Soedanese hoofdstad voor het uitbreken van de recente oorlog en de ervaringen van een vijftal vluchtelingen daarna. Een documentaire die de kracht van onorthodoxe ingrepen laat zien. Zoals hier het gebruik van een greenscreen en het naspelen van gebeurtenissen.
Kijken, kijken, kijken was voor mij ook de manier om Ancestral Visions of the Future in me op te nemen. Een poëtische uitstorting van herinneringen, gevoelens, kritiek en filosofie, waarmee dichter, kunstenaar en filmmaker Lemohang Mosese terugblikt op zijn jeugd in Lesotho en op alles wat daarna kwam. Onschuld en bloed, een baby en een vuurrood lint dat door de heuvels golft, een wilde dans voor drie verdwaalde doodskisten op de taxistandplaats. Ik moet niet proberen het na te vertellen, je kan het alleen maar beleven.