Berlinale 2025: openingsfilm Das Licht

Midlifecrisis met bravoure

Das Licht

Filmkrant doet uitgebreid verslag van de 75e editie van de Berlinale, die gisteren opende met Tom Tykwers Das Licht. Die is pretentieus, megalomaan, fragmentarisch, geëngageerd én kortzichtig, kortom: een perfecte openingsfilm.

Kun je een film afrekenen op wat hij niet doet, als dat nooit was wat de filmmaker wilde doen? De eerste reacties op Berlinale-opener Das Licht van Tom Tykwer zijn niet mals. De Duitse pers is nog relatief mild, maar de internationale vakbladen winden er geen doekjes om: Variety kopt met “overlong”, The Hollywood Reporter overtroeft dat met “exhausting”.

En ja, twee uur en drie kwartier is lang, zeker in een zaal vol bobo’s die eerst al een uur aan speeches en openingswoorden hebben moeten verstouwen. Maar Das Licht is met bravoure verteld, met een musical-sequentie hier en een stukje animatie daar om de vaart erin te houden. Je kan een hoop zeggen van Das Licht, maar niet dat hij saai is.

Het is de derde keer dat Tykwer de Berlinale mag openen, na Heaven in 2002 en The International in 2009. En het is na Lola Rennt (1998) en Drei (2010) zijn derde film die zich afspeelt in (en deels ook een stadsportret is van) Berlijn, waar Tykwer al zijn hele volwassen leven woont. Na de tomeloze energie van de stad-in-opkomst uit de jaren negentig en de meer gelikte metropool van de late jaren nul, toont Tykwer nu een stad met een identiteitscrisis en in mineur. Een stad ook waar het schijnbaar permanent regent – en dus zijn de vier leden van het gezin Engels dat in de film centraal staat, steeds in dikke regenponcho’s gehuld.

Voor wie zonder enige voorkennis aan de film begint (maar wie doet dat?), zal het overigens even duren voor indaalt dat de mensen die in de doelbewust gefragmenteerde openingsakte van de film worden geïntroduceerd een gezin vormen. Vader Tim (Lars Eidinger) is in zijn hoofd een wereldverbeteraar, maar in de praktijk gewoon een reclamemannetje. Moeder Milena (Nicolette Krebitz) is de helft van het jaar in Kenia, waar ze aan het hoofd staat van een culturele ngo. En hun zeventienjarige tweeling geeft waar het maar kan af op de vervlogen idealen van hun ouders, terwijl ze zelf ook niet veel verder komen dan tégen dingen zijn en vluchten – dochter Frieda (Elke Biesendorfer) in drugs en raves, zoon Jon (Julius Gause) in een virtuele gamewereld. Ze hebben overigens ook nog een jonger halfbroertje, Dio (Elyas Eldridge), die om de week bij hen is en de andere weken bij zijn Keniaanse vader Godfrey.

De frustrerende fragmentatie van het eerste halfuur, waarin de film van de hak op de tak springt zonder schijnbare logica, valt op zijn plek als duidelijk wordt hoezeer deze vier gezinsleden onder hetzelfde dak langs elkaar heen leven. Dat is zelfs zo erg, dat hun huishouder Maya een heel etmaal dood op hun keukenvloer kan liggen voordat iemand het merkt.

Zo arriveert de Syrische immigrant Farrah (Tala Al-Deen) als nieuwe schoonmaker in dit gezin. Dat zij een hoofdrol in het verhaal zal krijgen, was al duidelijk omdat Tykwer het openingsshot van de film aan haar weidt, een indrukwekkend droneshot dat van een stadspanorama inzoomt op één raam in één flatgebouw, waar zij in een soort ritueel verwikkeld lijkt met een mysterieus lichtgevend apparaat. In de korte scène die erop volgt wordt nog weinig uitgelegd, behalve dat het iets van doen heeft met doden die nog rondwaren onder de levenden. “Het is een soort parabel”, legt Farrah uit, “over dat we nooit echt alleen zijn.” Daarmee verwoordt ze tamelijk onomwonden wat de film vervolgens ook zal zijn.

Gaandeweg sleept Tykwer er een hele mallemolen aan hedendaagse malaise bij, van de klimaatprotesten waaraan Frieda deelneemt tot het digitale isolement van Jon en van Tims uitgebluste idealen tot Milena’s worsteling met het moederschap en de afwezigheid van een seksleven tussen de twee. Maar Al-Deen is de grote troef van de film, en het kost niet veel moeite om je een strakker vertelde versie van Das Licht voor te stellen waarin Farrah veel meer centraal staat en we de familie Engels via haar blik leren kennen in plaats van andersom. Dat was misschien een sterkere film geweest, maar het is niet de film die Tykwer heeft willen maken.

De algemene teneur van de reacties is nu dat Tykwer een grote greep doet maar ‘er niet uitkomt’, dat hij van alles ter sprake brengt, maar niet weet wat hij erover te zeggen heeft. Maar volgens mij is die verwarring juist het hele punt van de film, het gevoel dat Tykwer ermee wil overbrengen. In de kern is Das Licht misschien nog het best te omschrijven als een film over een midlifecrisis, gemaakt in het volle bewustzijn van hoe belachelijk het is om met je midlifecrisis bezig te zijn terwijl de wereld in brand staat. Of, breder gezien, een film over een maatschappij die in een midlifecrisis beland is.


Das Licht wordt later dit jaar in Nederland uitgebracht.