Berlinale 2024, blog 6

My Favourite Cake is favoriete kijk voor critici

My Favourite Cake

Wat vinden de critici en hun sterrenlijsten van het Berlinale-programma? Kort gezegd: My Favourite Cake goed; Another End slecht. En belangrijker: wat vindt de Filmkrant-vertegenwoordiging, nu het moment van de prijsuitreiking nadert?

Zo veel sterrenlijsten als in Cannes zul je op de Berlinale niet vinden, maar ook hier worden over de competitie door filmjournalisten zogenoemde critics’ grids gepubliceerd.

Screen
De bekendste is die van Screen International, waar op het moment van schrijven het historische horrordrama Des Teufels Bad van Veronika Franz en Severin Fiala en het Iraanse My Favourite Cake van Maryam Moghaddam en Behtash Sanaeeha samen de lijst aanvoeren, met allebei gemiddeld 3,1 sterren uit 4. Toeval of niet, maar deze dubbele nummer één bestaat uit de enige twee dubbelregies in de selectie. Samen sta je sterk.

Al is het niet alleen maar feest voor Moghaddam en Sanaeeha, bekend van Ballad of a White Cow (2020). Het reactionaire Iraanse regime belette de filmmakers hun première op de Berlinale bij te wonen. Protesten van de festivalleiding mochten niet baten.

De Screen-grid telt acht internationale filmjournalisten, van Egypte tot Brazilië, met min of meer gender parity – één score wordt toegekend vanuit de gezamenlijke critici van Screen zelf. Laagste score is vooralsnog voor Piero Messina’s sciencefictiondrama Another End (1,6), waarin een ongelukkige Gael García Bernal zich met technische hulpmiddelen vastklampt aan de tijdelijk wederopgestane geest van zijn overleden partner – al kreeg die toch ook nog twee keer drie sterren, wat hier ‘goed’ betekent.

Opvallend daarnaast is de grote verdeeldheid in scores voor de experimentelere werken L’empire van Bruno Dumont (met zowel vijf enen als twee vieren) en het wonderbaarlijke Pepe van Nelson Carlos De Los Santos Arias, die naast drie enen ook drie drieën en een vier ontving: een gemiddelde score zegt met andere woorden niet alles en het is daarom jammer dat de Screen-grid geen standaarddeviatie vermeldt.

Critic.de
Ook de Duitse filmsite Critic.de publiceert een sterrenlijst tijdens de Berlinale. Helaas is die net zo onoverzichtelijk als de lijst die ze in Cannes publiceren, met scores van drie minnetjes tot drie plusjes, zonder uitgerekend gemiddelde, en critici die soms maar een handvol films scoren naast films die soms maar één score hebben ontvangen.

Wel scoort Critic.de in principe de hele programmering, niet alleen de hoofdcompetitie (en zelfs enkele films uit de onafhankelijke, maar gelijktijdige Woche der Kritik), en hebben ze vijftien (voornamelijk Duitse) deelnemende critici – bijna twee keer zo veel als de Screen-grid. Ook leuk is dat sommige kwantitatieve scores doorlinken naar de bijbehorende kwalitatieve recensie van de betreffende criticus, wat de grootste kritiek op deze vorm van kritiek – z’n beweerde oppervlakkigheid – deels ondervangt.

Het zelf uitrekenen van de gemiddelde scores op deze zevenpuntslijst is me eerlijk gezegd te veel gedoe, maar ik kan wel zeggen dat Hong Sang-soo’s ook in mijn eigen kringen enthousiast ontvangen A Traveler’s Needs de enige film is die tot nu toe alleen maar (één tot drie) plusjes heeft gekregen en geen enkel minnetje. Laagste score lijkt zo op het oog voorlopig (al moeten de meeste critici hun oordeel nog invullen) voor Andreas Dresens In Liebe, eure Hilde, over verzetsmensen in Berlijn in 1942. En dat terwijl, met het op het laatste moment intrekken van de uitnodiging van extreem-rechtse AfD-vertegenwoordigers voor de openingsavond van de Berlinale, de film alleszins actueel lijkt.

