Nicolas Philibert over Sur l’Adamant

'Ik heb me overgegeven aan het toeval'

Nicolas Philibert. Foto: André Bakker

De man die ooit de wereld veroverde met de kleuterklas van Être et avoir ging op bezoek bij de Adamant, een psychiatrische dagopvang dobberend op de Seine in Parijs. Hij won er de Gouden Beer mee in Berlijn. “Ik zeg tegen iedereen: als je niet gefilmd wilt worden, voel je daar dan niet schuldig over.”

Toen de naam Adamant in samenspraak met de patiënten gekozen werd, zo vertelde Nicolas Philibert toen hij onlangs voor documentairefestival IDFA in Amsterdam was, wist eigenlijk niemand wat het betekende. Het betekent zoiets als ‘onverzettelijk’ en het is volgens Philibert de mooiste naam die ze hadden kunnen kiezen.

Midden in de overweldigende metropool Parijs dobbert de Adamant op de Seine, onverschillig voor alle drukte. Het is een toevluchtsoord voor mannen en vrouwen die, laten we zeggen, wat extremer scoren op het neurodiversiteitsspectrum. “Alleen sterke medicijnen zorgen ervoor dat ik tegen je blijf praten, anders denk ik dat ik Jezus ben”, zegt een van hen in de film tegen Philibert.

Die zelfreflectie is verfrissend en tekent de open sfeer op de Adamant. Cultuur is de drijvende kracht achter de therapieën die worden aangeboden: literatuur, muziek, schilderkunst, dans, film – er is zelfs een jaarlijks filmfestival dat de bezoekers zelf programmeren. De passagiers, zoals Philibert hen noemt, dichten en musiceren. Iemand vertelt over zijn verwantschap met Van Gogh en dat Wim Wenders zijn persoonlijkheid heeft gestolen en als personage in Paris, Texas (1984) heeft gestopt.

Een Nederlandse krant schreef ooit over de onzinbarrière tussen ouders en jonge kinderen, die verhindert dat volwassenen de wereld van kinderen kunnen betreden. Had u bij het maken van de film ooit het gevoel dat u door zo’n soort barrière heen moest? “Daar gaat de film juist over: die zogenaamde barrière. Als die er al is, dan is hij poreus, in beweging. Ik denk dat waanzin een onderdeel is van onze menselijkheid. Ik las ooit dat er mensen zijn die geslaagd zijn in hun waanzin en mensen die hun waanzin gemist hebben. Wij zogenaamd normale mensen, wij zijn geslaagd in onze waanzin. Geesteszieke mensen zijn niet geslaagd in hun waanzin. Ik heb mijn gekte gerealiseerd, ik ben geslaagd in de waanzin omdat het me is gelukt films te maken. Slagen in je gekte is: er iets van maken, er iets productief mee doen.
Sur l’Adamant is mijn tweede film over de psychiatrie in Frankrijk. Meer dan 25 jaar geleden maakte ik La moindre des choses [‘Elk klein ding’, 1996; RR] over La Borde, een heel bijzondere psychiatrische kliniek, waar ik filmde hoe patiënten en verzorgers samen een theaterstuk maken. Die eerste keer was ik heel bang. Ik was ongerust, omdat ik binnentrad in een wereld waar mensen eigenlijk rust willen. Ik was bang dat het met de camera een soort schouwspel van de waanzin zou worden. Men had me gevraagd, dat wel. Ik heb er toen een jaar over nagedacht. Bedenk dat de camera een wapen kan zijn. Ik heb me vrij lang om ethische redenen verzet tegen het maken van die film. Uiteindelijk ben ik drie dagen gegaan, om rond te kijken. Toen zeiden patiënten tegen me: ‘Ah, u twijfelt. Luister, we zijn misschien gek, maar we zijn geen idioten. We zullen u helpen om van die angsten af te komen.’ In zekere zin heeft die eerste film me met mijn eigen angsten geconfronteerd.
“Ik had dus al een weg in de psychiatrie afgelegd toen ik aan Sur l’Adamant begon. Die angsten van toen voel ik niet meer. Ik heb een hele spontane relatie met de passagiers op de boot. Ja, zij en ik denken anders, maar ik wil dat geen barrière noemen. Het contact leggen verliep makkelijk, snel, soepel. Het vertrouwen was er ook snel. Een van de eerste dingen die ik uitleg als ik ergens kom filmen is dat iedereen het recht heeft om niet gefilmd te worden. En ik zeg erbij: als je niet gefilmd wilt worden, voel je daar dan niet schuldig over. Dat is een eerste stap in het bouwen aan vertrouwen.”

Sur l’Adamant

U overwon uw eigen weerstand. In mijn ervaring worstelen documentairemakers niettemin met het feit dat ze ergens komen filmen, in zekere zin iets meenemen van de mensen die ze filmen en dan die mensen achterlaten. “Absoluut. Bij elke film die je maakt, moet je je deze vraag stellen: wat erna? Wat laat je ergens achter? Filmen is in zekere zin opsluiten. Inkaderen. Iets vastleggen op een plek en in de tijd. De vraag is vervolgens: in welk beeld ga ik hen opsluiten? Dat is een grote verantwoordelijkheid voor een documentairemaker. Als je in de psychiatrie filmt, wordt die kwestie nog delicater.
“Een van de principes die ik hanteer, is dat ik mensen niet film zonder dat ze het weten. In Sur l’Adamant zie je mensen dus geen rare dingen doen op de achtergrond. Dat wordt me gek genoeg door anderen dan weer verweten: ik zou geen realistisch beeld laten zien van de psychiatrische opvang, omdat er op de achtergrond geen gekke dingen gebeuren. Een deel van het publiek wil juist dat graag zien: sensatie, clichés, psychiatrische folklore. Maar nee, I prefer not to. Ik heb juist ongelofelijk bijzondere mensen ontmoet. Mijn films zijn geen didactische films, maar gaan over ontmoetingen. Ik denk dat als je in een film de intentie te veel voelt, het geen cinema meer is.”

Maar wanneer weet je dan bij een film als Sur l’Adamant, een film die zoekt, dat je de kern hebt geraakt? “Ik doe even een paar stappen terug. 28 jaar geleden, toen ik bij La Borde filmde, had ik iets van een structuur nodig. Dat werden die repetities van het toneelstuk. Bij Sur l’Adamant heb ik die behoefte losgelaten. Ik heb me overgegeven aan het toeval. Ik besloot om me te laten dragen door al die kleine gebeurtenissen die zich daar op dat vlot voordoen. Het verlangen om zo te werken, werd een ethische kwestie voor mij. Dat wil zeggen: als je van tevoren al weet wat je gaat vragen aan de mensen die je filmt, dan is de ontmoeting niet goed. Je moet accepteren dat jij wordt aangepast door anderen. Dat jij door die ontmoeting kunt veranderen. Ik wilde geen film maken óver, maar een film mét. De relatie tussen de mensen en mij is het wezen van de film. Ik probeer zo open en breed mogelijk een situatie in te gaan, zodat er iets ontstaat. Wat dan ook. Ik film wat men bereid is mij te geven.”


Sur l’Adamant draait vanaf 4 januari 2024 in de bioscoop