Scrollend langs de andere programmaonderdelen (met overslaan van de gerestaureerde klassiekers in Retrospektive) zijn er nog een paar films met louter plusjes (en minstens drie scores) te vinden. In Encounters: Kazik Radwanski’s dramedy Matt and Mara, Ruth Beckermanns documentaire Favoriten en Christine Angots documentairedebuut Une famille. In Forum: Kazuhiro Soda’s The Cats of Gokogu Shrine, Jin Jiangs documentaire Republic, Alexander Horwaths documentaire Henry Fonda for President en Romuald Karmakars documentaire Der unsichtbare Zoo. In Panorama: Thomas Arslans tweede deel uit zijn ‘Troje-trilogie’ Verbrannte Erde, Dag Johan Haugeruds al eerder door ons gesignaleerde Sex, Annie Bakers debuut met de leukste titel Janet Planet, Phạm Ngọc Lâns Vietnamese drama Cu Li Never Cries en Nathan Silvers Between the Temples met Jason Schwartzman. En in Berlinale Specials nog: Tilman Singers horrordrama Cuckoo, Tsai Ming-liangs zwijgende Abiding Nowhere en Nicolas Philiberts documentaire Averroès & Rosa Parks – het vervolg op zijn Sur l’Adamant, dat hier vorig jaar de Gouden Beer won.

Als in deze lijst één ding opvalt, is dat documentaires het relatief goed doen bij deze grotendeels Duitse poule van critici. Geheel in de traditie van de Berlinale, dat het meest documentairevriendelijke van de Grote Drie mag heten, naast Cannes en Venetië.

Pełna Sala
Een derde grid wordt georganiseerd door de Poolse filmsite Pełna Sala. Vierentwintig critici, ongeveer half Pools, half internationaal (van Turkije tot Zwitserland), met een oververtegenwoordiging van mannen en aandacht voor zowel de hoofdcompetitie als die van Encounters.

Hoogste scores in de hoofdcompetitie zijn voor, opnieuw, My Favourite Cake en Mati Diops geweldige documentaire Dahomey, over de teruggave van Afrikaanse kunstobjecten door westerse musea en hun ontvangst in het land van herkomst, met allebei 3,7 uit 5, nipt voor Hong Sang-soo (3,6) en met, op het moment van schrijven, ook hier Another End onderaan bungelend met een 1,8.

Hoogste score in Encounters is voor de ook al door Critic.de gewaardeerde Matt and Mara met een 3,6.

Fipresci
De vierde grid is mijn favoriet, die van Fipresci. En de favoriet van mijn favoriet is, jawel, My Favourite Cake, met een 3,8 uit 5. Dit Iraanse liefdesverhaal op leeftijd heeft over de hele linie internationale critici in het hart geraakt. Het zal de in eigen land vastgehouden filmmakers een hart onder de riem steken.

Aan Fipresci’s grid doen twintig internationale filmcritici mee, van wie zestig procent mannen, die in theorie alle programmaonderdelen scoren – al zijn er tot nu toe in geen enkel ander onderdeel voldoende stemmen uitgebracht om gemiddeldes te kunnen noemen. In de hoofdcompetitie wordt de favoriete taart gevolgd door Matthias Glasners Sterben (3,5) en Victor Kossakovsky’s Architecton (3,43). Als minst geliefde film moet Another End (2,17) hier Abderrahmane Sissako’s Black Tea (1,78) nipt voor laten gaan – of achter, het is maar net hoe je het bekijkt.

Dahomey

Filmkrant: KEES
En wat vindt de Filmkrant-afvaardiging? Als ik met mezelf mag beginnen – en dat mag – is Mati Diops documentaire Dahomey de beste competitiefilm die ik gezien heb. Intelligent, confronterend en intellectueel open tegelijk. En Mati Diop was ook de boeiendste, meest zorgvuldig formulerende maker die ik sprak; het interview lees je te zijner tijd in Filmkrant. Mijn nummer twee is Nelson Carlos De Los Santos Arias’ Pepe, de film waarvan ik het minst zeker ben wat ik er nu eigenlijk van vind – en dat is een compliment. Met allerlei onverwachte stilistische ingrepen en verhalende intermezzo’s wist ik vaak niet waarom ik precies zag wat ik zag, maar bleef ik tegelijkertijd volstrekt gefascineerd. En oh ja: het hele verhaal wordt in meerdere talen verteld door de dolende geest van de in Colombia overleden Pepe, een Afrikaans nijlpaard.

Nu heb ik lang niet alle competitiefilms gezien. Wel zag ik in andere programma-onderdelen zeker drie films waarvan ik me afvraag waarom ze niet in competitie draaiden. Dat geldt voor twee hier al eerder besproken films, Roman Bondarchuks The Editorial Office en Dāvis Sīmanis’ Maria’s Silence, en ook voor Shô Miyake’s opvolger van Small, Slow but Steady (2022, mijn op-twee-na-favoriete release van vorig jaar), het net zo liefdevol observerende Yoake no subete (All the Long Nights). Drie films in Forum die daar, vrees ik, niet alle aandacht hebben gekregen die ze verdienen.

Pepe

Filmkrant: Hugo
Voor mij zijn er dit jaar twee films die er binnen de competitie (en de algehele selectie) van Berlinale bovenuit schieten: Mati Diops Dahomey en Nelson Carlos De Los Santos Arias’ Pepe. Niet per se omdat dit de grootste of meest geraffineerde werken zijn, maar omdat het de zeldzame films zijn die een cinematisch portaal openen en een filmische ruimte bieden voor debat, reflectie en discours. Beide films zijn ook sterk aan elkaar verbonden, als artistieke reflecties op de migratie over de Atlantische Oceaan en als commentaar op (post)koloniale mechanismes die de relatie tussen Afrika en de rest van de wereld dicteert. Beide werken ook in een fascinerende tussenruimte tussen fictie en non-fictie, met sterke artistieke keuzes die als aanzet voelen tot een eigen filmtaal. Voor mij voelen dit als films voor nu, en voor de toekomst, en voor het verleden.

Sterben

Filmkrant: Joost
Ik maak de Filmkrant-mening unaniem: ook voor mij is Dahomey de beste, en Pepe de meest intrigerende film in de competitie. Op de voet gevolgd door Claire Burgers Langue érangère (waar ik al eerder over schreef) en Sterben van Matthias Glasner. Die laatste is een familie-epos van dik drie uur dat voorbijvliegt als een strakke thriller, dat een nogal disfunctioneel gezin (dementerende vader, zieke moeder, en een volwassen zoon en dochter die ook zo hun issues hebben) volgt tussen grofweg het levenseinde van de vader en dat van de moeder. Een film die herhaaldelijk precies het juiste moment de kritiek voor is – door al vroeg in de film grapjes te maken over kunstwerken die ‘te lang’ zijn, en door net nadat het verhaal van de alcoholistische dochter door dreigt te slaan naar kitsch twee personages een gesprek te laten houden over hoe dat nou eigenlijk precies zit met kitsch en kunst.

Buiten de competitie het vermelden waard, naast de door collega KEES al genoemde films The Editiorial Office en Sex, is opnieuw een Duitse film over de dood: Ivo van Eva Trobisch, die in 2018 sterk debuteerde met Alles ist gut. In haar tweede speelfilm, gemaakt als onderdeel van het project Das Kleine Fernsehspiel van televisie-omroep ZDF, volgt ze palliatief verzorger Ivo, voor wie een toch al behoorlijk scheve work-life-balance verder uit het lood slaat omdat ze een goede vriendin met gevorderde ALS als patiënt heeft. Het is een emotioneel eerlijke en dus schurende film met een doodgewone en dus eindeloos fascinerende hoofdpersoon, fragmentarisch verteld zonder ook maar een moment chaotisch te worden. Waar zijn in Nederland de Telefilms van dit kaliber?